15/3-Descartes/wetenschappen Flashcards

1
Q

Met welke verwachting ging Descartes studeren en kwam dat uit?

A

Hij wat teleurgesteld want hoopte op een heldere en zekere wijze te leren wat in het leven nuttig is. Dus niet louter theoretische wetenschap, maar dienstbaar aan praktijk vh leven. Zette zich af tegen abstracte boekenwijsheid, wilde onwaar en waar van elkaar leren onderscheiden.

Zijn filosofie achtte hij superieur, want hiermee kon mens heer en meester der natuur worden.

p21

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is het verschil tussen aristotelische wetenschap en de moderne wetenschap?

A

‘Heer en meester der natuur’:

ARISTOTELISCH:
Beschouwend van aard (wezen, zin en samenhang). Metafysica hoogste wetenschap omdat het niet dienend of slaafs was maar juist vrij. Weten alleen om zichzelf nagestreefd. Alle andere wetenschappen zijn levensnoodzakelijker dan eerste filosofie/metafysica, maar niet edeler.

MOD WETENSCHAP:
Wil werkelijkh kennen, begrijpen, maar ook beheersen en veranderen, ingrijpen.
Motief van praktische toepassingsmogelijkheden doen geen afbreuk aan status vd wetensch (bij A wel).

p21

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Hoe oordeelt Descartes over de uiteenlopende wetenschappen?

A

WISKUNDE: meest postief (zekere en evidente argumenten, strenge fundamenten). Bezwaar: tot dan toe alleen maar gebruikt voor toepassingen werktuigbouwkunde.

ETHIEK: wetensch ontbeert stevig fundament.

THEOLOGIE: gaat uit geopenb waarheden, die verstand te boven gaan.

FILOSOFIE: bevat niets waarover niet geredetwist kan worden of onbetwijfelbaar is; levert alleen waarschijnlijkheden op. Mn bezwaar tegen scholastieke, verstarde fil.
Bezwaren tegen het dispuut (schol methode):
- deelnemers meer gericht op weerleggen dan op vinden waarheid.
- gaan over losse stellingen en details (overzicht en samenhang v waarheden gaan verloren).

Belangrijkste bezwaar: wetensch kan geen genoegen nemen met waarschijnlijkheid (meestal obv gezagsargumenten, hebben geen wetensch waarde), maar uitsl met onbetwijfelbaar zekere kennis.

p22

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Bekritiseerd Descartes de grote filosofen uit het verleden?

A

Nee, maar wel op degenen die hen klakkeloos navolgen en papegaaien (‘klimop tegen boom’).

p23

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Meningsverschillen tussen filosofen en geleerden waren vlgs Descartes teken van onwaarheid. Betekende eensgezindheid een teken van waarheid?

A

Nee: mogelijk (hoewel onwaarschijnlijk) dat alle filosofen hun verstand verkeerd gebruiken, en dus dwalen.
Eensgezindheid ook door culturele factoren bepaald.

p23

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Waarom voldoet alleen de wiskunde aan eisen van rationeel zijn en berusten op een stevig fundament. Waarom de rest niet?

A
  • D tegen elke wetenschap die niet vrucht is van eigen verstandelijk inzicht.
  • Keert zich mn tegen vooringenomenheid en vooroordelen tgv opvoeding, gewoontevorming, consensus, gezagsargumenten, meningen van anderen).

p23

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Welk ideaal staat Descartes voor ogen?

A

Geen waarschijnlijke kennis obv traditie, opvoeding, gezag maar onbetwijfelbaar zekere kennis.

Kennis moet

  • helder en welonderscheiden zijn,
  • ordelijke samenhang vertonen,
  • onwrikbaar gefundeerd zijn,
  • door verstand tot stand zijn gebracht.

Geinspireerd door wiskunde (zekere en vanzelfsprekende redeneringen en strengheid v fundering)

p24

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is het uiteindelijke doel van de fil van Descartes?

A
  • Een praktische en nuttige wetenschap (ipv abstr fil die in scholen onderwezen wordt);
  • wetenschap die berust op eigen verstandel inzicht;
  • en die mens in staat stelt om heer en meester vd natuur te worden.

p24

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly