23-Hume godsd & ethiek Flashcards
GODSDIENST
Wat is een wonder vlgs Hume?
Een inbreuk op de natuurwetten, die gebaseerd zijn op zekere en onveranderl ervaringsgegevens.
Alleen een getuigenis waarvan de onwaarheid nog wonderbaarlijker is dan het feit waarmee het wordt gestaafd kan wonder staven.
p144
GODSDIENST
Waarom noemt Hume getuigenissen over wonderen onwaarschijnlijk?
- Worden niet bevestigd door voldoende aant personen met zekere ontwikkeling en integriteit en die reputatie te verliezen heben als zij bedrog plegen;
- Prettige emotie: reli gezindheid en love of wonder = einde gezond verstand. Inbeelding door dweper; inspelen op hartstochten bij gehoor.
- Gaan over ver verleden; verduisteren de enkele natuurl gebeurtenissen die ermee vermengd zijn.
- Getuigenissen van wonderen spreken elkaar tegen, trachten eigen godsd te legitimeren. Dus heffen ze elkaar op.
=> getuigenis ve wonder kan nooit als grondslag voor een religie dienen.
=> waarheid ve godsdienst is gebaseerd op geloof (niet rede).
Hume agnosticus (geen atheist). Verzette zich obv scept invalshoek en fil principes tegen pogingen in zijn tijd om religie ‘redelijke’ grondslagen te veschaffen.
p145
GODSDIENST
Het fysico-teleologisch standpunt (natuurl orde en doelmatigheid geen toeval en veronderstelt dus God als schepper) was in 17eS invloedrijk en populair. Hume geeft zijn argument from design omzichter vorm. Wat was zijn pointe?
H stelt dat de bewijsvoering voor het bestaan van God los staat van de wijze waarop wij in dgl leven vorm geven aan ons leven en het dat als zodanig een theoretische en zinloze kwestie betreft.
+
Bewijsvoering zelf: deze redeneert van een gevolg (natuurl orde en doelmatigh) naar een oorzaak (God=architect).
Maar: oorzaak en gevolg dienen op elkaar afgestemd; aan oorzaak niet meer eigenschappen toekennen dat voldoende zijn om gevolg tot stand te brengen. Eigenschappen die God (bv almacht, goedheid) heeft zijn niet af te leiden uit natuurl orde en regelmaat.
Antropomorfisme (mens stelt zichzelf in plaats Opperwezen en gaat er van uit dat het zelfde gedrag vertoont als wat wijzelf redelijk en wenselijk vinden) is wezenlijk element in argument from design.
Invloedrijk (Darwin en Huxley) en bestreden (Paley).
p147
ETHIEK
Er zijn twee Enquiries van Hume. Welke?
- Enq concerning the Human Understanding (‘toelichting’ op Treatise);
- Enq concerning the Principles of Moral (verv vh derde boek vd Treatise). Hierin bespreking ethiek.
p147
ETHIEK
Hume had niet de normatieve ethiek (thematiseren waarden in het handelen) op het oog maar meta-ethiek (‘over’ de ethiek). Wat is dat?
Onderzoek doen naar de wijze waarop ethiek id praktijk functioneert.
Ethiek vlgs Hume = wezenl aspect van mensl handelen een maatsch leven, steeds impl/expl onderscheid tussen goed/fout, pos/neg gewaardeerd. H wil principes analyseren adhv empirisch onderzoek.
p148
ETHIEK
Is rede de grondslag voor ethiek, vlgs Hume?
Nee, hoewel rede niet buitengesloten kan worden is ethiek gebaseerd op ‘sentiment’.
Of the influencing motives of the will (Treatise III):
- ‘passions’ zijn gemoedsaandoeningen (gevoelens, emoties, verlangens, motieven voor handelen etc).
- Hume tegen vooraanstaande positie vd rede:
- rede alleen kan nooit een motief voor wilshandelingen zijn;
- rede kan de hartstocht nooit tegenwerken in haar invloed op de wil.
- NB: context van kentheorie:
- hartstochten en emoties = primaire indrukken
- reflectieve indrukken = ervaringen brengen nwe reflectieve indruk en hieraan gerelateerde ideeen voort (bv pijn van vuur = afkeer van vuur). Deze refl indrukken/ideeen zijn vlgs H vervat in hartstochten, verlangens, emoties.
- Alleen een tegengestelde hartstocht kan een verandering in een hartstocht brengen. ‘Rede is en moet slaaf van hartstochten zijn’.
- Hartstocht als refl indruk is oorspronkelijk; die emotie verwijst evenmin naar een object als hongerig of ziek.
- Bij doen gelden ve hartstocht kunnen middelen gebruikt worden die ontoereikend zijn voor het beoogde doel.
=> als aan deze vw’en niet voldaan wordt, dan geen sprake ve rationele rechtvaardiging/veroordeling ve hartstocht.
p149
ETHIEK
De wil/handelingen worden niet door rede bepaald maar door hartstochten: gevoelens (passions, later sentiments genoemd; in context ethiek: moral sense). Waar gaat ethiek over vlgs H?
Over handelen vd mens, dat bepaald wordt door wil; de wil is gebaseerd op gevoelens.
= grondslag van Humes argumentatie over ethiek en diens uitgangspunt.
p150
ETHIEK
Hoe rekent Hum vanuit kentheorie af met standpunt dat ethiek door rede wordt bepaald?
H: alleen de rede/verstand kan relatie tussen ideeen vaststellen of feitelijke standen v zaken aangeven. Richten op empirische gegevens. Gaat om indrukken en hieraan gerelateerde ideeen.
p150
ETHIEK
Hoe werkt Hume de deugd welwillendheid / benevolence uit?
- omvat meerdere deugden (goedhartigheid, humaniteit, barmhartigheid, dankbaarheid, weldoen);
- zijn sociale deugden, door hele mensheid onderschreven;
- grondslag is dus dat soc gemeenschap/mensheid er wel bij vaart.
=> soc deugden nooit los te zien van heilzame karakter.
p150
ETHIEK
Waarop is vlgs Hume ethiek uiteindel gebaseerd en hoe motiveert hij dit?
- op gevoel.
- gemotiveerd vu kennisleer:
- ideeen zijn altijd afgeleide van indrukken (dat ethiek teruggaat op gevoel is gevolgtrekking uit kennisleer).
- rede/verstand geen basis voor ethiek, omdat het niet om kennis a priori/a posteriori gaat.
p150 opg23.1
ETHIEK
Waarin verschilt H’s visie op de deugd van welwillendheid met de traditionele?
Door nadruk op soc dimensie: hij wijst op aspect van maatsch nut als grondslag voor deugd van welwillhd.
Trad visie: nadruk op indiv karakter ervan; prijzen persoonl deugd.
p151
ETHIEK
Rechtvaardigheid: waar zijn de principes van rechtvaardigh van afhankelijk?
H hanteert zelfde argumentatie als bij welwillendheid; maatsch belang in het geding.
Vw’en om ‘rechtvaardigh’ zinvol te hanteren:
- samenleving waaraan niets ontbreekt dan wel bevolking in grootst mogelijke ellende, speelt rechtvaardigh geen rol.
- zekere maatsch gelijkheid, geen struct ongelijkh in machtsverhoudingen.
Grondslagen rechtvaardigheid:
- mensheid kan niet zonder samenleving.
- regels zijn noodzakelijk.
- regels hebben grondslag in ethische principes.
- eth principes daarom van nut voor maatsch welzijn.
- vastgelegd in natuur vd mens en wereld waarin hij leeft.
p151
ETHIEK
Waarom is de vraag waarom nuttigheid positief gewaardeerd wordt van belang voor H’s ethiek?
Het belang van deugden is hierop gebaseerd.
Vraag ‘ nuttig waarvoor’ relevant.
Hume: niet alleen eigenbelang/self-love (hebzucht, eerzucht, verwaandheid). Deze personen uitgesloten van theorie over ethiek, want ethiek houdt een gevoel in ‘dat hele mensheid deelt en hetzelfde object algemeen goedkeurt’ (universeel principe).
p151
ETHIEK
Wat is het belangrijke kenmerk van ethische standpunten?
- intersubjectief van aard en
- (!) maken aanspraak op geldigheid.
Of the Passions (Treatise): universaliteit van ethische noties is gebaseerd op gevoel van sympathy (= natuurlijk; hartstocht of principe dat we bij een ander opmerken heeft een parallel in onszelf).
p152
ETHIEK
Wat bedoelt Hume met moral sentiment?
Maatsch nut van deugden is geen motief voor ethisch handelen. Belang vd deugd is niet te beredeneren, maar gebaseerd op moreel gevoel (doel dat voldoening geeft, geen beloning of vergoeding).
Definitie deugd:
Elke mentale handeling of eigenschap die aan een waarnemer het aangename gevoel van goedkeuring geeft en ondeugd het tegenovergestelde.
p152