9/2-Aristoteles prakt fil/ethiek Flashcards
1
Q
Wat is het goede vlgs Aristoteles?
A
- heel mensel handelen en elke vorm van keuze gericht op een bep doel.
- hoogste doel = datgene omwille waarvan alle andere dingen gedaan worden: het goede.
- goede als hoogste object van mensel streven is alg geaccepteerd, dus geen twijfel vlgs aristotelische methode.
- invulling vh concept vh goede: Plato’s invulling daarvan (1 overkoepelend, transcendent Idee) wordt aangevallen in Ethica Nicomachea.
p125
2
Q
Vat de kritiek van A op Plato’s overkoepelende Ideel vh goede samen.
A
- begrippen ‘zijn’ en ‘goed’ is niet eenduidig; er zijn meerdere vormen van ‘goed’ en ‘zijn’.
- dus overkoep. Idee van ‘goed’ die aan al de dingen ‘goedheid’ verleent, is dus onzin.
- bovendien: als het wel zo zou zijn, hebben mensen er niks aan: we zijn uit op het bereikbare MENSELIJKE goede.
- niet in overeenstemming met ervaring: iedereen streeft naar goede, maar niemand zet Idee vh goede in.
- Dus: common sense. Hoogste goede voor de mens, dus uitgangspunt is verschijnselen (= onderzoeken hoe mensen denken over het goede).
- Hoogste goede vlgs meesten is eudaimonia (geluk).
p125
3
Q
Hoe denkt Aristoteles over eudaimonia?
A
Meningen verschillen over wat eud precies inhoudt en hoe het bereikt kan worden.
- A verwerpt geluk vinden in lustbevrediging, rijkdom of eer.
- Geluk bestaat vlgs A in uitoefenen van functie die de mens eigen is (zie: psych vermogens). Voeding en groei heeft mensen met planten gemeen; zintuigelijke waarneming met dieren. Eigen ad mens: rede. Daarin ligt menselijk geluk.
- mensel geluk is intellect als deugdzame activiteit. Dus ‘het goede vd ziel’ = ‘activiteit vlgs de deugd en als er meerdere zijn, vlgs de hoogste en meest volmaakte.
- Deugdzame activiteit dient in ‘volledig leven’, redelijke tijd van leven te gebeuren.
- Toevoegingen (externe factoren) obv gangbare opvattingen:
- goede gezondheid
- mate van lich schoonheid, bezit en vrienden (A: mens van nature sociaal, dus leeft in gemeenschap (basis v pol filosofie)).
p126
4
Q
Hoe verhouden lust, rijkdom en eer zich vlgs Aristoteles tot eudaimonia?
A
Het zijn bijverschijnselen vh hoogste goed,
- maar is daaraan niet identiek .
- en geen doel op zich.
- eigenl: een subjectieve ervaring agv de (obj vast te stellen) eudaimonia.
Goede leven is wel eervol en mate van welstand is voorwaarde voor eudaimonia.
p126