engels voc folder 4 p207-208 Flashcards
1
Q
een jaarlijks inkomen
A
an annual income
2
Q
een bankkantoor
A
a bank office
3
Q
een liefdadigheid
A
a charity
4
Q
kinderarbeid
A
child labour
5
Q
een munteenheid
A
a currency
6
Q
een fortuin
A
a fortune
7
Q
de ongelijkheid
A
the inequality
8
Q
een erfenis
A
an inheritance
9
Q
armoede
A
poverty
10
Q
spaargeld
A
savings
11
Q
een belasting
A
a tax
12
Q
rijkdom
A
wealth
13
Q
schatten
A
to estimate
14
Q
erven
A
to inherit
15
Q
verminderen
A
to reduce
16
Q
uitgeven
A
to spend
17
Q
slagen
A
to succeed
18
Q
(onder)steunen
A
to support
19
Q
rijk
A
wealthy
20
Q
geld verdienen
A
to make money
21
Q
geld sparen
A
to save money
22
Q
een verwezenlijking
A
an accomplishment
23
Q
een koffiemaker
A
a barista
24
Q
een carrière
A
a career
25
een kassier
a cashier
26
een werknemer
an employee
27
een redder
a lifeguard
28
een loon
pay
29
een CV
a résumé
30
een verkoper
a salesperson
31
een dienst
a shift
32
een vaardigheid
a skill
33
een zomerkampleider
a summer camp counsellor
34
een vakantiejob
a summer job
35
een ober
a waiter
36
uitblinken
to ace
37
nauwkeurig
accurate
38
zorgzaam
caring
39
zelfzeker
confident
40
stipt
punctual
41
betrouwbaar
reliable
42
vertrouwen krijgen
to gain confidence
43
een werkgever
an employer