Gedragsproblemen bij dementie Flashcards

1
Q

Definitie probleemgedrag

A

“Probleemgedrag is alle gedrag dat gepaard gaat met lijdensdruk of gevaar voor de persoon met dementie of voor mensen in zijn of haar omgeving”

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Bio-psycho-sociaal model

Welke factoren leiden tot gedrag

A

cognitieve dysfunctie, persoonlijkheid, voorafgaand psychische problemen, genetica, omgeving, sociale interactie, zorgverlener distress, somatische problemen, deler, pijn, medicatie, brein dysfunctie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Vormen van probleemgedrag bij dementie

A

psychotisch, depressief, angstig, geagiteerd, rusteloos, ontremd, roep, apathisch

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Hoe vaak gedragsproblemen dementie

A

40% bij MCI
60% bij beginnende dementie
90-100% gedurende beloop dementie
Bij progressie van dementie neemt de ernst van het gedragsprobleem en het aantal veelal toe

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Gevolgen van gedragsproblemen bij dementie

A
verlies aan functionaliteit en kwaliteit van leven
overbelasting mantelzorgers
ouderenmishandeling
verpleeghuis opname
medicatie
toename mortaliteitsrisico
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Specifieke cluster gedragsprobleem alzheimer

A

Apathie, agitatie, depressie, anxiety

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

specifieke gedragsproblemen vasculaire dementie

A

apathie, depressie, delusies

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Specifieke gedragsproblemen Lewy body

A

visuele hallucinatie, delusions, depressie, REM sleep gedrag disorder

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Specifieke gedragsproblemen parkinson

A

visuele hallucinaties, deletie, depressie, REM slaap gedrag probleem

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Specifieke gedragsproblemen frontotemproale degeneratie

A

apathie, disinhibition, elation, hypomania, repetitive gedag, eating changes

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Meestvoorkomende gedragsproblemen dementie

A

geagiteerd, apathie en depressie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

CGA

A

namneseHetero-anamneseMedicatie reviewLichamelijk onderzoekOriënterend neurologisch onderzoekOriënterend psychiatrisch onderzoekAanvullend onderzoek: bv lab onderzoek, ECGPm beeldvorming hersenen (MRI/CT)Op indicatie bv analyse neuroloog, bv liquor punctie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wanneer farmacotherapie?

A

armacotherapie mag alleen overwogen worden als er geen behandelbare onderliggende oorzaak is en non-farmacologische interventies onvoldoende zijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Niet medicamenteuze interventies

A

Educatie mantelzorgers
lotgenoten bijeenkomsten voor mantelzorgers
Bewegen, sensorische interventies (Massage, Aroma,licht, muziek, reminiscentie)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Klassieke neuroleptica vs atypische neuroleptica

A

Klassiek blokkeert met name dopamine receptor D2, bv haloperidol
Atypisch blokkeert meerdere receptoren, oa serotonine dopamine, histmaine

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Gevolg dopamine blokkade

A

Mesolimbisch systeem: reductie positieve symptomen (hallucinaties, wanen), versterking negatieve symptomen (minder motivatie, apathie, onverschilligheid)
Nigrostriatale systeem : extrapyramidale bewegingsstoornissen)
Mesocorticale systeem naar prefrontaal: cognitieve en emotionele achteruitgang

17
Q

Haloperidol

A

1e keus. Butyrofenonderivaat met antipsychotische en geringe sederende werking. Heeft een sterke centraal antidopaminerge en een zwakke centraal anticholinerge werking.

18
Q

Risperidon

A

2e keus. Atypisch antipsychoticum met sterke antiserotoninerge (5-HT2) en antidopaminerge (-D2) activiteit en met matige α1-blokkerende eigenschappen. Het heeft geen affiniteit tot de cholinerge receptor

19
Q

Richtlijn medicatie bij gedragsprobleem

A

Haloperidol (startdosering 0,5 mg; maximale dosering, 3mg; probeer uiterlijk na drie maanden af te bouwen) Risperidonals middel van tweede keuze ingezet worden Wees alert op bijwerkingen, medicatie staken bij bijwerking of geen effect Gebruik geen antidepressiva, anti-epileptica of antidementiemiddelenvoor geagiteerd gedrag bij mensen met dementie.Alleen te overwegen als niet-medicamenteuze interventies onvoldoende zijn Start met een lage dosering en bouw langzaam op