ZO week 11 Flashcards

1
Q

wat is de etiologie (intrinsieke en extrinsieke oorzaken ) van BCC?

A

intrinsieke:
- genetische aanleg
- immuunsuppressie
extrinsieke
- zonlicht
- röntgenstraling
- chemische factoren
- chronische huidbeschadiging

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Benoem een aantal factoren waarvoor de huid een beschermende functie biedt.

A

buitenaf:
infecties
mechanische trauma’s
chemische prikkels
UV-licht
binnenuit:
voorkomen verlies van elektrolyten en water (lichaamssappen)
temperatuurregeling (bijv. zweten)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Welke factoren zijn verantwoordelijk voor het steeds vaker voorkomen van het basaalcelcarcinoom?

A
  • Meer blootstelling aan zonlicht dan vroeger
  • toenemende vergrijzing
  • Toename van ziektes en behandelingen die immuunsuppressie geven
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

wat is de genetische predispositie van BCC?

A
  • Bazex syndroom
  • Basaal cell nevus syndroom (BCNS) (9q22-31)
  • Xeroderma Pigmentosum
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

hoe kun je de verschillende klinische vormen van BCC onderscheiden?

A
  • sprieterig groeiend
  • nodulair
  • oppervlakkig (superficieel) of romphuidtype
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

wat zijn de verschillende therapieën van BCC?

A
  • chirurgische excisie (gouden standaard)
  • Mohs chirurgie: wond wordt opengelaten tot de randen tumor vrij zijn
  • cryotherapie: vloeibare stikstog
  • radiotherapie
  • fotodynamische therapie: bestraling met licht nadat kankercellen fotosensitieve stof hebben opgenomen
  • lokale therapie: crème
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

wat is de voorloper van PCC?

A

actinische keratosen kunnen overgaan naar PCC

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

wat is het therapeutisch plan voor PCC?

A

excisie of Mohs excisie van de primaire tumor en evt RT van hals of beide RT

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

wat zijn de symptomen van een colon of rectaal carcinoom?

A
  • coecum carcinoom: Chronische buikpijn en bloedarmoede.
  • sigmoid carcinoom: Veranderd defaecatie patroon en potlood dunne ontlasting met soms diarrhee.
  • rectum carcinoom:
    Helder bloedverlies en loze aandrang
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

wat is de DD van mechanische ileus?

A
  • Colon carcinoom
  • Ziekte van Hirschprung (jonge leeftijd)
  • Ovarium tumoren (buikpijn)
  • Ischaemische colitis
  • Invaginatie
  • Hernia (pijn buik + hernia plek)
  • Coprostase
  • Ogilvie syndroom (psychofarmaca gebruik)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

wat zijn de argumenten voor een follow-up?

A
  • Diagnostiseren van mogelijk nog curatief te behandelen recidief of - - Metastase
  • Controle resultaat van behandeling
  • Begeleiding patiënt
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

wat zijn de argumenten tegen een follow-up?

A
  • Vroege detectie van onbehandelbare ziekte
  • Veel diagnostiek
  • Kostbaar
  • Frequent ziekenhuisbezoek
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

welke diagnostiek wordt in de follow-up gebruikt?

A
  • CEA
  • Echo lever
  • Colonscopie.
    Als pre-operatief CEA hoog was, is het een gevoelige indicator voor recidief tumor. Lever is eerste plaats voor metastasen. Colonnaad is risicoplaats voor recidief en in colon kan een tweede primaire ontwikkelen.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

wat bepaalt of de prognose gunstig of ongunstig is?

A

kijken naar de TNM-classificatie van de verwijderde tumor.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

welke gegevens van een rectumcarcinoom moeten verzameld worden?

A

Waar de tumor is gelokaliseerd, of er mogelijk metastasen op afstand aanwezig zijn en of de tumor lokaal is doorgegroeid.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

welke behandelingsvormen zijn er voor een rectumcarcinoom?

A
  • Chirurgie.
  • Radiotherapie.
  • Chemotherapie.
  • Brachytherapie.
  • Hyperthermie.
17
Q

Welke factoren bepalen welke behandelingsmodaliteit(en) gekozen moet worden?

A
  • Mobiel of gefixeerd.
  • Locaal radicale resectie wel/niet mogelijk.
  • Wel/geen pathologische klieren.
  • Wel/geen metastasen op afstand.
  • Wel/geen bestraling op bekken in voorgeschiedenis.
  • Leeftijd.
  • conditie van de patiënt
18
Q

Wat is de belangrijkste indicator voor succesvolle behandeling?

A

Een radicale resectie geeft de beste kans op genezing.

19
Q

Wat is chirurgisch gezien een:
R0-resectie?
R1-resectie?
R2-resectie?

A
  1. Ruim radicale resectie met ongetwijfeld een marge >2mm tussen tumor en resectievlak.
  2. Krap radicaal maar mogelijk locaal een marge van <2mm.
  3. Macroscopisch irradicaal; er blijft zeker zichtbare tumor achter in de patiënt.