verbetering en opname van voedingscomponenten Flashcards
verschillende moleculen in voeding
macronutrienten: koolhydraten, eiwitten, vetten en vezels
micronutrienten: <1mg= mineralen, sporenelemtenen(ijzer,jood,zink), vitamines
water en zouten
amylase
toegevoegd in mond= zetmeelvertering
pepsine
toegevoegd in maag=eiwitvertering
bulk fase digestie
grote voedselbrokken worden verwerkt in darmkanaal
lokale digestie
verbreken laatste verbindingen, zodat moleculen over darm epitheel getransporteerd kunnen worden
koolhydraat opbouw (4)
zetmeel:
amylose: D-glucose: a1,4
amylopectine: D-glucose: a1,4’ a1,6(4%)
sucrose: D-glucose/fructose: a1,2
lactose: D-galactose/glucose: b1,4
dus slechts 4 soorten verbindingen die verbroken moeten worden
cellulose
D-glucose, a1,4 voedingsvezel, kan lichaam niet verteren
veel langgerekte moleculen, slecht oplosbaar, veel h-bruggen
a-amylase (bulk)
knipt geen eindstandig a1,4
knipt niet a1,4 die aan a1,6 vastzit
knipt geen a1,6
komt uit pancreas en speekselklier
wat je over houdt is maltose of maltriose en a-gelimiteerde dextrine
vertering aan brushborder
maltose, maltriose en a-gelimiteerde dextrine verder afgebroken door isomaltase (verbreekt a1,4 en a1,6 binding) en maltase(a1,4 binding)
sucrase voor sucrose
en lactase voor lactose (traag)
dan blijven
afbraak eiwitten
hydrolyse van verbindingen tussen aminozuren
soorten petidases
endopeptidases: knippen midden van keten
maag=pepsine
pancreas= trypsine, chymotrypsine, elastase
exopeptidases: knippen uiteinde keten
carboxypeptidase: pancreas, verbreken verbinding carboxyluiteinde
aminopeptidase: darmopp, verbreken binding amino uiteinde
eindproduct=losse aminozuren of 2 of 3 –> opgenomen door darmcel
lipide afbraak
vooral in duodenum en pancreas door lipase 2 vetzuurstaarten van glycerol gesplitst
co-lipase
nodig voor activatie pancreaslipase
pro-lipase wordt samen met lipase uitgescheiden door pancreas
achtief co lipase wordt gevormd in duodenum door trypsine
vet functionaliteit
energebron en transporteur voor vitamines die in vet oplosbaar zijn
zelfbescherming tegen digestie
enzymen in inactieve vorm=zymogenen uitscheiden (later geactiveerd door trypsine)
lipase= uitzondering
trypsinogeen wordt geactiveerd in duodenum door enterokinase
mucine= laag bovenop darmcel met veel waterhoudende koolhydraten, mengt niet met darminhoud, zo cellen beschermt
transport glucose en galactose
actief over apicale membraan met behulp van Na gekoppeld transport, met Na gradient mee
door Na/K pomp Na weer uit cel, kost ATP
passief over absolaterale membraan de bloedbaan in
transport fructose
passief
transport vetzuren
korte vetzuren, in water oplosbaar–> passief
lange vetzuren in darmcel verpakt tot triclycerol, daaromheen laag eiwitten= chylomicron
via secretie inhoud vrij, niet in bloedbaan, via lymfe afgevoerd en daarna in bloedbaan
komen dus niet in lever, eindigen in spier en vetweefsel
hoe vergroting van contactopp tussen enzym en voedselbestandsdeel
mechanisch, vocht, shock, gal, pH