10/1-Aristoteles kunsten/techne Flashcards

1
Q

Wat verstond Aristoteles onder esthetica en onder kunst?

A

Niets, de woorden bestonden niet voor hem. Hij sprak van ‘kundes’, afzonderlijke kunsten. Is geen op zichzelf staande wijsgerige discipline.

p137

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

In welke werken van A treffen we gedachten over esthetica?

A

Rol van kunsten in menselijk leven en in de staat:

  • Ethica Nicomachea
  • Politica

Gedachten over status vd kunst als vorm v cogn activiteit (techne):
- Metafysica

Tractaat over dichtkunst:
- Poetica (handleiding over eisen aan een goede tragedie. Heeft waarsch ook deel omvat dat over komedie ging).

p137

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

A’s opvattingen over dichtkunst lijken een bewuste reactie op de theorieen van Plato. Welke aspecten daarvan?

A
  • lage status vd kunst als vorm van mensel activiteit.
  • lage status vh kunstwerk als afbeelding ve afbeelding.
  • negatieve invloed vd emotionele impact die kunstwerken hebben.

p137

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is techne (kunst of kunde) volgens Aristoteles en waar verschilt zijn opvatting van die van Plato?

A

Techne =

  • activiteit vd kunstenaar (kunst)
  • activiteit vd handswerkman (kunde)

Aristoteles: artistieke activiteit = vorm van cogn activiteit:

1) beide gevallen: werken vanuit een universale als vorm in de ziel; gelijke status. (niet bij Plato)

2) techne op 1 lijn met kennis/wetenschap/episteme, voor zover betrekking op universalia.
- Teche gaat om universalia van te scheppen objecten;
- Episteme gaat om universalia van te kennen objecten.
Anders dan Plato, want geen wezenl verschil in kennistheoretische status van objecten kunsten en obj wetenschap.

p140

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Hoe ziet Aristoteles kennis?

A
  • Heeft betrekking op het algemene/universale (niet particuliere; kennis v ‘de’ mens, ‘het’ paard).
  • We kunnen ervaring hebben met mens/paard maar is geen arist kennis:
  • kenvermogen vd ziel vormt alg begrippen als mens/paard die exact corresponderen met immanente vormen in de dingen id wereld om ons heen: die in alle indiv mensen/paarden aanwezig zijn)
  • als ziel zich kenbare/intelligibele vormen eigen heeft gemaakt, zijn deze als gekende objecten ahw in kennende vermogen vd ziel aanwezig.

p139

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Hoe verwerven wij kennis van intelligibele vormen, vlgs Aristoteles?

A

Analytica Posteriora (stadia van kenproces):

  • uit waarneming ontstaat herinnering.
  • herhaalde herinnering v zelfde feit ontstaat ervaring (empeira).
  • ervaring levert het universale/soortbegrip (‘hond’) als intelligibele vorm in het intellect.
  • abstractie vh universale is mogelijk omdat dit universale ook feitelijk als vorm id afzonderlijke dingen aanwezig is.
  • vormen van universalia obv ervaring gebeurt in vorm van techne (obj maken) of episteme (feiten).

Metafysica:
‘Techne komt tot stand wanneer een veelheid aan noties, die door de ervaring zijn geleverd, 1 universeel oordeel over een klasse van objecten geproduceerd wordt’.

p139

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Welke hierarchie brengt Aristoteles aan in het metier van een tragediedichter?

A

Poetica:

1) constructie van het plot (in actie ligt geluk en ongeluk).
2) karaktertekeningen en door personages verwoorde gedachten.
3) meer uiterlijke kanten (koorliederen, enscenering.

a - Techne is 1 vd intellectuele deugden (dus excellente vorm waarmee mens cogn vermogens kan ontplooien).

b - Ontwikkeling vd kunsten (technai) ingebed in van nature gegeven teleologie. Kunsten horen bij het voor mens natuurlijke bestaan.

p140

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly