ZO 9.3 Embryogenese van schedel en aangezicht Flashcards

1
Q

Waarmee begint de ontwikkeling van het hoofd/halsgebied?

A

De ontwikkeling van het hoofd/halsgebied begint met de vorming van de kopplooi in de vierde week na conceptie. Door de kromming komen de hartaanleg en de buccopharyngeale membraan ventraal van de neurale buis en de zich vormende voordarm te liggen. De ruimte tussen het zich vormende hart en de voorhersenen is het stomodeum, de primitieve mondholte.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Hoe kunnen de verschillende delen van de schedel worden verdeeld?

A

De verschillende delen van de schedel kunnen worden onderverdeeld op grond van type verbening (kraakbeenverbening versus desmale verbening) en embryonale herkomst (neurale lijst versus paraxiaal mesoderm).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Afbeelding 1 toont een schematische weergave van de vorming van de kopplooi in de lengtedoorsnede. Benoem de acht aangegeven structuren.

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Waaruit bestaat het kopplooigebied?

A

De neurale buis is de meest dominante structuur in het kopplooigebied. Stoornissen in de ontwikkeling van de craniale neurale buis, de toekomstige hersenen, gaan dan ook gepaard met afwijkingen aan het aangezicht. Verder bestaat het kopplooigebied voor een groot deel uit de primitieve pharynx, die wordt gekenmerkt door de aanwezigheid van uitstulpingen, de kieuwzakken, omgeven door de kieuwbogen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Waaruit bestaat het hoofdmesoderm van het hoofd-halsgebied?

A

Het hoofdmesoderm van het hoofd/halsgebied bestaat uit de prechordale plaat, de somitomeren en de eerste vier somieten. Hieruit ontstaan de schedelbasis en een groot deel van de spieren van het hoofd. Daarnaast is een groot deel van het bindweefsel van het hoofd afkomstig van de neurale lijst. De bovengenoemde onderdelen van het kopplooi-gebied zijn in meer of mindere mate gesegmenteerd. De segmenten van de verschillende structuren ontwikkelen zich in nauwe samenhang met elkaar.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Waaruit wordt het aangezicht gevormd tijdens de embryonale ontwikkeling?

A

Aan het eind van de vierde week breekt de buccopharyngeale membraan door en staat het stomodeum in verbinding met de voordarm. Vanaf de vijfde tot de achtste week wordt het aangezicht gevormd uit een aantal welvingen rond het stomodeum: de ongepaarde prominentia frontonasalis, de gepaarde processi maxillaris, rond de reukplacoden (ectodermale instulpingen die zullen uitgroeien tot neusgangen), de hoefijzervormige processi nasalis met ieder een mediaal en een lateraal deel, en tenslotte de kieuwbogen, waarvan de eerste twee bijdragen aan de vorming van het aangezicht. Door differentiële groei en fusie van de verschillende aangezichtswelvingen ontstaat het aangezicht.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Welke aangezichtswelving hoort bij welke kleur in de animatie?

A
  • paars = processi nasalis lateralis
  • groen = processi nasalis medialis
  • geel = processi maxillaris
  • oranje = processus mandibularis.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Welke welvingen dragen bij aan de vorming van de bovenkaak en bovenlip?

A

De processi maxillaris en nasalis medialis dragen bij aan de vorming van de bovenlip

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Welke welvingen fuseren hierbij het eerst? Welk deel van de bovenkaak/lip en het palatum (gehemelte) ontstaat hieruit?

A

Eerst fuseren de processi nasalis medialis met elkaar. Hierbij vormen ze het intermaxillaire (of tussenkaak) segment. Hieruit ontstaat een deel van de bovenlip (het philtrum), een deel van de bovenkaak (de premaxillaire bovenkaak, i.e. het deel waarin zich de vier snijtanden ontwikkelen), en het primaire palatum (gehemelte).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Bij een gespleten lip (cheiloschisis) en/of bovenkaak (gnatoschisis) zit de spleet meestal links, rechts of bilateraal van de middellijn. Verklaar waarom.

