17-Descartes/Voorl moraal Flashcards

1
Q

Wat beschrijft Descartes in het eerste tweede en derde deel van zijn Discours?

A

Eerste, tweede en derde: voorbereidende fase (‘ik ben niet over 1 nacht ijs gegaan’).
Derde: opstellen voorlopige moraal (une morale par provision). Om noodzaak en functie te begrijpen moet over methodische twijfel gesproken worden.

p47

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

ROL TWIJFEL

Wat is de ideale wetenschapper volgens Descartes?

A
  • onbedorvenheid of onbevangenheid ve kind;
  • gezond verstand ve volwassene;
  • dmv twijfel vereiste onbedorvenheid, onbevangenheid bewerkstelligen (verstand zuiveren door alle meningen, vooroordelen in resolute, hardnekkige twijfel te trekken);
  • dmv regels vd methode goed gebruik vh gezond verstand waarborgen.

p48

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

ROL TWIJFEL

Welke twee functies vervult twijfel bij Descartes?

A

Een negatieve: zuiveren vh verstand door verwerpen/uitroeien overgeleverde meningen/vooroordelen.

Een positieve: zekerheid, mn vinden ve vast fundament voor kennis en wetensch, te vinden in ‘eerste filosofie’ of ‘metafysica’. Alleen hier het bijzondere karakter ve experiment.

p48

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

ROL TWIJFEL

Wat is het verschil tussen methodische en experimentele twijfel?

A
  • Descartes’ twijfel is opzettelijk en doelbewust (dus niet alledaags) als middel om verstand te zuiveren of om oordeel op te schorten.
  • Elke experimentele twijfel = methodisch.
  • Niet elke methodische twijfel = experimenteel.

METHODISCH: gericht op zuiveren verstand door neutraliseren van vooringenomenheid en voorkomen overhaasting. Dus gunstige condities waarbinnen verstand optimaal kan werken. Probleem wordt niet door twijfel maar door verstand opgelost.

Maar:
Twijfel dient ook doel vh vinden v iets onbetwijfelbaars, dus twijfel zelf beslissende instantie geworden. Dus zekerheid niet NA twijfel en DOOR verstand maar IN EN DOOR twijfel zelf.

EXPIMENTEEL: beslissing zo lang mogelijk uitstellen om iets absoluut onbetwijfelbaars te vinden.
Harde maatregelen nodig om te voorkomen dat je terugvalt in alledaagse vooroordelen.
Dus: Descartes probeert te denken dat zijn zintuigen hem altijd bedriegen (hyperbool).
Risico op laveren tussen Scylla (vooroordelen) en Charybdis (scepticisme) zonder in rustig vaarwater te komen.

NB: experimentele twijfel (eist zo groot mogelijke radicaliteit en universaliteit) kan niet opzettelijk beeindigd worden, moet uit zichzelf tot staan komen, implodeert uiteindelijk.

p52

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

ROL TWIJFEL

Hoe verschillen cartesiaanse en scepticisitsche twijfel?

A

Descartes: twijfel vd scepticisten is schijn, hebben twijfel tot doel verheven. Uiteindelijk loopt twijfel vlgs D vast in zekerheid.
Zekere kennis is mogelijk vlgs D. Door twijfel wordt fundament van alle zekerheid gevonden.

p52

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

VOORBEREIDING TWIJFEL

Waarom stelde D een voorlopige moraal op in het derde deel Discours?

A

Zolang de rede hem verplichtte zijn conclusies op te schorten en hij geen onbetwijfelbaar uitgangspunt voor de wetenschap gevonden had kon hij geen beslissingen nemen en niet handelen.

Maar hij moet tijdens zoektocht toch soms beslissingen nemen: dan geleid door voorl moraal (tijdel leidraad).

p52

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

VOORBEREIDING TWIJFEL
Het onbetwijfelbaar uitgangspunt voor de wetenschap moest een echt fundament zijn, een volkomen oorspronkelijke zekerheid die niet op andere zekerheden berust. Hoe ging hij te werk?

