10/3-Aristoteles kunsten/werking kunst Flashcards

1
Q

Plato vreesde het effect van kunsten op emoties en driften (ware bestemming mens is zo groot mogelijke beheersing van emoties door rede). Aristoteles wees bewondering vd schoonheid niet af. Hoe beargumenteerde hij dat?

A
  • mens heeft van nature plezier in leren (dus ook zien/herkennen mimetische producten).
  • ideaaltypische karakter van kunstwerken brengt mens tot herkenning/inzicht universele waarheid (bv ‘zo is de mens’).
  • bewondering puur om zichzelf is goed, maar grenzen stellen aan mate: onderscheid esthetische genoegen vs lustbevrediging (kan op gebrek zelfbeheersing duiden).

p143

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Het oproepen van sterke emoties in de literatuur is vlgs Plato verwerpelijk (maakt ongedaan wat filosofen in ideale staat met opvoeding tot stand hebben gebracht). Waarom is Aristoteles het daarmee oneens?

A

Poetica:
Tragedie wekt medelijden en vrees op; daardoor catharsis/reiniging van dergelijke emoties.

Opvattingen over catharsis:

  • neoclassicisten: uitroeien van emoties (Corneille). Deze opvatting verschilt niet erg van Plato.
  • modern: emotionele aderlating; afvloeien van medelijden en angst. Dus niet eliminatie/onderdrukking emoties, maar bereiken gezonde evenwichtstoestand in emotionele leven.

p143

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Aristoteles overtuigt met zijn antwoord op Plato’s these dat kunsten geen positieve bijdrage leveren ah goede leven. Leg uit.

A

A en P verschillen van mening over:

  • status kunstenaar.
  • status kunstwerk.
  • esthetische respons bij toeschouwer/toehoorder.
  • Mimetische techne heeft zelfde cogn status als ambacht/techniek
  • Kunstwerk niet louter afspiegeling/foto, maar kan essenties/alg waarheden overbrengen, dus toeschouwer leert iets.
  • Van kunst genieten is niks mis.
  • Emotionele impact kan pos geduid worden.
  • Voortdurend vragen naar nut niet zo belangrijk vlgs A: ‘is misplaatst voor mensen die vrij zijn en gevoel van eigenwaarde hebben’.

p144

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly