6-Schoonh&Mimesis Flashcards
Wat is schoonheid volgens Plato?
Niet kunst alleen, maar verbindt met het goede = hoogste Idee die grondslag is van goed/deugdelijk leven.
Wijsgeer brengt dan ware deugd voort (ipv afbeeldingen v deugd). P zegt hier dat dichters mensen een afbeelding voorhouden/niet de waarheid spreken/verbannen uit ideale samenleving.
p77
Wat is ‘het schone zelf’?
De absolute werkelijkheid, waarnaar de ziel langzaam vanuit haar lich schoonheid opgaat.
p77
Eros moet tot volle ontwikkeling worden gebracht. Hoe stelt Plato dat voor?
- Begin leerproces LICH SCHOONHEID: erotisch verlangen wekken door contact met schone lichamen: inspiratie voor edele en schone gevoelens/gedachten. Ontdekking dat schoonheid ve enkel lichaam iets toevalligs is en verwant aan schoonheid v andere lichamen; dus bij het ene lichaam blijven is beperking vh verlangen.
- SCHOONH V KARAKTER: schoonheid komt zuiverder dan in lich in ziel van mensen naar voren; in nobel/goedgevormd karakter ==> ziel geinspireerd door karakterschoonheid om te betogen over deugd/recht om ziel derden beter te maken.
- POLITIEKE SCHOONHEID: Schoonheid strekt zich uit tot pol en maatsch bestel/wetten/gebruiken. Al het schone in indiv karakters verwant en verwijst naar bovenindiv schoonheid/samenleving.
- WETENSCH SCHOONHEID: instellingen/wetten danken schoonheid aan morele kennis/wijsheid besloten in wetenschappen. Ziel richt zich op schoonheid v wetenschappen en voedt eros nog dieper.
- HET SCHONE ZELF: beoefening wetensch bevrijdt ziel van bekrompenheid - aanschouwing vh schone zelf, die bron is v schoonheid in al haar gedaanten; eros vindt vervulling.
p78
Zijn voor Plato het goede en het schone identiek?
Ja. Schoonheid niet uitsl esthetisch bedoeld. maar innerlijke kwaliteit (goed, betekenisvol, overeenstemmend met hoe dingen behoren te zijn).
Schoonheid wijst op maat, harmonie, juist geordend verband dat uitdrukking geeft aan innerljke redelijkheid, waarvan appel uitgaat aan redevermogen id ziel. Het ware, goede en schone zijn nauw verbonden.
p78
Hoe wordt de ware deugd voortgebracht vlgs Plato?
Inzicht in het goed en schone.
‘Het goede zelf’ = hoogste Idee (vgl lichtbron waaraan andere Ideen hun waarheid ontlenen).
Door goede is elk ding wat het moet zijn en is het goed/opgenomen in omvattend verband. Door schone is iets schoon/in harmonie met zichzelf en al het andere.
Schone en goede fundament waardoor geen misverstand/schijn/imitatie meer mogelijk.
Ziel wil, na aanraking met schone, niet meer in afgeleide/secundaire werkelijkheid (wezen/schijn, orde/wanorde, schoonh/lelijkh met elkaar vermengd)
In godengezelschap: zuivere werkelijkheid, waar ware aard der dingen zich manifesteert in licht vh goede.
p79
Wat is Plato’s houding jegens dichtkunst?
Ware eros is in filosoof, want die overstijgt het zichtb schone en streeft naar onmidd contact met schone zelf. Verwekt geen afbeelding van deugd maar ware deugd zelve.
P: poezie brengt mensen niet tot inzicht in waarheid zelf ==> dichters geen plek in ideale staat, geleid door filosofen, die besturen vlgs model v rechtv en goede verhoudingen tussen mensen.
p79
Waarom veroordeelt Plato de poezie (kunst iha)?
- gebaseerd op mimesis = schijn. Alleen kunstuitingen die direct bijdragen aan opvoeding van dappere/vastberaden burgers/soldaten.
- Dichters zouden zich bezig moeten houden met weergave van kennis van waarheid en ware deugd (filosofen).
- Dichters hebben geen echte kennis van hun onderwerpen (maken afbeeldingen van afbeeldingen). Dus poezie kan geen ware kennis of deugd overbrengen, die vlgs P op waarlijk inzicht gegrondvest is.
p80/84/216 zelftoets
Wat noemt Plato mimesis?
