ZO 9.1 Aangeboren afwijkingen Flashcards
Wat zijn de verschillende oorzaken van aangeboren afwijkingen?
- Erfelijkheid:
Autosomaal dominant erfelijke aandoeningen, bv achondroplasie, neurofibromatose.
Autosomaal recessief erfelijke aandoeningen, bv congenitale bijnierhyperplasie, cystic fibrose.
Geslachtsgebonden (X-linked) recessief erfelijke aandoeningen, bv haemophilie A, mucopolysaccharidose II (Hunter). - Chromosomaal:
bv syndroom van Down (trisomie-21), syndroom van Turner (XO). - Intra-uteriene infecties:
bv rubella (hartafwijkingen, oogafwijkingen, gehoorafwijkingen), CMV (groeiretardatie, hepatosplenomegalie, microcefalie), toxoplasmose (hepatosplenomegalie, retinopathie). - Door de zwangere gebruikte farmaca:
bv thalidomide (focomelie), tetracycline (emailhypoplasie), anticonvulsiva (neuraalbuisdefecten). - Door de zwangere gebruikte verslavende stoffen:
bv alcohol (foetaal alcohol syndroom: groeiachterstand, hartafwijkingen, typerende fysionomie), heroïne (groeiretardatie, postnataal hyperexcitatiesyndroom). - Voeding:
bv vitamine-A-embryopathie (craniofaciale afwijkingen in combinatie met outflow-tract-afwijkingen van het hart), foliumzuur-deficiëntie (neuraalbuisdefecten). - Liggingafwijkingen in utero, eventueel in combinatie met oligohydramnion:
bv afwijkende schedelvorm, extremiteitsafwijkingen.
Wat zijn de kenmerken van achondroplasie?
Etiologie: Autosomaal dominant erfelijke aandoening.
Epidemiologie: Incidentie: 1 op 25.000 geboorten.
Klinisch beeld: Een sterke verkorting van de extremiteiten, korte brede handen en voeten, een relatief groot hoofd, normale psychomotore ontwikkeling.
Prognose: Goed, afgezien van de handicap die de afwijking oplevert.
Therapie: Geen; eventueel operatie ter verlenging van de extremiteiten.
Wat zijn de kenmerken van adactylie?
Etiologie: Embryonale ontwikkelingsstoornis.
Epidemiologie: Sporadisch voorkomend.
Klinisch beeld: Ontbreken van vingers en/of tenen.
Prognose: Indien onbehandeld: aan de voeten weinig functiestoornissen.
Therapie: Geen.
Wat zijn de kenmerken van ambigue genitalieën (=indifferente geslachtsontwikkeling)?
Etiologie: Autosomaal recessief erfelijke aandoening. Een enzymstoornis (meestal 21-hydroxylase) veroorzaakt een te lage cortisolproductie. Hierdoor ontstaat een overproductie van ACTH in de hypofyse met bijnierhyperplasie als gevolg. De hyperplastische bijnier produceert teveel testosteron.
Epidemiologie: Incidentie: 1 op 5000 geboorten.
Klinisch beeld: Ambigue genitalia met versterkte pigmentatie; recidiverend braken, dehydratie, waardoor het beeld kan lijken op pylorushypertrofie. Ook wel genoemd congenitale bijnier hyperplasie.
Prognose: Levenslang endocriene therapie.
Therapie: Corticoïden-substitutie.
Wat zijn de kenmerken van amnionsnoering?
Etiologie: Onbekend: amnionstreng of vroeg-embryonale ontwikkelingsstoornis van het subcutane weefsel.
Epidemiologie: Zeldzaam voorkomend.
Klinisch beeld: Er is een ringvormige constrictie van extremiteiten of delen daarvan, zelden leidend tot circulatiestoornissen en oedeem.
Prognose: Goed; er zijn meestal geen beperkingen.
Therapie: Plastische chirurgie om cosmetische of functionele redenen
Wat zijn de kenmerken van Anencefalie?
Etiologie: Ontwikkelingsstoornis van het centrale zenuwstelsel: sluitingsdefect van het craniale einde van de neurale buis.
Epidemiologie: Zeldzaam.
Klinisch beeld: Ontbreken van cranium en cerebrum. De basis cranii, de medulla oblongata en het cerebellum zijn wel aangelegd.
Prognose: Niet levensvatbaar, overlijden vóór of kort na de geboorte.
Therapie: Geen
Wat zijn de kenmerken van anorectale misvorming?
Etiologie: Embryonale ontwikkelingsstoornis.
Epidemiologie: Incidentie: 1 op 5000 geboorten (voor beide geslachten samen).
Klinisch beeld: Er is een anusatresie. Bij onderzoek bleek het om een hoge anorectale misvorming te gaan, waarbij de tractus urogenitalis en het rectum in één holte eindigen (cloaca).
Prognose: Afhankelijk van de uitgebreidheid van de afwijkingen.
Therapie: Verwijzing naar kinderchirurgisch centrum.
Wat zijn de kenmerken van anotie?
Etiologie: Ontwikkelingsstoornis van de eerste en tweede kieuwboog.
Epidemiologie: Zeldzaam.
Klinisch beeld: Dit kan variëren van een klein misvormd rudimentair oor (microtie) tot een volledig ontbreken van het oor (anotie).
Prognose: Afhankelijk van de vraag of midden- en binnenoor intact zijn.
Therapie: In principe hoeft het gehoor niet verbeterd te worden, om psychosociale redenen wordt door de plastisch chirurg wel vaak een oorschelp aangelegd.
Wat zijn de kenmerken van Anti-mongoloïde oogstand?
Etiologie: Onderdeel van Treacher-Collins syndroom.
Epidemiologie: Autosomaal dominant erfelijk, met hoge mutatie-frequentie.
Klinisch beeld: De laterale ooghoeken staan lager dan de mediale; naast de afwijkende oogstand zijn er ook misvorming van de ogen, de oren en hypoplasie van de maxilla.
Prognose: Goed, de afwijking levert geen beperkingen op.
Therapie: Geen.
Wat zijn de kenmerken van asymmetrische schedel?
Etiologie: Plaatselijke druk op de schedel ten gevolge van een afwijkende ligging in utero of een uterusanomalie.
Epidemiologie: Zeldzaam.
Klinisch beeld: Plaatselijke vervorming van de schedel.
Prognose: Gunstig; een zekere mate van asymmetrie kan blijvend zijn.
Therapie: Wisselligging in wieg.
Wat zijn de kenmerken van asymmetrische mandibula?
Etiologie: Plaatselijke druk op de schedel ten gevolge van een afwijkende ligging in utero of een uterusanomalie.
Epidemiologie: Zeldzaam.
Klinisch beeld: Vervorming van de mandibula.
Prognose: Gunstig; een zekere mate van asymmetrie van de kaak kan blijvend zijn.
Therapie: Geen.
Wat zijn de kenmerken van Auricular tags?
Etiologie: Ontwikkelingsstoornis van de eerste en tweede kieuwboog.
Epidemiologie: Vrij frequent voorkomend; erfelijke component.
Klinisch beeld: Huidaanhangsel vóór of bij de oorschelp.
Prognose: Onschuldige afwijking.
Therapie: Geen, tenzij cosmetisch
Wat zijn de kenmerken van Brachycefalie?
Etiologie: Vroegtijdige verbening van de suturae coronariae (bilateraal).
Epidemiologie: Zeldzaam.
Klinisch beeld: Een schedel die te kort is in voor-achterwaartse richting.
Prognose: Door uitbreiding van de specialistische mogelijkheden van de behandeling is de prognose ten gunste veranderd.
Therapie: Afhankelijk van de plaats en ernst van de eventuele neurologische verschijnselen: uitgebreide behandeling met operatief ingrijpen van een “craniosynostose team” (plastisch chirurg en neurochirurg).
Wat zijn de kenmerken van Caput succedaneum?
Etiologie: Geboortetrauma.
Epidemiologie: Vrijwel altijd aanwezig kort na partus.
Klinisch beeld: Oedemateuze zwelling op het voorliggend deel, niet begrensd door de schedelnaden.
Prognose: Gunstig; verdwijnt spontaan in uren tot dagen.
Therapie: Geen.
Wat zijn de kenmerken van cefaalhematoom?
Etiologie: Geboortetrauma.
Epidemiologie: Incidenteel voorkomend.
Klinisch beeld: Subperiostale bloeding op het os pariëtaal, begrensd door schedelnaden; meestal eenzijdig pariëtaal gelegen, soms echter bilateraal of occipitaal.
Prognose: Gunstig: spontane resorptie in de loop van weken; soms calcificatie.
Therapie: Geen
Wat zijn de kenmerken van Cheilognatoschisis?
Etiologie: Embryonale ontwikkelingsstoornis in de fusie en/of differentiatie van de betreffende weefsels. Unilateraal zijn de bovenlip en bovenkaak, en het palatum in de embryonale ontwikkeling niet tot fusie gekomen.
Epidemiologie: Lip- en kaakspleet al of niet in combinatie met palatumspleet heeft een incidentie van 1 op 1000 geboorten; palatumspleet alleen heeft een incidentie van 1 op 2500 geboorten.
Klinisch beeld: Spleet in lip en bovenkaak.
Prognose: Afhankelijk van de uitgebreidheid van de afwijkingen.
Therapie: Chirurgische correctie, uitgevoerd door het schisisteam
Wat zijn de kenmerken van Cheilognatopalatoschisis?
Etiologie: Embryonale ontwikkelingsstoornis in de fusie en/of differentiatie van de betreffende weefsels.
Epidemiologie: Lip- en kaakspleet al of niet in combinatie met palatumspleet heeft een incidentie van 1 op 1000 geboorten; palatumspleet alleen heeft een incidentie van 1 op 2500 geboorten.
Klinisch beeld: Spleet in lip, bovenkaak en gehemelte.
Prognose: Afhankelijk van de uitgebreidheid van de afwijkingen.
Therapie: Chirurgische correctie, uitgevoerd door het schisisteam.
Wat zijn de kenmerken van Chorda?
Etiologie: Embryonale ontwikkelingsstoornis.
Epidemiologie: Zeldzaam, vaak in combinatie met hypospadie.
Klinisch beeld: Verkromming van de penis ten gevolge van verkorting van de raphe penis. Het wordt veel gezien bij ernstige vormen van hypospadie.
Prognose: Mictiestoornissen en erectiestoornissen.
Therapie: Operatieve reconstructie urethra.
Wat zijn de kenmerken van Congenitaal cataract?
Etiologie: Congenitaal, in associatie met embryopathieën, metabole stoornissen (bijvoorbeeld galactosaemie), intoxicaties, chromosomale afwijkingen en connatale infecties, zoals rubella.
Epidemiologie: Zeldzaam.
Klinisch beeld: Lenstroebeling.
Prognose: Niet progressief, vroegdiagnostiek is echter van belang.
Therapie: Vroegtijdige operatie wordt aanbevolen.
Wat zijn de kenmerken van congenitaal glaucoom?
Etiologie
Er is een recessief erfelijke component.
Epidemiologie
Betrekkelijk zeldzaam. Associatie met andere oogpathologie of met bepaalde syndromen (bijvoorbeeld neurofibromatose) is mogelijk.
Klinisch beeld
Ontwikkelingsstoornis van de voorste kieuwboog, met als gevolg een afvoerbelemmering van het glasvocht, wat leidt tot verhoogde intraoculaire druk. Symptomen zijn tranende ogen, fotofobie, cornea oedeem, vergroting van het oog (buphthalamus), uiteindelijke opticusatrofie en vermindering/verlies van visus.
Prognose
Afhankelijk van vroege diagnostiek en behandeling.
Therapie
Chirurgie, correctie van bijkomende oogproblemen, zoals cataract.
Wat zijn de kenmerken van conginatale heupluxatie?
Etiologie
Multifactorieel; het is een embryonale ontwikkelingsstoornis van het acetabulum, in combinatie met erfelijk bepaalde te grote rekbaarheid van het gewrichtskapsel. Hierdoor wordt de femurkop gemakkelijk geluxeerd, waardoor de normale ontwikkeling van het heupgewricht niet plaatsvindt.
Epidemiologie
Ongeveer 1 op de 1000 geboorten.
Klinisch beeld
Er is een ernstige deformatie ontstaan. Omdat de femurkop gemakkelijk wordt geluxeerd, heeft de normale ontwikkeling van het heupgewricht niet plaatsgevonden.
Prognose
Indien verder onbehandeld, blijft de ernstige deformatie van acetabulum en femurkop bestaan.
Therapie
Operatieve repositie en herstel van het gewricht.
Wat zijn de kenmerken van dermale sinus?
Etiologie
Een klein sluitingsdefect van de neurale buis, meestal in het lumbosacrale gebied gelegen.
Epidemiologie
Incidenteel voorkomend.
Klinisch beeld
Dorsaal van de anus in de middellijn gelegen fistel, soms met enige beharing. Soms is er cystevorming met infectie. Deze aandoening niet verwarren met de sinus pilonidalis, hetgeen een verworven aandoening is.
Prognose
Goede hygiëne is belangrijk. Er is soms cystevorming met infectie.
Therapie
Bij persisterende infectie is excisie nodig.
Wat zijn de kenmerken van down syndroom?
Etiologie
Chromosomaal: trisomie 21, meestal op basis van non-disjunctie, zelden op basis van translocatie.
Epidemiologie
Incidentie: 1 op 700 geboorten; risico oplopend tot 1 op 50 bij oudere zwangere.
Klinisch beeld
Psychomotore retardatie; kleine gestalte; craniofaciale afwijkingen: microcefalie, plat achterhoofd, mongoloïde oogstand, epicanthus, kleine oren, vooruitstekende tong, korte nek; abnormale dermatoglyfen: dwarse handplooi, palmaire groef tussen eerste en tweede teen; aangeboren afwijkingen van het hart en darmtractus (duodenumatresie).
Prognose
Afhankelijk van behandelingsmogelijkheden van aangeboren afwijkingen. Als gevolg van de psychomotore retardatie blijven de meesten levenslang afhankelijk van verzorging.
Therapie
Geen.
Wat zijn de kenmerken van encefalokele?
Etiologie: Ontwikkelingsstoornis van het centrale zenuwstelsel: herniatie van (meningen) en hersenen in de nek door een schedeldefect.
Epidemiologie: Incidentie: 0.2 - 4.0 op 1000 geboorten.
Klinisch beeld: Een grote meningo-encefalokele, met hersenvliezen, dysplastisch hersenweefsel en liquor.
Prognose: Vroeger ongunstig, nu gunstiger door medische ontwikkelingen.
Therapie: Chirurgische correctie van de afwijking