HC.13.2 - Het vinden van de juiste dosering anti-kanker geneesmiddelen Flashcards

1
Q

wat is farmacokinetiek?

A

wat het lichaam doet met het medicijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
1
Q

wat is farmacodynamiek?

A

wat het medicijn doet met het lichaam

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

wat geeft area under the curve weer?

A

wordt gebruikt om iets te kunnen zeggen over de blootstelling van het medicijn aan het lichaam

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

welke vormen farmacokinetiek kennen we?

A
  • absorptie
  • distributie: verdeling over verschillende lichaamscomponenten
  • metabolisme
  • excretie: via urine of faeces
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

wat is het therapeutisch venster?

A

medicatie werkt binnen een bepaalde bandbreedte. ondergrens = onderdosering, bovengrens = overdosering. de drempelwaarde / threshold is de minimale waarde voor een medicijn om te werken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

wat is het gemiddelde lichaamsoppervlak in body surface area (BSA) = m2?

A

1,5-1,8

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

hoe wordt de dosering bepaald bij chemotherapie?

A

obv lichaamsoppervlak

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

hoe wordt de dosering te bepalen bij hormoontherapie?

A

hier geldt een vaste dosering (flat fixed) zijn vooral oraal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

wat is een voorbeeld van targeted therapy?

A

proteine kinase remmers denk aan imatinib

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

hoe wordt de dosering van targeted therapy bepaald?

A

orale toediening via vaste dosering

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

wat is fase 1 metabolisme?

A

dit bestaat uit oxidatie/reductie en vindt vaak plaats in de lever

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

wat is fase 2 metabolisme?

A

conjugatie waardoor het nog makkelijker door het lichaam kan worden uitgescheiden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

wat zijn de actieve geneesmiddel transporters betrokken bij eliminatie?

A
  • BCRP
  • P-gp
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

welke factoren hebben een invloed op de blootstelling van een medicijn?

A
  • ziektegerelateerd
  • lichaamskenmerken
  • genetische factoren
  • leefstijl
  • orgaanfunctie
  • co-medicatie
  • lichaamsoppervlak
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

wat is een voorbeeld van farmacogenetica?

A

capecitabine wordt inactief gemaakt door DPD maar als je dit dus niet hebt krijg je veel meer activatie ervan. dit is een DPYD onderzoek

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

wat houdt co-medicatie in?

A

verschillende middelen kunnen een interactie hebben, zoals tamoxifen en paroxetine (antidepressivum). polyfarmacie zorgt dat er bij ouderen sneller interacties zijn

16
Q

wat remt grapefruit?

A

remt CYP3A4 in lever / darm hierdoor krijg je hogere concentraties van geneesmiddelen in het bloed en dus een grotere kans op bijwerkingen

17
Q

wat gebeurt er met de dosering van een medicijn op lege en volle maag?

A

als er gegeten is hangt het ervan af of je dus veel vetten, koolhydraten of eiwitten hebt gegeten. dit heeft invloed op de dosering. je kunt de dosering het best voorspellen op een nuchtere maag

18
Q

wat doet roken met de dosering van een medicijn?

A

verlaagt de concentratie van een medicijn. dit komt omdat CYP1A geïnduceerd (=actiever gemaakt) wordt

19
Q

wat doet het Sint-Janskruid met de dosering van een medicijn?

A

verlaagd de concentratie van geneesmiddel.

20
Q

wat is therapeutic drug monitoring?

A

per patiënt beoordelen en evalueren wat de ideale dosis is dus dosis vergelijken met de persoonlijke therapeutische bandbreedte

21
Q

wat is er bijzonder aan monoklonale antilichamen?

A

hebben in het lichaam een ander soort metabolisme, zoals het endogene IgG. de dosering wordt gedaan in mg/kg. na een gewicht van 80 kg is er een vaste dosering