Medische geschiedenis: technologie, diagnostiek en de arts-patiëntrelatie Flashcards

1
Q

Uit welke perioden bestaat de Jewson these?

A
  1. Bedside medicine
  2. Hospital medicine
  3. Laboratory medicine
  4. Surveillance medicine
  5. Informational medicine
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat houdt Bedside medicine in?

A

 Bij patiënt thuis (private setting) autonomie/ macht van de patiënt
 Bockenkennis: “ervaring der eeuwen”
 Holisme
 Ziekte mens = persoon
Het gaat of het verhaal/ biografie van de patient.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat houdt Hospital medicine in?

A

van holisme naar locatieprincipe
 Ziekten door laesie in orgaan: lokaal en statisch
 Strikt empirisme, klinisch-anatomische methode, statistieken
 Ziekte mens = geval
Er ontstond ene nieuwe ideologie van lichamelijk onderzoek. Het subjectieve verhaal veranderde in objectieve waarnemingen. Ziekte werd opgespoord met instrumenten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat bracht de ontdekking van de stethoscoop?

A

Er kon in het lichaam worden “gekeken”. Er kon een link worden gelegd tussen de visuele waarnemingen tijdens obducties. Eerst zien… dan geloven.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Waarom werd de stethoscoop geaccepteerd?

A
  • Geen evidente superioriteit t.o.v. transitionele diagnostische methode
     Pas na verloop van tijd grotere precisie
  • Ideologie van lichamelijk onderzoek (ideaal van objectiviteit + wetenschap)
  • Zelfbeeld arts en vertrouwen patiënt
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat houdt laboratory medicine in?

A

 Experimentele fysiologie, microdeterminisme
 Specificiteitsbeginsel, chemische bloed- en urinetesten
 Ziekte mens = cellencomplex
Er werden precisie instrumenten gebruikt. De ideaal van wetenschappelijke werkwijze in laboratorium werd geïntroduceerd in klinische diagnostiek. Er waren grafische, numerieke en visuele weergaven.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Hoe werd er omgegaan met de ontdekking van de röntgenfoto.

A
  • Meteen omarmd door zowel artsen als lekenpers
  • Historische doorbraak: enorme verbetering van diagnostiek
  • Maar ook: levendige markt, blootstellingen aan straling, overdiagnostiek, misbruik en grote schade en veel slachtoffers
  • Geluid  beeld: problemen en communicatie en standaardisering tot op zeker hoogte opgelost
  • Het werd eerst weinig gebruikt: instrumenten moeten via een langdurig leerproces tot spreken worden gebracht
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat gebeurde er doordat de technologie de plaats hadden ingenomen van de patient.

A
  • Toenemende objectivering van de patiënt lichaam(stoestand) in kaart gebracht in geluiden, beelden, grafieken, getallen
  • Verandering verhouding patient
  • Verandering in opvatting ziekte/ gezondheid
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat voor transformatie vond er plaats in de klinische praktijk in de 19e eeuw?

A
  • Sterk vergroot inzicht in ziekteprocessen en enorm verbeterde betrouwbaarheid en accuratesse van diagnostiek
  • Maar ook:
     Oude vaardigheden afgenomen
     Vertrouwen van zowel patiënten als artsen in anamnese, lichamelijk onderzoek en klinisch oordeel afgenomen
     Afhankelijk van techniek en ondersteunende diensten
     Overdiagnostiek
     Hoge kosten en schade en last voor patiënt: fout-positieven
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

wat voor transformatie vond er plaats in de medische professie in de 19e eeuw?

A
  • Specialisering in de geneeskunde (tot 1900: echt arts=generalist, specialist=kwakzalver)
  • Hoe/ waarom?
     Theoretisch fundament: anatomische lokalisering/ specificiteitsbeginsel
     Praktische mogelijkheid: beschikbaarheid nieuwe technologieën
     Institutionele context: het moderne ziekenhuis
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat voor transformatie vond er plaats in de gezondheidszorg in de 19e eeuw?

A
  • Ontstaan van het moderne ziekenhuis
  • Ontstaan van technologische systemen
     Concentratie van expertise, apparatuur, geld, kapitaal
     Industriële productie en innovatie
     Technosciense
  • Schaalvergroting: geneeskunde  gezondheidszorg
     O.a. rol staat: surveillance medicine
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat houdt surveillance medicine in?

A

o Gezondheidszorg werd ook belangrijk voor de staat
 Van bestrijding ziekten naar gezondheid bevorderen
 Naast individu, ook collectief: volksgezondheid
 Opbouw van enorme infrastructuur preventieve zorg
 Zieke mens = risicoprofiel
Er werd gekeken vanuit het 3e persoonsperspectief.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat zijn de aspecten van surveillance?

A
  • Medicalisering: expansie medische domein
  • Diciplinering
  • Niet alleen top-down
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat houdt informational/ e-scaped medicine in

A

Transformatie geneeskunde o.i.v. ICT
 Toegang tot medische kennis/ informatie
 Apps, tools, data die toestand lichaam in kaart brengen + internet. Wie bepaalt wat gezond is.
 Zieke mens = expert/ obsessieve health seaker.
Er was een enorme ontwikkeling van biomarkers/ genetische markers.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Conslusie 19e eeuw

A
  • Van bedside medicine naar hospita land laboratory medicine
     Historische achtergrond van huidige patroon: vervanging zintuigen door technieken
     Verhaal patiënt  lichamelijk os  grafische, numerieke en visuele representatie
     Van holisme naar lokalisme en ziektespecificiteit
     Van subjectie naar objectief, van horen naar zien, van kwalitatief naar kwantitatief
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Conclusie 20e en 21e eeuw

A
  • Opkomst surveillance medicine en informational medicine
     Grote vooruitgang in kennis, verbetering, diagnostiek en preventie
     Hoge kosten, overdiagnostiek
     Vervreemding tussen arts en patient? Afnemende rol huisarts?
     Gezondheidszorg als grote organisatie: managers en bureaucraten
     Invloed/ belangen van staat, markt en samenleving
     Vervaging grenzen ziek-gezond: obsessieve preoccupatie met gezondheid?
     Explosie aan data vs. Inzicht/begrip