HC.12.3 - Het toetsen van hypothesen / meta-analyse Flashcards

1
Q

wat houdt de nul en alternatieve hypothese in?

A

nul = er is geen verschil
alternatieve = er is wel verschil

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

wat doen we als de p<0,05 is?

A

nulhypothese verwerpen er is dus verschil en de alternatieve hypothese wordt aangenomen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

wat doen we als p>0,05?

A

nulhypothese niet verworpen, H0 aangenomen en er is geen verschil

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

wat zijn de stappen voor toetsen?

A
  1. formuleer de nulhypothese
  2. verzamel gegevens
  3. bereken de toetsingsgrootheid
  4. beoordeel de waarde van de toetsingsgrootheid
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

wat is SPSS?

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

wat is een T-test?

A

wordtgebruikt om te kijken of er een significant verschil is. dit owrdt bepaald door steekproefgegevens en SD. T-waarde groter dan kritische waarde dan is het significant

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

wat is een type I fout?

A

nulhypothese verwerpen als deze in werkelijkheid correct is. deze is 0,05 dus 1/20

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

wat is een type II fout?

A

nulhypothese niet verwerpen als deze in werkelijkheid niet correct. dit vinden we minder erg want dit verandert de wereld niet dit is meestal 30%

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

hoe bereken je de power van een toets?

A

1 - type II fout

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

waar kijkt een meta-analyse naar?

A

de effecten van verschillende studies worden met elkaar vergeleken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

wat is heterogeniteit?

A

de variatie tussen de verschillende studies kan met een subgroepanalyse en een meta-regressie opgespoord worden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

hoe zie je heterogeniteit in een forest plot?

A

als de spreiding niet bij elkaar valt dan heb je dus hele andere uitkomsten gevonden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

wat is het fixed effects model?

A

variatie in uitkomsten komt volgens fixed effects modellen alleen door steekproefvariatie. hierdoor krijgen alle studies hetzelfde gemiddelde

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

wat is random effects model?

A

verschillen worden door heterogeniteit veroorzaakt. dit model heeft een groter betrouwbaarheidsinterval maar is eerlijker dan het andere model

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly