ZO 9.2 Schedelvormafwijkingen Flashcards

1
Q

Stelling: De meest gebruikte methode om de schedelgrootte te bepalen is meten van de breedte van het hoofd met een schuifmaat. Juist of onjuist?

A

Onjuist. De meest gebruikte methode is het meten van de schedelomtrek met een meetlint in het horizontale vlak (grootst mogelijke omtrek).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Hieronder staan enkele beweringen over de schedelgroei. Geef aan welke beweringen juist zijn.
A. Aan het einde van het eerste levensjaar bedraagt de schedelinhoud ongeveer 70% van de volwassen schedelinhoud
B. De schedelinhoud op volwassen leeftijd bedraagt gemiddeld meer dan 2 liter
C. In het eerste levensjaar neemt de schedelinhoud met een factor 3 toe
D. Na het eerste levensjaar groeit de schedel relatief sneller dan de rest van het lichaam

A

A en C. De hersenen kennen de grootste groei in het begin van het leven. Bij de geboorte is de schedelinhoud ongeveer 10% van het totale lichaamsgewicht (350 vs 3500 gram). Op 1 jaar is de schedelinhoud ongeveer 1 liter, op volwassen leeftijd ongeveer 1,5 liter.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Hoe verhoudt de hoogte van het voorhoofd zich ten opzichte van het hoofd op de leeftijd van 1 jaar en 18 jaar?

A

1:2 op 1 jaar en 1:3 op 18 jaar. Het aangezicht groeit relatief later uit, waarbij de onderkaak de laatste groeispurt kent.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Stelling: De grootte van de schedel wordt met name bepaald door de hersengroei. Juist of onjuist?

A

Juist. De hersenen bepalen in principe primair de schedelgroei. Een te groot hoofd (macrocephalie) wordt meestal veroorzaakt door een hydrocephalus, een te klein hoofd (microcephalie) door aanlegstoornissen van de hersenen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Welke beweringen zijn juist betreffende schedelnaden en fontanellen?
A. Als een fontanel gesloten is, is schedelgroei niet meer mogelijk
B. Als een fontanel vroeger sluit of een andere vorm heeft, kan de oorzaak liggen in het te vroeg sluiten van een schedelnaad
C. De grote fontanel is ruitvormig omdat er 4 schedelnaden op uitkomen
D. De kleine fontanel is ruitvormig, omdat er 4 schedelnaden op uitkomen
E. Schedelnaden zijn de groeischijven van de schedel

A

B, C en E. Schedelnaden zijn de groeischijven van de schedel. De grootte van de fontanellen kent een grote variatie. Vroegtijdig sluiten van de fontanellen kan een aanwijzing zijn voor het vroegtijdig sluiten van schedelnaden, maar fontanellen kunnen ook gesloten zijn bij goed functionerende schedelnaden. Groei van de schedel kan ook plaatsvinden door botresorptie van binnenuit en botappositie buiten, maar deze groei is beperkt. Bij 3 naden zijn ze driehoeksvormig (kleine fontanel), bij 4 naden ruitvormig (grote fontanel).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Benoem de nummers:

A
  1. Grote fontanel
  2. Kleine fontanel
  3. Sutura metopica
  4. Sutura sagittalis
  5. Sutura coronaria sinistra
  6. Sutura coronaria dextra
  7. Sutura lamboïdea sinistra
  8. Sutura lamboïdea dextra
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Beschrijf de afwijkende vormen van dit hoofd

A

Scaphocephalie. De scaphocephalie kenmerkt zich door een langwerpige schedel met smalte in de breedte en bolling van het voorhoofd en puntvorming op het achterhoofd. Door het ontbreken van groei in de breedte (sagittaalnaad) vindt extra groei plaats in lengterichting.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Beschrijf de afwijkende vormen van dit hoofd.

A

Trigonocephalie. De trigonocephalie ofwel wigschedel kenmerkt zich door puntvorming van het voorhoofd met afvlakking van de craniale oogkasrand. De trigonocephalie wordt veroorzaakt door een synostose van: sutura metopica. De schedel groeit bij het voorhoofd niet in de breedte, dit wordt gecompenseerd door de suturae coronalia waardoor het voorhoofd naar voren wordt geduwd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Beschrijf de afwijkende vormen van dit hoofd.

A

Brachycephalie. De brachycephalie ofwel korte schedel kenmerkt zich door een afgenomen lengte en toegenomen breedte, soms met hypertelorisme. De brachycephalie wordt veroorzaakt door een synostose van dubbelzijdige sutura coronalis of lambdoidea. Door een dubbelzijdige synostose van de sutura coronalis en/of lambdoidea kan onvoldoende groei in de lengterichting plaatsvinden, waardoor compensatoire groei in de breedte plaatsvindt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Beschrijf de afwijkende vormen van dit hoofd.

A

Plagiocephalie. Bij plagiocephalie bestaat er een unilaterale verkorting van de schedel, waarbij de craniale oogkasrand afvlakt, en de andere zijde compensatoir groeit. De plagiocephalie wordt veroorzaakt door een synostose van: enkelzijdige sutura coronalis of lambdoidea. Door een enkelzijdige synostose van de sutura coronalis of lamdoidea vindt ipsilateraal onvoldoende lengtegroei plaats met compensatoir meer lengtegroei heterolateraal.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is de incidentie van craniosynostose?

A

De incidentie van craniosynostose bedraagt: 1:2500.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Welke schedelvormen kennen voornamelijk een autosomaal overervingspatroon?

A

Brachycephalie. Alleen van de coronanaadsynostosen zijn overervingspatronen bekend. Deze zijn vaak autosomaal dominant, soms autosomaal recessief. De genafwijkingen liggen vaak in de coderingen voor FGFR of Twist. Vaak zijn hier ook handafwijkingen bij. De overige craniosynostosen zijn meestal multifactorieel bepaald.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Welke onderzoeken worden verricht ter bevestiging van de diagnose craniosynostose?

A

CT-schedel en X-schedel. X-schedel bewijst in principe de diagnose, echter een CT-scan met 3D-reconstructie laat de synostotische naad over de gehele lengte zien.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Stelling: Chirurgie kan verhoogde intracraniële druk verminderen door een schedelremodellatie. Juist of onjuist?

A

Juist. Middels schedelremodellatie krijgt de schedel meer inhoud en een fraaiere vorm.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Welke schedelnaad is synostotisch?

A

Geen schedelnaad

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Is er door de afplatting van de schedel kans op verhoogde intracraniële druk, ook al zijn de schedelnaden open?

A

Nee, bij open schedelnaden kunnen de hersenen de gewenste ruimte krijgen, ook al is er sprake van enige scheefheid.

17
Q

Als de schedelnaden open zijn, wat is dan de oorzaak van de afplatting?

A

Door druk van buitenaf ontstaat een deformatie.

18
Q

Door druk van buitenaf ontstaat een deformatie. Waardoor wordt deze uitwendige druk veroorzaakt?

A

Rugligging baby in verband met wiegendoodpreventie. Sinds 1992 is het advies van de wiegendoodcommissie om kinderen alleen op de rug te leggen. Het ontraden van buikligging had reeds een belangrijke daling van de incidentie gegeven, maar enkele kinderen draaiden vanaf hun zij alsnog op de buik. Sindsdien wordt bij 10% van alle baby’s een non-synostotische afplatting van de schedel gezien, die bij een kwart blijvend is.

18
Q
A