het autonome zenuwstelsel Flashcards
3 subsystemen autonoom zenuwstelsel
parasympatisch (efferent)
sympatisch (afferent/0
plexus entericus (zenuwstelsel van darmen)
route afferente info
via n. vagus(10) en n. glossopharyngeus (9)
naar nucl. tractus solitarii –> hypothalamus
invloed sympaticus en parasympaticus op: oog/pupil speekselklieren HF longen spijsverteringskanaal blaas, sfincter penis clitoris, labia minora
sympa= oog/pupil: mydriase(verwijding) speekselklieren: secretie (licht) HF: omhoog longen: bronchodilatatie spijsverteringskanaal: verlaagde mobiliteit blaas, sfincter: contractie penis: ejaculatie clitoris, labia minora: -
Para: oog/pupil: miose (vernauwing) speekselklieren: secretie HF: omlaag longen: bronchoconstrictie spijsverteringskanaal: verhoogde mobiliteit blaas, sfincter: relaxatie penis: erectie clitoris, labia minora: erectie/zwellen
parasympatisch systeem
uit hersenstam en sacrale wervels.
preganglionair neuron is lang. ganglion ligt dicht bij te innerveren orgaan.
neurotransmitters parasympaticus
preganglionair: acetylcholine op nicotine receptor
postganglionair: acetylcholine bindt aan muscarine receptor
sympatisch systeem
thoracale en hoog lumbale wervels
preganglionair kort en postganlionair lang
schakelen vaak over in grensstreng.
neurotransmitters sympaticus
preganglionair: acetylcholine op nicotine receptor
postganglionair: (nor) adreline op alfa en beta receptoren
uitzondering zweetklieren; op muscarine receptoren
acetylcholine aanmaak en afbraak
gemaakt uit choline. Onder invloed van acetyl CoA wordt choline door choline acetyltransferase CAT omgezet tot acetylcholine
vervoerd door vesicles die acetylcholine kunnen afgeven in synapsspleet
in synapsspleet wordt acetylcholine afgebroken door acetylcholinesterase tot choline.
aanmaak adrenaline en noradrenaline
adrenaline wordt aangemaakt in bijnier door chromafine cellen en wordt afgegeven aan het bloed
noradrenaline gevormd door tyrosine. Eerst wordt daar dope en dopamine van gevormd. Dan wordt dat door dopamine beta-hydroxyclase omgezet in noradrenaline.
als in de synapsspleet kan het via transporters worden heropgenomen
nicotine receptoren
ligandgestuurde ionkanalen
belangerijke agonisten: nicotine en acetylcholine
zijn ionotrope receptoren, bij activatie gaat ionkanaal open en stroomt natrium naar binnen en depolariseert cel
muscarine receptoren
G-eiwit gekoppelde receptoren.
belangrijke agonisten: muscarine en acetylcholine
antagonist: atropine
zijn metabotrope receptoren. werken middels second messengers die vervolgens kalium ionkanalen kunnen activeren en hyperpolarisatie in gang kunnen zetten.
pupilreflex
licht waargenomen, info naar pretectal nucl. dan naar nucl ediger-westpal. Als laatste verloopt de verwerking via nucl. oculomotorius naar pupil –> contractie van m. sphincter pupillae
parasympatische pupilreflex
miose: pupilvernauwing dat verloopt via m. sphincter pupillae;
accomodatie: voor goed zicht voor dichtbij gelegen voorwerpen, vernauwing via m. ciliaris
convergentie: ogen dichter naar elkaar toebrengen
sympatische pupilreflex
mydriase: pupilverwijding om meer licht op te nemen–> verwijding via m. dilatator pupillae
regulatie hartslag en bloeddruk
sympa: hf omhoog, vasoconstrictie , contractiekracht omhoog bijniermerg--> adrenaline aanmaak zweetklieren activeren (met acetylcholine)
para: hf omlaag, vasodilatatie, contractiekracht omlaag