A

Een gespleten lip ontstaat meestal op de fusielijn van de processi maxilaris en het intermaxilaire segment. Een spleet in de mediaanlijn is zeldzaam en is het gevolg van een verstoorde fusie van de processi nasalis.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Beschrijf de vorming van het gehemelte. Waar zit bij een gespleten gehemelte (palatoschisis) de spleet?

A

Een klein deel ontstaat door verdere uitgroei van het primaire palatum. Het grootste deel van het gehemelte ontstaat uit mediale uitgroeiingen van de processi maxillaris (processi palatini laterales), die in de middellijn bij elkaar samenkomen. Bij een palatoschisis zit de spleet dan ook in de mediaanlijn.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Bij de sluiting van het gehemelte is ook een structuur binnen de zich vormende neus betrokken. Welke structuur is dit?

A

Tegelijk met de uitgroei en fusie van de processi palatini laterales ontwikkelt zich ook het neusseptum

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Welke welvingen dragen bij tot de vorming van de neus?

A

De ontwikkeling van de neus begint aan het einde van de vierde week met de vorming van de neusplacoden, gepaarde ectodermale verdikkingen, die vervolgens instulpen en omgeven worden door de processi nasalis latereles en mediales. De instulpingen groeien uit tot neusgangen. De linker en rechter processi nasalis mediales fuseren en vormen het midden van de neus. De processi nasalis laterales ontwikkelen zich tot de zijkanten van de neus. Bij de ontwikkeling van de bovenzijde van de neus is ook de frontonasale welving betrokken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Uit welke welvingen komt de onderkaak voort?

A

De onderkaak komt voort uit de processus mandibularis, de eerste kieuwboog.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Een aantal syndromen wordt gekenmerkt door verstoorde ontwikkeling van de onderkaak. Welke andere uitwendige structuur van het hoofd vertoont vaak een abnormale ontwikkeling bij een verstoorde ontwikkeling van de onderkaak?

A

De oorschelp: een deel van de oorschelp ontstaat evenals de onderkaak uit de eerste kieuwboog. Bij een syndroom als het syndroom van Pierre-Robin zijn zowel de onderkaak als de oorschelp niet goed aangelegd. Afwijkingen aan oorschelp en onderkaak ontstaan ook afzonderlijk van elkaar. De oorschelp ontstaat door uitgroei van drie ‘oorheuveltjes’ in zowel de eerste als de tweede kieuwboog, aan weerszijde van de eerste kieuwspleet

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Hoe kun je het craniale skelet indelen?

A

Het craniale skelet worden onderverdeeld in vier delen:
- De schedelbasis, ook het chondrocranium genoemd, kan worden beschouwd als een craniale voortzetting van de wervelkolom. Het ontwikkelt door chondrale (kraakbeen) verbening van een aantal kraakbeenstructuren gelegen rond de zich ontwikkelende hersenen en zintuigen.
- Het schedeldak dat zich ontwikkelt door bindweefselverbening, ook desmale of membraneuse verbening genoemd. Het schedeldak vormt samen met de schedelbasis het neurocranium;
- Het aangezichtsskelet, ofwel het skelet rond de mondholte, ook het viscerocranium genoemd, dat zich grotendeels ontwikkelt door bindweefselverbening;
- Het kraakbeenskelet van de kieuwbogen (het branchiale skelet).

17
Q

Welk kraakbeenstructuur ligt rond het oorblaasje? Welk deel van de schedelbasis ontstaat uit deze structuur?

A

Rond het oorblaasje (otic vesicle) ontwikkelt zich het cartilago peri-otica (periotic cartilage). Hieruit ontstaat het rotsbeen (os temporale pars petrosum = petrous part of temporal bone), het deel van de schedelbasis waarin zich het binnen- en middenoor bevinden.)

18
Q

Aan welk deel van het chondrocranium dragen de somieten bij? Welke somieten zijn dit?

A

Uit de sclerotomen van de eerste 4 somieten ontwikkelt zich het een deel van het os occipitale.

19
Q

Benoem de belangrijkste beenderen (twee paar) van het schedeldak. Welke aangeboren afwijkingen worden veroorzaakt door een verstoorde ontwikkeling van deze beenderen?

A

De twee os frontales (linker en rechter) vormen samen met de twee os parietales het schedeldak. Deze beenderen ontstaan relatief laat in de embryogenese. Het te vroeg aan elkaar groeien van deze beenderen leidt tot craniosynostose

20
Q

Welke kraakbeenstructuren ontstaan uit de kieuwbogen? Welke beenderen ontstaan door chondrale verbening uit het eerste kieuwbooggebied?

A

Kraakbeenstructuren die ontstaan uit de kieuwbogen: het kraakbeen van de larynx (cartilago cricoidea, cartilago thyroidea). De overige structuren die ontstaan uit het kraakbeen van de kieuwbogen zijn beenderen en ligamenten. Uit het eerste kieuwboog gebied ontstaan twee van de drie middenoorbeentjes, de malleus en de incus door chondrale verbening. Het derde middenoorbeentje ontstaat uit het kraakbeen van de tweede kieuwboog. N.B. De meeste beenderen van het van het viscerocranium ontstaan door bindweefselverbening.

21
Q

Wat bevat iedere kieuwboog?

A

Iedere kieuwboog bevat een arterie, een kraakbeencomponent, een spiercomponent, een zenuw en een bindweefselcomponent. De spieren die in de kieuwbogen ontstaan, worden branchiale spieren of kieuwboogspieren genoemd. De cellen voor deze spieren komen voort uit de somitomeren en de voorste somieten. De branchiale spieren worden geïnnerveerd door de branchiomotorische zenuwvezels die uit de hersenstam ontspringen.

22
Q

Welke spieren ontstaan uit de myotomen in de eerste kieuwboog en door welke hersenzenuw worden ze geïnnerveerd?

A

Uit myotomen in de kieuwbogen ontstaan een groot deel van de spieren van het hoofd. Uit de eerste kieuwboog ontstaan de kauwspieren (m. masseter, m. temporalis, m. pterygoidei) almede de venter anterior van de m. digastricus, de m. mylohyoideus, de m. tensor tympani en de m. tensor veli palatini. Deze spieren worden geïnnerveerd door de motorische zenuwcomponent van de eerste kieuwboog, i.e. de n. trigeminus (n. V).

23
Q

De zenuwen in de kieuwbogen hebben naast een motorische ook een sensibele component. Welke zenuw verzorgt de sensibele innervatie van de onderkaak?

A

De sensibele component van de onderkaak wordt verzorgt door de n. mandibularis

24
Q

Wat zijn de kieuwzakken en kieuwgroeven?

A

De kieuwzakken zijn gepaarde endodermale uitstulpingen van de pharynx. De kieuwgroeven zijn gepaarde ectodermale instulpingen tussen de kieuwbogen.

25
Q

Welke structuren ontstaan uit de eerste kieuwgroeven en zakken?

A

Uit de eerste kieuwgroeve ontstaat de buitenste gehoorgang, terwijl uit de eerste kieuwzak de middenoorholte en de tuba auditiva (buis van Eustachius) ontstaan.

26
Q

Welke structuren ontstaan uit de overige kieuwgroeven?

A

Uit de kieuwgroeven van de overige kieuwbogen ontstaan geen structuren. Tijdelijk vormen deze groeven echter sinussen in het nekgebied. De kieuwgroeven en cervicale sinussen kunnen wel leiden tot aangeboren afwijkingen in het halsgebied: halscysten en sinussen

27
Q

Welke structuren ontstaan uit de overige kieuwzakken?

A

Uit de overige kieuwzakken ontstaan o.a. de thymus en de bijschildklier