1/5-Wat is Filo?/fil vakgeb'en Flashcards

1
Q

Tegenwoordig is de filosofie vertakt in deeldisciplines. Welke zijn de belangrijkste?

A
  • Kentheorie en wetenschapsleer (epistemologie). EPIS
  • Metafysica en ontologie. MET/ONT
  • Ethiek. ETH
  • Logica. LOG
  • Taalfilosofie. TAAL
  • Sociale en pol filosofie SOC/POL
  • Filosofische antropologie. ANTR
  • Esthetica. ESTH
  • Cultuurfilosofie. CULT
  • Overige subdisciplines OV

p22

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

EPIS

Wat is kentheorie en wetenschapsleer. Wat staat centraal?

A
  • Wat is kennis?
  • Volgens welke maatstaven geldig/waar?
  • Wat is reikwijdte? (= is alles kenbaar / is kennis aan principiele grenzen gebonden?)
  • Welke typen menselijke kennis zijn er?
  • Uit welke bronnen kunnen mensen kennis putten?

p22

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q
EPIS
Zintuigelijke (onbetrouwbare) waarneming icm ons verstand (ordenen en interpreteren) zijn onze bronnen van kennis. Welke twee stromingen zijn hierin te onderscheiden?
A

Empiristen/sensualisten: kennis gaat op zintuigen terug

Rationalisten: vooral verstand brengt kennis voort.

p23

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

EPIS

Wat zijn wetenschapsleer en wetenschapsfilosofie?

A

Wetenschapsleer stelt fundamentele vragen over vooronderstellingen en methoden vd wetenschap. Immers, kernprobleem van kentheorie is: wat is waarheid?

Wetenschapsfilosofie onderzoekt feitelijke totstandkoming v wetensch kennis en invloed v hist (maatsch, econ, soc, psych) omstandigheden op de wetenschapsbeoefening (Popper, Kuhn).

p23

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

META/ONT

Wat is metafysica?

A

Onderzoek vd aard vd werkelijkheid, het wezen vh ‘zijn’.
Bijv:
- wat is het ‘zijn’
- welke manieren van ‘zijn’ zijn er
- wat is tijd
- bestaat er een werkelijkheid ve hogere orde
- bestaat er een god?

Onderscheid algemene en bijzondere metafysica:
1) algemeen/ontologie (leer vh zijn): wat is de alg structuur vh zijn als zodanig, vd werkelijkheid en vd versch deelgebieden vd werkelijkheid (bv natuur, mentale leven).
- materialisten: werkelijkheid inc mensel bewustzijn moet verklaard worden uit eigenschappen v materie (vaak wetenschappers, bv Swaab)
- idealisten: bewustzijn is meest fundamentele werkelijkheid, is niet te reduceren tot materiele eigenschappen. Menselijke realiteit uiteindelijk geestelijk v aard en structuur.
Ook ontologie: hebben de onderscheidene wetenschappen (bv scheik en gesch) fundamenteel versch werkelijkheden tot onderwerp, of uiteindelijk betrekking op een en zelfde werkelijkheid.

2) bijzondere metafysica: bestaat God? De onsterfelijke ziel? Is de mens vrij of gedetermineerd.

p23

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

META/ONT

Waar komt het woord metafysica vandaan?

A

Rubriceren van werken van Aristoteles. Boeken over algemene beginselen vd werkelijkheid kwamen na die over de natuur (fysica). Dus meta-fysica.

p23

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

ETH

Wat onderzoekt de ethiek/moraalfilosofie?

A

Ethiek onderzoekt normen waarnaar wij ons handelen richten.

p24

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

ETH

Welke twee hoofdstromingen onderscheidt men in de ethiek?

A

1) teleologische ethiek: doel en resultaten vd handeling (bv utilisme: handelingen moeten altijd in dienst staan ve streven naar het grootste nut voor de grootste groep mensen.

2) deontologische ethiek: hetgeen handeling op zich oplevert. Nadruk op absolute, morele regels waaraan iedereen zich onder alle omstandigheden moet houden. Verplicht karakter dus plichtethiek.
Bijv
- eerbiedigen menselijk leven
- waarheid spreken

Teleologen geloven dat het vrijwel onmogelijk is om zulke universele regels op te stellen. Handelingen moeten worden beoordeeld adhv het doel dat in specifieke sit wordt nagestreefd.

p24

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

ETH

Wat is meta-ethiek?

