16/2-Descartes/ideale wetensch Flashcards

1
Q

Hoe omschrijft Descartes de ideale wetenschapper?

A

Wetenschap zou werk van 1 enkel mens moeten zijn, niet voortbouwen op meningen v anderen of oordelen obv opvoeding of oude fundamenten.

Ideale wetenschapper:

  • onbedorvenheid / onbevangenheid ve kind en
  • met gezond verstand ve volwassene.

dan dus oordelen zuiver (vrij van vertroebelende, wankele en onsamenhangende meningen) en betrouwbaar (alleen gebaseerd op goed gebruik v eigen gezond verstand, dus degelijk, weldoordacht en doortimmerd).

Daarom:

  • middelen zoeken om vereiste onbevangenheid te herstellen (methodische twijfel) en
  • goed gebruik gezond verstand waarborgen (vier methodische regels).

p30

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Waarom stelt Descartes zijn hervormingen van wetenschap niet alleen als grootschalig (geinstitutionaliseerde wetenschap) voor maar ook als kleinschalig (vd eigen wetenschap)?

A

Spanning tussen werkelijke ambitie Descartes en ogenschijnlijke bescheidenheid: wil conflicten met kerkelijke, maatsch en universitaire autoriteiten vermijden (vgl Galilei).

Het eerste type hervorming kan rampzalige gevolgen hebben, dus beter om te leren leven met onvolkomenheden v dit soort logge lichamen.

MAAR: minachting voor schoolse wetenschap nauwelijks verholen en Principia opgezet als univ handboek.

Discours is pleidooi voor onafh en onbevooroordeeld onderzoek: provocatie vd scholastiek.
Pleidooi tegen:

1) scholastieke theologie (openbaringstheologie): berust op bovennatuurlijke genadegave vh geloof + Heilige Schrift; had mens nooit op eigen kracht te weten kunnen komen.
2) scholastieke filosofie: steunt op autoriteiten (bv Plato, Aristoteles, Augustinus). Maar: geen onderwerp in fil waarover geen verschil van mening is. En: geen reden om ene filosoof boven andere te verkiezen. Dus: zelfstandig op zoek naar waarheid en fil op eigen kracht moeten ontwikkelen.
3) misleiding door alledaagse ervaring (arist wetenschap op gebaseerd): ‘praktische zekerheden’ kunnen kritische toets vd fil en wetensch niet doorstaan. Heersende opinie en overtuiging meestal uit onbetrouwb bron (opvoeding, zintuigelijke waarn, zeden, gewoonten die maatsch en cult bepaald zijn).

p33

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Welke twee obstakels noemt Descartes op de weg naar ware en zekere kennis?

A

1) Denkluiheid (vooringenomenheid/prevention): mensel bewustzijn van jongs af aan gevangen in complex van vooroordelen (aangenomen kennis op gezag van anderen).
2) Precipitation (voorbarigheid/overhaasting): ondoordacht en voorbarig vellen ve oordeel.

Deze twee hangen samen: berusten op verkeerd gebruik vd vrijheid vd wil.

Mensel oordeel berust op samenwerking v twee vermogens:

a) verstand als kenvermogen;
b) wil als vermogen tot instemming/afwijzing.

DUS: vooroordeel is teveel aan wil (= affectieve/emotionele motieven) en tekort aan verstand (= zakelijke/redelijke argumenten). DUS: alle vooroordelen komen voort uit overhaasting, constante voorbarigheid.

Daarvoor is mens zelf verantwoordelijk, vrij eigen oordeel te vormen. Dus wetenschap is zaak v trouw aan waarheid, niet gezag. DAAROM: ontwikk vd wetensch altijd zaak v 1 enkel mens (voorbeeld volgen ipv resultaten navolgen).

p34

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Hoe verwoordt Kant dat Descartes een voorloper is vd Verlichting?

A

Onmondigheid (verstand gebruiken olv een ander) is gebrek aan vastberadenheid en moed. Verlichting is uittreden uit onmondigheid. Heb de moed je van je eigen verstand te bedienen.

Anti-autoritair, dus zere been v establishment.

p35

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly