De zieke patient Flashcards

1
Q

Lichamelijk onderzoek breathing

A
Look
- inspectie thorax
- kleur / huidafwijkingen/ rash/ zweten
- postuur
- ademhalingsfrequentie
- ademhalingsinspanning
- symmetrie ademhaling
Listen
- ademgeruis
Feel
- trachea deviatie
- thoraxexcursie
- percussie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Oorzaken kortademigheid

A
A- obstructie
B: astma aanval, exacerbatie COPD, longoedeem, pneumothorax, pneumonie pleuravocht, longembolie
C shock
D metabole ontregeling
E koorts
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Monitoring B

A

SpO2, X-thorax, bloedgas

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Algemene behandeling B

A

zuurstof, verder afhankelijk van oorzaak.
Bronchospasme -> bronchusverwijders
Spanningspneumothorax: naald thoracocentesis, thoraxdrain

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Potentieel levensbedreigende oorzaken van kortademigheid

A

Respiratoir: astma, exacerbatie copd, longoedeem, pneumothorax, pneumonie, pleuravocht, longembolie
Niet respiratoir: metabole acidose, neurologisch

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Astma

  • pathologie
  • aanvallen met…
  • behandeling
  • cave
A
  • verhoogde luchtwegreactiviteit -> (reversibele) luchtwegobstructie
  • piepen, kortademig, hoesten
  • luchtwegverwijders, ontstekingsremmers
  • silent chest
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

COPD

  • 2 vormen met pathologie
  • behandeling
A
chronische bronchitis
- inflammatie bronchiën
- toename slijmproucite en slijmvliesdikte
- beschadiging
- >3 mnd/jaar klachten
Longemfyseem
- beschadiging alveoli
- veranderde structuur
- collaborerende longblaasjes
Behandeling
- ontstekingsremmers
- luchtwegverwijders
- (antibiotica)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Longoedeem

  • pathologie
  • cardiogeen
  • niet cardiogeen
  • behandeling
A
  • vochtophoping in de longen, minder gasuitwisseling, respiratoir falen
  • cardio: hart krijgt vocht niet uit longcirculatie gepompt
  • niet cardio: oedeem tgv schade aan het longparenchym
  • behandeling: optimaliseren ademhaling, behandelen oorzaak
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

(spannings) pneumothorax
- pathologie
- oorzaken
- spanings mechanism
- behandling

A
  • lucht in plurale holte
  • zonder bekende afwijkingen, anatomie, bij chronisch longafwijking, posttraumatisch/iatrogeen
  • Ventielwerking
  • als nodig drainage, naalddecompressie bij spannings
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Pneumonie

  • pathologie
  • meerdere classificaties
  • behandeling
A
  • luchtweginfectie met filtraat
  • ontstaan (cap vs hap), lokalisatie (lobair, interstitieel, bronchus), verwekker (typisch, atypisch)
  • gericht op verwekker
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Pleuravocht

  • pathologie
  • transudaat oorzaken
  • exudaat oorzaken
  • behandeling
A
  • Vocht tussen beide longvliezen
  • transudaat: decompensatie Cordis, pancreatitis, levercirrose
  • excudaat: maligniteit, pneumonie, empyeem, hematothorax, chylothorax, auto-immuun
  • behandeling afhankelijk van oorzaak
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Longembolie

  • pathologie
  • diagnose
  • behandeling
A
  • embolus in longarterie op basis van trombus
  • YEARS, CT, V/P scan
  • antistolling, trombolyse
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Metabole acidose

  • pathologie
  • diagnose
  • DD
  • behandeling
A
  • metabole acidose geeft respiratoire compensatie _. kortademig
  • arteriële bloedgas
  • ketoacidose, lactaatacidose, nierinsufficientie
  • behandeling afhankelijk van oorzaak
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Verschil SpO2 en pO2

A

SpO2: saturatiemeter, percentage O2 gebonden aan erytrocyt
pO2: uit bloedgas, zuurstofspanning in bloed, opgelost in plasma

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Assessment circulation

A
Look
-Kleur
Listen
- cortonen
- souffles
Feel
-pols
- bloeddruk
- CVD
- capillary refill time
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Monitoring C

A

Saturatie, pols, bloeddruk, ECG, urine productie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Resuscitatie mogelijkheden C

A

IV toegang, lab afname, afhankelijk van oorzaak shock: specifieke behandling

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Definitie shock

A

Shock is een syndroom waarbij de circulatie ontoereikend is om aan de zuurstofbehoefte van de weefsels te voldoen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Effect shock op cellulair niveau

A
  • celmembraan-pomp dysfunctie
  • intracellulair oedeem
  • lekkage van celinhoud naar extracellulair
  • verstoring an pH
20
Q

Systemische effecten shock

A

verstoring pH
endotheel dysfunctie
Stimulatie van inflammatoire en anti-inflammatoire cascades

21
Q

Flowchart shock

A

Reductie in systemische weefselperfusie > minder zuurstof toevoer> Celdood Eind-orgaan schade> Multi-orgaan falen> Overlijden van de patient

22
Q

Hypovolemische shock

  • mechanisme
  • oorzaken
A

Veroorzaakt door tekort aan circulerend volume (CO = SV x HF)

  1. Bloedverlies TraumaGastro-intestinale bloedingInwendige bloeding
  2. Vocht/zouten-verliesDiarree, brakenHeatstrokeTranspirerenBrandwondenVerlies naar de “derde ruimte”
23
Q

Hypovolemische shock

  • kliniek
  • behandeling
A

Kliniek:Hypotensie / tachycardie / tachypnoeLage CVD Koude extremiteitenOligurie
Behandeling:ABC-aanpakOorzaak behandelen

24
Q

Cardiogene shock

  • mechanisme
  • oorzaken
A

pompfalen van het hart, waardoor er een verlies van cardiac output (CO = SV x HF) is
Cardiomyopathieen (mn. als gevolg van myocardinfarct)
Arytmieen: atriumfibrilleren, atriumflutter, ventrikeltachycardie, ventrikelfibrilleren, compleet hartblok, bradyaritmieen
Mechanische afwijkingen: klepfalen, geruptureerde ventrikelwand, VSD /VSR19

25
Q

Cardiogene shock

  • kliniek
  • Behandeling
A

Kliniek:hypotensie / tachycardie / tachypnoelongoedeemCVD verhoogdkoud en klamoligurie
Behandeling:ABC-aanpakoorzaak behandelenniet vullengeen diuretica

26
Q

Distributieve shock

  • mechanisme
  • oorzaken
A

Veroorzaakt door vaatverwijding door afname vaatwandspanning/ weerstand BP ≈ HF x perifere vaatweerstand
SepsisAnafylaxieNeurogene shock/dwarslaesie

27
Q

Distributieve shock
Kliniek
Behandeling

A

Kliniek: Hypotensie / tachycardie / tachypnoeWarme extremiteiten / vasodilatatie en klamGeen verhoogde CVDOligurieTekenen van infectie of anafylaxie of neurologische afwijkingenFebriel
Behandeling:ABC-aanpakbehandel onderliggende oorzaakindien sepsis: zsm ABindien anafylaxie: zsm adrenalineget expert helpvullen, vullen, vullen

28
Q

SIRS criteria

A

Ademhalingsfrequentie ≥ 20/min of PaCO2 < 4.25 kPa
Hartfrequentie ≥ 90/min
Lichaamstemperatuur ≥ 38.0 C of < 36.0 C
Leukocyten ≥ 12 of <4

29
Q

Obstructieve shock

  • Mechanisme
  • Oorzaken
A

Veroorzaakt door obstructie in de circulatie

Ruiterembolus, Spanningspneumothorax, tamponade

30
Q

Obstructieve shock

  • kliniek
  • behandeling
A

Kliniek:Hypotensie / tachycardie / tachypnoeVerhoogde CVDOligurie
Behandeling:ABC-aanpakbehandel onderliggende oorzaakindien ruiterembolus/grote LE: antistollingstherapieindien spanningspneumothorax: zsm venflon/thoraxdrainindien tamponade: pericardiocentesisget expert help

31
Q

Wat te doen in D

A
  • herbeoordeel en behandel ABC
  • beoordeel bewustzijn (denk aan antidota)
  • pupil reactie
  • glucose
  • nekstijfheid
  • herken neurologische uitval
32
Q

Glasgow coma scale

Eye

A
4 = spontaneous opening
3 = to speach
2 = to pain
1 = none
33
Q

Glasgow coma scale

Motor

A
6 = obeying
5 = localising pain
4 = withdrawal
3= abnormaal flexen
2 = abnormaal strekken
1 = none
34
Q

Glasgow coma scale

Verbal

A
5 = oreinted
4 = confused conversation
3 = inappropriate words
2 = incomrehensive sounds
1 = none
35
Q

Scores glasgow coma scale betekenissen

A
  • 9-14: gedaald bewustzijn
  • < 8 = coma als > 6 uur, bedreigde luchtweg, overweeg intubatie
    Bij neurotrauma
    13 of hoger: minor
    9-12: moderate
    < 9: severe
36
Q

Wat te checken bij pupil

A

Grootte, equaal, reactie op licht

37
Q

Oorzaak pinpoint pupillen

A

Opioiden, barbituraten, ponsletsels

38
Q

Oorzaak kleine reactieve pupillen

A

metabole encephalopahite, seniele miosis, inklemming

39
Q

oorzaak gedilateerde reactieve pupillen

A

Metabool, xtc, amphetamines

40
Q

Oorzaak gedilateerde pupillen lichtstijf

A

anticholinergica, oogdruppels, peri ictaal, hypothermie, hypoxemie

41
Q

Oorzaak ongelijke pupillen

A

klein, reactief, Horner’s syndroom, fysiologisch

42
Q

Oorzaak wijd, niet reactieve pupillen

A

druk op III door massa, inklemming

43
Q

Glucose

  • hoe meten
  • wanner glucose infusie
  • wat voor infusie
  • vervolg
A
  • meet glucose waarde snel; vingerprik of bloedgas
  • glucose onder 4.0 mol/L: infusie
  • bolus glucose 40-50% van 50 ml
  • controleer effect, middels frequente glucose metingen
44
Q

Wanneer nekstijfheid

A

Meningitis, encephalitis, subarachnoidale bloeding, leninisme bij pneumonie

45
Q

Testen nekstijfheid

A

Kernig’s sign: bij omhoog doen been flexie nek

Brudzinski;s neck sign: bij flexie nek buigen knie

46
Q

Neurologische uitval

A

Herken lateralisatie, herken afasie
FAST
face, arm speech time

47
Q

Exposure wat doen

A

temperatuur meten, huid bekijken (rash, wonden/trauma, littekens), voorkom afkoeling