A

Grondslagen van ethiek: niet alleen regels voor goed handelen zoeken maar ook mogelijkheid en aard van zulke regels als zodanig analyseren.

Bv
- zijn morele regels universeel geldig of zijn deze altijd cultureel bepaald (moreel relativisme)?
- is-ought problem: ethisch ‘behoren’ kan niet gefundeerd zijn op een feitelijk ‘zijn’ (= ethische regels kunnen niet gerechtvaardigd/bestreden worden met beroep op feitelijke gang van zaken)
vs
reli/hum-georienteerde denkers: feit dat mensen zich iha aan bep praktijken houden heeft te maken met een bep ‘natuurlijke orde’ der dingen ==> verband tussen ‘zijn’ en ‘behoren’.

p24

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

ETH

Wat is het verschil tussen liberalen en communitaristen?

A

Lib: indiv handelen als uitgangspunt.

Commun: gaan uit van gemeenschap als kader waarbinnen eth oordelen worden uitgesproken.

p24

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

LOG

Wat onderzoekt de logica?

A

Wat de formele principes zijn waaraan een geldige redenering moet voldoen. Hoe verschill uitspraken zo met elkaar verbinden dat hieruit op geldige wijze een nwe, ware uitspraak ontstaat.

Aristoteles (grondlegger maar:) is niet-filosofische hulpwetenschap. Steeds meer geformaliseerd en complexer. Mathematisch-abstr karakter ==> nu als onderdeel vd wiskunde beschouwd.

p25

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

TAAL

Geef voorbeelden van vragen die in de taalfilosofie gesteld worden.

A
  • Waaraan ontlenen woorden hun betekenis?
  • Hoe kan taal naar de werkelijkheid verwijzen?
  • Is spreektaal fundamenteler dan schrijftaal?
  • Levert taal niet eerder een CONSTRUCTIE van de werkelijkheid op een BESCHRIJVING ervan?

p25

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

TAAL

Beschrijf de controverse over de bruikbaarheid van omgangstaal tussen de analytische filosofen en andere filosofen.

A

1a) Analytische filosofie (streeft ernaar om bij oplossen fil problemen zo veel mogelijk wetensch technieken te gebruiken): omgangstaal (ook vaktaal) is niet goed bruikbaar voor correct filosofisch redeneren, want vervuild met onnauwkeurige en misleidende woorden/begrippen. Dus eerst exacte analyse en door exacte kunsttaal vervangen worden.
1b) ‘Ordinary language’-filosofen: omgangstaal wel te gebruiken mits zorgvuldig gebruikt en door analyse ontdaan van misleidende bijbetekenissen/beeldspraken die door fil speculaties in het leven zijn geroepen (veel onderzoek gedaan naar grondslagen/interne mechanismen van taal/taalgebruik)

B) Metaforisch taalgebruik geeft juist heel precieze nuances van denken weer. Sommigen: literair taalgebruik met nuances en toespelingen als voorbeeld voor fil gebruiken ipv uitbannen.

p25

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

TAAL

Wat is de linguistic turn?

A

Begin 20eS veel aandacht in filosofie voor taal.

p26

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

SOC/POL

Geef voorbeelden van vragen die spelen in de sociale en politieke filosofie.

A
  • Wat is verhouding indiv/samenleving?
  • Hoe komt maatsch ordening tot stand?
  • Heeft mens greep op verloop vd geschiedenis?
  • Hoe ziet rechtvaardige maatschappij er uit?
  • Verloopt kennisverwerking in soc wetenschappen anders dan in natuurwetenschappen?

p26

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

SOC/POL

Rondom de hoofdvraag hoe maatsch ordening tot stand komt zijn verschillende meningen. Beschrijf.

