HC.12.9 - Bespreking casus prostaatcarcinoom Flashcards

1
Q

zou de verandering van zijn plasstraal te maken hebben met prostaatkanker?

A

nee: mictieklchten zijn onderdeel van verouderingsprocessen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

welke factor brengt het meeste risico met zich mee voor prostaatkanker
A > 60 jaar
B familie met prostaatkanker in mannenlijn
C eten rood vlees

A

leeftijd boven de 60 jaar: familieleden kan ook in vrouwen lijn met borstkanker en dus BRCA mutatie. rood vlees is ook een risicofactor

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Aziaten krijgen meer prostaatkanker met een westers-dieet; wat betekent dit?

A

de groei van prostaatkanker wordt onderdrukt door een Aziatisch dieet

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

wat is de meest voorkomende bijwerking van een biopsie?

A

hematurie (30-40%) > pijn > urineweginfectie. de meest ingrijpende bijwerking is een infectie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

waarom gebruiken we minder antibiotica na een prostaatbiopsie?

A

eerst werd het aangeprikt via de anus en dus poep mee naar prostaat nu doen we de echo in de anus en de naald door de huid tussen de anus en balzak hier is geen standaard antibiotica meer voor nodig

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

welke gegevens zijn er nodig voor de prostaatwijzer?

A

Het PSA, de aanwezigheid van nodui, de grootte ook wel: DRE, volume en PSA dit is t zelfde (dus geen leeftijd!)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

welke beeldvorming gebruikt de uroloog voor prostaatbiopten?

A

MRI > Transrectale ulttrasonografie: MRI geeft meer info maar die ander kan ook

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

hoe moet je de Gleason score interpreteren?

A

als het 1ste getal een 4 is dan ga je behandelen maar als het 3+4 was niet dan doe je active surveillance

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

wat zijn de criteria voor active surveillance?

A
  • PSA < 10
  • Glaeson score < 7
  • minder dan 3 positieve biopten
  • behandelbaar voor eventuele invasieve interventie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

wat zijn de behandelingsopties van prostaatkanker?

A
  1. chirurgische verwijdering prostaat
  2. uitwendige radiatie therapie
  3. brachytherapie (klinische): de radioactieve bron wordt in de prostaat gebracht
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

wat is de poliklinische brachytherapie?

A

met radioactieve jodium-zaadjes

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

welke bijwerkingen treden vaker op bij cyberknife bestraling t.o.v. radicale prostatectomie?

A

aandrang voor defaecatie bij die ander eerder blaasfunctiestoornis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

wat schrijf je voor bij stressincontinentie?

A

bekkenbodemoefeningen daarna anticholinergica (remmen de blaaswerking) en als dat ook niet werkt dan doen we een kunstmatige blaassfincter

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

waar staat R0 en R1 voor?

A

R0 voor snijvlakken vrij van tumor
R1 voor positieve snijranden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

waartoe dienen de zenuwen bij de prostaat?

A

voor de functie van de zwellichamen van de penis dus erectie kunnen krijgen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

wat is de juiste manier van behandeling van de erectiele disfunctie na operatie of radiotherapie?

A

low dose dagelijkse sildanafil (viagra): zodat er geen fibrose in de zwellichamen komt

17
Q

wat betekent pT3aN0MxR1 Gleason 7?

A
  • T3a = er is doorgroei door het kapsel
  • N0 = er zijn geen lymfekliermetastasen
  • Mx = er kan niets gezegd worden over metastase
  • R1 = positieve snijvlakken

bij R0 was er ook niet uitgesloten dat geen kankercellen meer aanwezig waren maar ze produceren zo weinig PSA dat het niet waargenomen wordt en drm doe je PSA elke 3 maanden opnieuw bepalen

18
Q

welke interventie moet overwogen worden als de PSA weer begint te stijgen?

A

lokale salvage radiotherapie: er zijn mogelijk nog kankercellen achtergebleven door R1

19
Q

waar zit de androgeenreceptor?

A

het is een nucleaire receptor en zit dus aan de binnenkant van een cel. het is dus een universele celkern receptor

20
Q

welk middel blokkeert testosteron op celniveau?

A

Antiandrogenen: remmen de werking van testosteron op niveau van de testes. hij blokkeert de AR receptor op de testis.

21
Q

wat doet een LHRH-agonist?

A

remt de LH productie in de hersenen. dus werkt op de hypothalamus??. hierdoor wordt er heel veel testosteron gemaakt. na 2 weken is de zaadbal op door overproductie en kun je stoppen met LHRH agonisten geven

22
Q

bij welke PSA ga je een botscan maken?

A

PSA > 20 ng/ml

23
Q

waar spreidt prostaatkanker als eerst naar uit mbt de botten?

A

bekken of de wervelkolom. als bijv de schouders aan kleuren is dit arthrose

24
Q

hoe hoog mag het testosteron gehalte zijn bij een geslaagde blokkade?

A

< 1,7 want naast de testis maken ook de bijnieren een klein beetje testosteron/androgenen en dat proces blokkeer je niet met LHRH-agoinisten

25
Q

welke medicatie kies je bij ziekteprogressie?

A

taxanen