21-Hume's kennisleer Flashcards
Waarom is Hume’s kennisleer van grote historische betekenis?
Omdat Kant daardoor geinspireerd werd zijn eigen kennisleer uiteen te zetten in Kritik der reinen Vernunft.
p115
TREATISE
Uit welke drie delen bestaat dit boek?
- Of the Understanding
- Of the Passions
- Of Morals
p116
TREATISE
Wat zijn Hume’s uitgangspunten voor zijn kennisleer?
Twee categorieen percepties (= meest algemene categorie voor erv en kennis) te onderscheiden:
A. Impressions/indrukken: treden met meeste kracht onze geest binnen (VOELEN).
B. Ideeen: zwakke afbeeldingen ervan in ons denken/redeneren (DENKEN).
Percepties zijn er
- enkelvoudig (zowel indrukken als ideeen): kunnen niet in delen onderscheiden worden.
- complex (indrukken en ideeen): in delen te onderscheiden.
p116
TREATISE
Hoe verschilt het begrip idee bij Descartes, Locke, Berkeley en Hume?
Descartes: helder en welonderscheiden.
Locke: alles wat denken als object heeft.
Berkeley: objecten vh denken,
- hetzij op de zintuigen gedrukt (imprinted),
- hetzij gevat door zich te richten op gevoelens en verrichtingen vd geest.
- Er zijn ook ideeen die worden gevormd door herinnering en verbeelding
Hume: eerste twee zijn indrukken, alleen laatste is ideeen. NB: dus beperkter dan L en B!
p117
TREATISE
Wat verstaat Hume onder percepties?
Datgene wat het denken als object heeft (dus: denken gaat altijd over perceptie). Binnen percepties onderscheid tussen indrukken en ideeen.
p117 opg2.1
TREATISE
Beschrijf de relatie tussen indrukken en ideeen.
- Tussen enkelv indrukken en ideeen: eerste gaat altijd vooraf aan tweede.
- Indrukken: onderscheid tussen
- zintuigelijke gewaarwording en
- reflectie. Deze kunnen weer gekopieerd worden door herinnering/verbeelding en leiden tot nwe indrukken/ideeen.
- Gelaagdheid in relatie tussen reflectieve indrukken en hieraan gerelateerde ideeen (hartstochten, verlangens, emoties: hierin zijn reflectieve indrukken en gerelateerde ideeen vervat.
p117
TREATISE
Wat is de rol van de herinnering en de verbeelding?
Hume begint in zijn onderzoek naar aard en principes vd mensel geest met analyse van de ideeen.
- bij nwe indruk neemt herinnering tussenpositie tussen indruk en idee. Als levendige herinnering verdwijnt, komt nadruk op karakter vh idee.
- bij herinneringen zijn betreffende ideeen altijd levendiger dan in verbeelding want meer gebonden aan oorspr indrukken dan verbeelding en plaatsen deze in tijdel orde => vrijheid vd verbeelding de ideeen te herschikken en te veranderen.
p118
TREATISE
Op welke wijze worden complexe ideeen gevormd?
Verenigend principe (bep orde) om niet willekeurig compl ideeen te vormen: gentle force, dmv associaties bij vorming van enkelv ideeen tot compl ideeen.
Associatieve relaties hebben drie eigenschappen:
- gelijkenis
- nabijheid in ruimte en tijd
- oorzaak en gevolg (belangrijkste).
p119
TREATISE
Welke voorl omschrijving geeft Hume ve oorzakelijkheidsrelatie tussen twee objecten?
Zowel als het ene de oorzaak is vd handelingen/bewegingen vh andere, als wanneer het eerste de oorzaak is vh bestaan vh laatste.
NB: hij voegt er aan toe dat relatie van oorzakelijkheid niet alleen bij teweegbrengen handelingen/bewegingen maar ook als het vermogen deze tot stand te brengen, aanwezig is. Dus machtsverhoudingen opgenomen ihkv oorzakelijkheidsrelaties.
Expliciet verband met natuurfilosofie: ‘aantrekkingskracht’ in mentale wereld net zulke buitengewone gevolgen als in natuurlijke en toont zich in vele gevarieerde vormen.
p119
TREATISE
Hume verwerpt de idee ve substantie. Hoe beargumenteert hij dat?
Deze is noch afgeleid v zintuigelijke, noch reflectieve indrukken. Is slechts verzameling enkelvoudige ideeen in verbeelding verenigd, en een naam.
Locke ging wel uit ve relatie tot een veronderstelde werkelijkheid, Hume niet.
p119
TREATISE
Hoe denkt Hume over de status van abstracte ideeen?
Neemt strikt nominalistisch standpunt (net als bij substantie).
Sluit aan bij Berkeley: alg ideeen zijn slechts bijz ideeen ve indiv object waareen een naam wordt gegeven die ze een ruimere betekenis geeft.
Abstr ideeen moeten steeds te herleiden zijn tot hiermee overeenkomende indiv indrukken, omdat v abstr indrukken geen sprake kan zijn.
p119
TREATISE
Waarom besteedt Hume speciale aandacht aan alledaags taalgebruik?
Een bep idee wordt gegeneraliseerd door deze te verbinden met een alg term die uit gewoontevorming in verband wordt gebracht met andere indiv ideeen, die in verbeelding worden opgeroepen.
Vb: ‘dictator’ en Napoleon, Hitler, Mussolini, Nero.
We hanteren een begrip in alg zin terwijl het anderzijds niet zinvol kan worden gehanteerd als er geen concr invulling aan gegeven kan worden.
Kenmerkend voor Hume: enerzijds strikt beargumenteerde fil standpunten, anderzijds kanttekening dat praktijk er niet mee hoeft te stroken. Praktijk verdisconteren in fil is actueel geworden in stroming pragmatisme (Wittgenstein).
p120
TREATISE
Is Hume een voor- of tegenstander van essentialisme?
Verklaard tegenstander, maar hij kan er niet omheen dat id praktijk abstr en alg begrippen worden gehanteerd (immers: Treatise een verhandeling over mensel natuur, waarin toepassing experimental method; wil dus empirisch zijn).
Concl tav abstr ideeen: als ideeen specifiek v aard zijn en tegelijkertijd eindig in aantal, dan is het alleen door gewoontevorming dat zij alg worden in de wijze waarop zij worden voorgesteld, en een oneindig aant andere ideeen bevatten.
p121
ENQUIRY
Wat zegt Hume over Locke in een voetnoot in hfst over de oorsprong van ideeen?
Bekritiseert dat er geen aangeboren ideeen zijn.
Argumentatie:
Indien:
- begrippen indrukken en ideeen zoals H ze bedoelt
- aangeboren = wat oorspronkelijk is, niet overgenomen uit voorafgaande perceptie
Dan:
- indrukken (levendige percepties - horen, zien, liefhebben, verlangen) aangeboren;
- ideeen (minder levendig, er van bewust wanneer we reflecteren over 1 vd zintuigelijke gewaarwordingen of gemoedsbewegingen) niet aangeboren.
Kritiek op Locke: vermogen bep impressies op te doen is aangeboren. Babies voelen pijn. Hume dus uitgesproken naturalist (kent mens bep eigenschappen toe waaraan hij bovendien, analoog aan fysische natuur, bep wetmatigheden toekent).
p122
CAUSALE RELATIES
Welk belangrijk kentheoretisch onderscheid maakt Hume in Enquiry?
Alle objecten van mensel rede/onderzoek vallen in twee soorten uiteen, nl
- relaties tussen ideeen (wetensch, geometrie, algebra): iedere bewering die intuitief dan wel zonder meer waar is. Niet op ervaring gebaseerd. A PRIORI;
- feitelijke standen van zaken (niet op zelfde wijze vastgesteld, noch bewijs voor hun waarheid van zelfde karakter. (Bv: zon gaat morgen (niet) op. Op ervaring gebaseerd. A POSTERIORI.
P123