A

1) Leden ve samenleving handelen volgens eigenbelang, leidt tot min of meer stabiel evenwicht.
2) Indiv handelen wordt geleid door bep normen: voldoen aan verwachtingen vd omgeving en uit die normatieve verwachtingen ontstaat een maatsch patroon.

p26

17
Q

POL/SOC
Rondom de vraag in hoeverre het mogelijk is om obj kennis van maatsch processen te verwerven lopen de meningen ook uiteen (rekening houden met beweegredenen onderwerp of is het vold feitelijk te constateren wat er gebeurt). Beschrijf.

A

1) nat-wetensch verklaringswijze in soc wetenschappen
vs
2) dit is ontoereikend / fundamenteel onjuist -> interpreterende benadering voorstaan.

p26

18
Q

ANTRO

Wat is het vakgebied van de filosofische antropologie?

A

Wat is de mens? (antropos = mens)

  • Heeft de mens vrije wil of door natuur/omst’hdn bepaald?
  • Verhouding lich/geest?
  • Wat is bewustzijn?
  • Wat is mensel. persoonlijkheid?
  • Onderscheidt mens zich van dier? Waardoor?

p26

19
Q

ANTRO

Hoe lopen de meningen uiteen in het debat over de verhouding tussen lichaam en geest/ziel? (= eenheid vd mens)

A

1) Plato, Descartes ea: geest volstrekt onafh van lichaam, versch werelden: materie vs ideeen/spirituele. MAAR: wat houdt die verschill entiteiten bijeen?
2) Anderen: onderscheid is kunstmatig. Is dezelfde wereld, lich/geestel verschijnselen verweven. Geestel komt voort uit materiele.

p26

20
Q

ANTRO
Tegenwoordig vnl onderzoek naar grondslagen van mens-/cultuurwetenschappen. Waarom vormen opvattingen over de mens het fundament voor andere overtuigingen v bijv soc/pol/cult aard?

A
  • Mens is tabula rasa vs minder optimistisch mensbeeld
  • resultaten neurowetenschappen worden in bredere fil debat over de mens opgenomen
  • Fil deeldisciplines:
    . Philosophy of Mind: denken over de mensel geest
    . Neurofilosofie: snijvlak filosofie en neurowetenschappen

p27

21
Q

ESTH

Waarop heeft het terrein van de filosofische esthetica betrekking?

A

De aard van de kunst en de versch kunstvormen.

  • Waarop is beleving vd schoonheid gebaseerd: opvattingen beschouwer of eigenschappen kunstwerk zelf?
  • Beantwoord schoonheid aan regels? Hoe kenbaar?
  • Is waarnemen van kunst iets anders dan alledaagse waarneming
  • Wat is wisselwerking tussen kunst en cultuur iha?

p27

22
Q

CULT

Welke vragen en thema’s staan bij cultuurfilosofie centraal?

A
  • Wat is cultuur?
  • Universele waarden of relatieve waarden?
  • Bestaat een Eur identiteit?
  • Maakt onze cultuur een crisis door?
  • Welke criteria hanteren om te bepalen hoe cultuur er voor staat?
  • Ontwikkeling vd massamedia en internet
  • Invloed techniek
  • rol van religie in een cultuur
  • Omgang v cultuur met rationaliteit
  • Hoe kunnen culturen worden bestudeerd; bijz methoden?

p27

23
Q

OV SUB

Welke andere subdisciplines in de filosofie noemt de auteur?

A

1- Niet-westerse filosofie (Indiase, Chinese, Afr, Arab)
2- Geschiedenis van de filosofie (oudheid, middeleeuwen, nieuwe tijd)
3- Grondslagen vd afzonderlijke wetenschappen (Rechten, Biologie, Medicijnen, Wisk, Theol, Gesch, Taalwetensch, Psych: hebben eigen vooronderstellingen; vaak specialisatie die wijsgerige grondslagen van het vak onderzoekt)
4- Bijz hoogleraren: filosofieonderwijs op levensbeschouwelijke grondslag (kath, reformatorisch, humanistisch).

p29

24
Q

Waarom geven universiteiten binnen filosofie faculteiten voorkeur aan minder gedetailleerde indeling?

A

Omdat, ondanks de vele onderdelen, filosofie een eenheid vormt door de aard van haar vraagstelling. EN onderscheid subdisciplines niet absoluut.

p29