HC.12.2 - Statistische begrippen Flashcards

1
Q

welke 3 demonen zijn er in de wetenschap?

A
  • de dataduivel (data slecht gearchiveerd)
  • het replicatieprobleem (studieresultaten moeten door andere studies gecheckt worden
  • de verificatiekramp (te hard proberen het gewenste resultaat te krijgen)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

welke aspecten zijn van belang bij het verzamelen van gegevens?

A
  • compleetheid
  • nauwkeurigheid (meetprotocollen; één observer/gegevens over inter-observervariatie
  • reproduceerbaarheid
  • validiteit
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

wat probeer je te vermijden bij gegevens verzamelen?

A
  • toevallige meetfouten
  • systematische meetfouten
  • differentiële systematische meetfouten: in de ene groep wordt een andere systematische fout gemaakt dan in de andere groep
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

wat zijn numerieke variabelen?

A

hoeveelheden (gewicht, lengte, bloeddruk)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

waar kun je numerieke variabelen in indelen?

A
  • discreet: gehele getallen (aantal kinderen)
  • continu: reële getallen (lengte, gewicht, bd, inkomen)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

waar kun je categorische variabelen in indelen?

A
  • nominaal: geen ordening (geslacht, soort OK, klacht)
  • ordinaal: wel rangorde (ernst ziekte, stagering tumor)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

waarom is meetniveau van belang?

A
  1. bepaalt hoe gegevens gepresenteerd kunnen worden
  2. bepaalt hoe gegevens geanalyseerd moeten worden
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

hoe kunnen de gegevens gepresenteerd worden?

A

numerieke variabelen:
- gemiddelde of mediaan
- standaarddeviatie of interkwartielafstand
- histogram, boxplot
categorische variabelen:
- percentages in de categoriën
- taartdiagram

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

hoe moeten gegevens geanalyseerd worden?

A

numerieke variabelen
- daling in BD tijdens behandeling
- T-test voor onanfhankelijke groepen
- lineaire regressie-analyse
categorische variabelen:
- dichotoom (2 mogelijke waarden -> wel of niet)
- logistische regressie-analyse

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

hoe berekenen we de standaarddeviatie?

A

zie schrift maar t.o.v. gemiddelde in kwadraat delen door totaal -1 en hier de wortel van

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

waar staat de mu voor bij populatieparameters?

A

gemiddelde

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

waar staat de pi voor bij populatieparameters?

A

proportie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

waar staat de delta voor bij populatieparameters?

A

verschil in gemiddelde

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

waar staat de bèta voor bij populatieparameters?

A

regressiecoëfficiënt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

wat zijn de fouten bij schattingen?

A
  • toevallige fout: niet te voorkomen (steekproefvariabiliteit)
  • systematische fout: fout in steekproef, methoden, analyse (probeer te voorkomen)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

waar is de spreiding afhankelijk van?

A
  • spreiding van de individuele waarden
  • grootte van de steekproef (hoe groter die is hoe minder de gevonden waardes uit elkaar zullen liggen en hoe betrouwbaarder het is)