A
  1. verstand zuiver en aandachtig (= vrij van vooringenomenheid en vrij van overhaasting; dus ook uiterst terughoudend bij vellen nwe oordelen).
  2. MAAR: als alle oordelen en conclusies opgeschort worden dan kun je niet meer handelen of beslissen (ene doen, andere laten: onmogelijk tav hier&nu). DUS: voornemen om meningen in twijfel te trekken en conclusies op te schorten berusten op niet-opgeschorte praktische beslissing.
  3. Dus: houden aan voorlopige moraal = praktische leefregels, zonder welke oordeelsopschorting niet kan worden volgehouden.

p53

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

VOORBEREIDING TWIJFEL

Met welke vier regels beschrijft D zijn voorlopige moraal?

A

1 - Gehoorzamen ad wetten v land; trouw aan godsdienst; houden aan meest gematigde overtuigingen van verstandige mensen in omgeving.

2 - Standvastig en zonder aarzelen begonnen handelingen voltooien (ook als ze uitgaan van twijfelachtige opvattingen). Richting kiezen.

3 - Meer zichzelf trachten te beheersen dan noodlot en meer eigen wensen veranderen dan loop der dingen. Ons denken ligt in onze macht.

4 - Levenslang verstand ontwikkelen en waarheid zoeken vlgs methode die hij zichzelf opgelegd heeft.

p54

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

VOORBEREIDING TWIJFEL

De tweede regel, vastbeslotenheid, is de belangrijkste. Waarom?

A

Is sleutel tot andere deugden.

Deugd vlgs D: niets anders dan vastbesloten wil te doen wat ons bij optimaal gebruik van onze verstandelijke vermogens het beste toeschijnt.

p54

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

VOORBEREIDING TWIJFEL

Waarom is een voorl moraal onmisbaar?

A

Niet los te zien van methodische twijfel die iedere zekere grondslag voor handelen buiten werking stelt.

p54

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

VOORBEREIDING TWIJFEL
D kwam niet toe aan zijn systematische moraal, die uitspraken doet over welke gewoonten de juiste zijn en een bepaling vh juiste leven zou moeten geven.
Wat is er overgebleven?

A

De negatieve functie vd ethiek: ethische systemen die gebaseerd zijn op gewoonte en traditie hebben onzekere grondslagen.

D ontwikkelde geen ethiek, navolgers (bv Kant) deden dat wel.

p54

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

REIKWIJDTE TWIJFEL
D zonderde zijn stelregels voor voorl moraal en waarheden vh geloof af vd rest. Betreft zijn twijfel niet alle maar slechts een deel vd oude meningen en vooroordelen?

A

Nee, want D vond dat op termijn ook de regels vd voorl (!) moraal aan nader onderzoek onderworpen moesten worden.

Geloofswaarheden: worden door D principieel buiten twijfel gehouden; gaat ons verstand te boven. Daarom vu methodisch oogpunt weinig zin om ze in twijfel te trekken.

p55

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

REIKWIJDTE TWIJFEL

Tot welke zaken strekt D’s twijfel zich uit?

A

Principia:
twijfel alleen toepassen als je je toelegt op beschouwing vd waarheid (niet alledaagse leven).
Dus gaat om zuiver theoretische twijfel (is iets al of niet waar).
Praktische twijfel: moet iets al of niet gedaan worden?

Leven eist voordurend beslissingen/handelen.
Waarheid eist opschorten oordelen tot we op verantwoorde wijze kunnen vellen.

Uiteindelijk zou wetenschap uitmonden in def moraal waardoor ook praktische beslissingen konden profiteren van theor wetensch.

p55

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Leg uit waarom de twijfel van D methodisch en experimenteel wordt genoemd.

A

Cartesiaanse twijfel is (itt spontane alledaagse twijfel) opzettelijk en wordt doelbewust volgehouden totdat zich iets onbetwijfelbaars aandient.

p56/277 zelftoets1

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is de kern vd voorl ethiek v D. Waarom is een voorl ethiek nodig?

A

Kern is vastberaden handelen. De voorl ethiek is nodig omdat de methodische twijfel iedere zekere grondslag vh handelen opheft, terwijl een def ethiek nog ontbreekt. Leven stelt ons voor keuzes die geen uitstel vermogen; vandaar noodzaak ve voorl ethiek.

p57/277 zelftoets2

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly