13/3-mens&zijnuniversum/tijd Flashcards
De klassieke opvattingen over tijd zijn nauw verbonden met hun waardering voor stabiliteit en bestendigheid. Welke twee opvattingen over tijd vigeren?
1) Tijd als onophoudelijk stromen: dingen worden in niet aflatende stroom meegevoerd naar onherr vergankelijkheid (Aristoteles).
2) Instabiliteit beperken door tijd als cyclische terugkeer v identieke situaties te interpreteren: beperkt arsenaal gebeurtenissen die zich cyclische volgorde herhalen; gesch komt nooit tot dramatische ontknoping. Geen antwoord op vraag waartoe oneindige herhaling dient.
p186
Beschrijf twee opvattingen van cyclische tijdsopvattingen.
1) Empedocles: evolutie van universum kent vier fasen, naar gelang overheersing van invloed v liefde/haat.
- liefde overheerst: alle elementen samengebald, compacte massa.
- haat overheerst: elementen vallen uiteen, niet met elkaar verbonden.
- als cyclus gecoord verloopt/evenwicht: kosmos die kan blijven voortbestaan zolang evenwicht duurt (dus kwetsbaar)
==> wereld is resultaat v conflict, voorl zonder winnaar. Gesch herhaalt zich zonder dat liefde een def overwinning op haat behaalt.
2) Stoische denkers: oneindige herhaling (zelfde inhoud, personages, reeks gebeurtenissen).
- begint met gouden eeuw (gezag in handen van wijzen).
- moreel verval dringt leven van mensen binnen.
- verergert dusdanig dat goede tijdperk ten einde komt
- nwe fase dient zich aan.
p186
Hoe verschillen de klassieke en de christelijke notie van tijd?
Radicaal verschillend:
Middeleeuwse denkers geloven
- tijd heeft niet altijd bestaan (is met de wereld geschapen) en zal niet eeuwig blijven bestaan (duurt zolang materiele realiteit bestaat).
- geen voortd herhaling, maar elk moment beschikt over eigen unieke en niet-uitwisselb waarde/betekenis. Evolutie gericht op einde der tijden/Laatste Oordeel (eschaton). DUS betekenis aan alle ontwikkelingen (heilsgeschiedenis) die er aan vooraf gaan.
==> instabiliteit dus niet weg, maar berust op wat onveranderlijk is en resulteert in stabiele en onveranderlijke situatie.
Chr denkers formuleerden hun opvattingen van tijd en geschiedenis in licht van onderscheid tussen tijd en eeuwigheid. Dat onderscheid kenden klass denkers niet: spraken over veranderlijke en het altijd-zijnde.
p187/201/217 zelftoets1