Vb vd drie bedden:
- getimmerd bed is afbeelding v ideale bed (Idee - 1)
- dus niet zijnd in volle zin (afbeelding vh oorspr bed - 2)
- schilder schildert bed: geschilderd bed = weergave van uiterlijke vorm. (afbeelding ve afbeelding - 3)
Poezie is vd derde soort. Dichters hebben vlgs P pretentie ve morele boodschap, maar hen ontbeert kennis vd echte werkelijkheid.
P bewust van grote invloed op mensen van kunst; appelleert aan verbeelden/emoties. In ideale staat is dichtkunst ondergeschikt aan kritische instantie vd rede/filosofen. Zij maken uit welke dichtkunst geoorloofd/welke thema’s behandeld worden.
p81
Is Plato’s filosofie een eenheid/afgerond systeem?
Wel eenheid maar geen afgerond geheel, want:
1) P schreeft in loop v tientallen jaren, gedachten ontwikkelden zich/aanvullingen/nuanceringen.
2) Onduidelijk wanneer Socrates voor zichzelf spreekt of spreekbuis v Plato.
Dus: interne spanningen, want versch interpretaties mogelijk die elk bepaalde aspecten benadrukken.
bv:
- in essentie mystieke leer maar ook Ideeen gelijkstellen aan getallen (Aristoteles: P’s filosofie = allesomvattende vorm v wisk)
- verhouding lich/ziel: lich kerker vd ziel vs schoonheid v lichamen. En: ziel zelf heeft ook slechte krachten vs (bezielde) lichaam kent mate v orde en schoonh
3) beeldend/dichterl taalgebruik vs mythe: wijst myth vertellingen vd hand vs gebruik beeldspraak/myth verhalen.
4) Kritische en dogmatisch kanten: Socrates dialectisch jegens gesprekspartners tot fundering v hun mening vs uiteenzetting in detail vd absoluut goede staatsvorm.
p82
Plato heeft de westerse filosofische traditie diepgaand beinvloed. Hoe?
- Grote thema’s die centraal staan in wijsbegeerte gaan allemaal op P terug (verhouding lich/ziel; tegenstell mening/echte kennis (wetenschap); zichtbare wereld gefundeerd in transcendent beginsel verantw voor redelijke orde die werkelijkh kenmerkt).
- Morele inspiratie: beroep door filosofen op bestaan v obj normen die richtinggevend zijn voor mensel handelen en waaraan gangbare voorstellingen goed/kwaad kritisch getoetst kunnen worden.
- Pathos van filosoferen en radicaliteit v zijn (door)vragen, geen genoegen met vooroordelen/opinies; rekenschap afleggen v ideeen waardoor iem zich laat leiden.
- Neoplatonisme (eerste eeuwen jaartelling): uitgebouwd (Plotinus en Proclus) tot omvattend systeem, dat hele werkelijkheid verklaarde.
- Christelijke denkers beinvloed (Augustinus (4eS)/Boetius (5eS))
- Middeleeuwen: invloed maar geschriften onbekend
- Renaissance: bekend door vertaling Ficino (1482); niet meer weg te denken.
- Zelfs filosofen die tegen hem polemiseren (Nietzsche) door hem beinvloed (want keerzijde belichten = relevantie onderstrepen).
p83
Vergelijk de grot en de trapsgewijze opgang naar het schone als leerproces vd ziel.
- Hoe verloopt in beide gevallen het proces?
- Welk karakter heeft leerproces in beide gevallen?
- Wat kan mens/wijsgeer op grond v deze hoogste kennis doen?
Grot:
- langzame gewenning: langzaam; via schaduwen/afbeeldingen; dingen zelf waarnemen; volle licht
Schone zelf:
- schoonheid in laagste gedaante: een enkel lichaam
- schoonh verwijst telkens voor zich uit (vgl schaduw verwijst naar ding waarvan het een schaduw is)
- leerproces: van afbeelding naar orig: Idee vh goede en schone. Verst verwijderd, allesbeheersend principe.
Hoogste kennis is een onmidd schouwen, een zien. Dir contact met schone en goede zelf, niet langer bemiddeld door wat slechts in afgeleide zin schoon en goed is.
Aanschouwing vh schone zelf bewerkt in ziel ware deugd (= grotverhaal: filosoof kan terug de grot in om mensel samenleving te regeren vlgs wetten v rechtvaardigh en goedheid.
Zien v goede/schone doet goede/schone realiseren.
p84/216 zelftoets