ZO 10.3 Kinderoncologie Flashcards
Wat is heterotopie?
Heterotopie (of Choristoom) - Histologisch normaal gebouwde weefsels, voorkomend op een abnormale plaats, bijvoorbeeld pancreasweefsel in de maag of in dunne darmwand of bijnierweefsel in de nier.
Wat is een harmatoom?
Hamartoom - Excessieve groei van een weefseltype op een plaats normaal voor dat weefseltype maar met een abnormale opbouw (haemangiomen, lymfangiomen, rhabdomyomen van het hart, adenomen van de lever). Deze kunnen soms levensbedreigend zijn.
Wat zijn hemangiomen?
Haemangiomen - De meest frequent voorkomende tumoren op de kinderleeftijd. Komen meestal voor in het gezicht of op de schedel (wijnvlekken). Ze regrediëren veelal spontaan.
Wat zijn lymfangiomen?
Lymfangiomen - Abnormaal verwijde lymfvaten; meestal nek, axilla, mediastinum, retroperitoneum. Ze leiden vaak tot, vooral cosmetische, problemen.
Wat zijn bindweefseltumoren?
Bindweefseltumoren - Fibromatose of myofibromatose (wanneer er specifiek actine in de tumorcellen aantoonbaar is). Deze kunnen unifocaal of multifocaal voorkomen. Solitaire laesies zijn meestal benigne maar multifocale laesies kunnen -zeker wanneer ze vitale organen bedreigen- letaal zijn.
Wat zijn teratomen?
Teratomen - tumoren opgebouwd uit weefseltypen van verschillende kiembladen (entoderm, mesoderm, ectoderm). Ze kunnen uit goed gedifferentieerde weefsels bestaan maar soms ook ongedifferentieerde, primitieve, weefsels bevatten. Komen voornamelijk in de eerste twee levensjaren voor met een tweede piek bij oudere kinderen of vroeg-volwassenen. De meeste tumoren op de kinderleeftijd ontstaan in het sacrococcygeale gebied. Andere ontstaan in de gonaden, of op ‘midline’ locaties zoals het mediastinum, retroperitoneum, hoofd of hals.
Wat zijn sacrococcygeale tumoren?
Sacrococcygeale tumoren - frequentie 1:20.000-40.000 pasgeborenen Circa 75 % matuur, dat wil zeggen met goed uitgerijpte weefsels, 12 % zeker maligne (endodermale sinustumor of yolk sac tumor).De overige herbergen immature gedeelten en worden als potentieel maligne beschouwd.De benigne afwijkingen komen vooral voor bij kinderen die jonger zijn dan 4 maanden; de maligne bij iets oudere kinderen.
Welke maligne tumoren zijn het meest frequent bij kinderen?
Maligne tumoren - Meest frequent: tumoren van het haematopoietische systeem, zenuwstelsel, bijniermerg en retina, weke delen, skelet en nier (bij volwassenen huid, long, mamma, prostaat en colon).
Jim, een jongen van 18 maanden oud, is door de huisarts doorgestuurd naar de kinderarts vanwege de verdenking op een tumor in de buik. Jim is al enige weken niet lekker en heeft minder eetlust. Volgens de moeder is Jim zeker een kilo afgevallen.
Lichamelijk onderzoek
Bij onderzoek zie je een apathische peuter, die al het onderzoek goed toelaat.
- Gewicht 10 kg
- Pols 70/min
- RR 125/70 mmHg
Aan hart en longen worden geen afwijkingen gevonden. De buik is sterk opgezet, waarbij een vast aanvoelende tumor in de rechter flank gepalpeerd wordt, reikend tot aan de middellijn, niet goed af te grenzen van de lever en reikend tot 6 cm onder de ribbenboog. De bloeddruk blijkt licht verhoogd te zijn.
Wat is de meest waarschijnlijke oorzaak van de verhoogde bloeddruk?
De tumor produceert een bloeddruk verhogende stof. Meest waarschijnlijk produceert de tumor catecholamines.
Wat is de etiologie van een neuroblastoom?
Het neuroblastoom vormt ongeveer 8% van alle maligniteiten op kinderleeftijd en is de meest frequent voorkomende solide maligne tumor buiten het CZS. Het is de meest frequent voorkomende maligniteit bij kleuters. De hoogste frequentie ligt rond de 2 jaar. 90% is jonger dan 5 jaar. De tumor ontstaat in het sympatische zenuwstelsel uit neuroblasten (pluripotente sympatische cellen). Tijdens de embryonale ontwikkeling migreren deze cellen langs de neuraallijst naar sympatische ganglia, de bijnieren en andere locaties. Op al deze plaatsen kunnen de tumoren ontstaan.
Welke van de uitslagen zijn prognostisch ongunstig bij een neuroblastoom?
- verlaagd Hb
- verhoogd serum ferritine
- verhoogd Neuron-Specifiek Enolase (NSE = tumormarker)
- verhoogd melkzuurdehydrogenase (LDH)
- VMA/HVA in de urine lager dan 1,5 (lage VMA/HVA ratio)
Welke tumor op kinderleeftijd is het meestal als er sprake is van een tumor van de nier, lever of milt?
- Wanneer een maligne tumor, op de kinderleeftijd, in de nier ontstaat, is het meestal een nefroblastoom.
- De maligne tumor die primair in de lever ontstaat is, op de kinderleeftijd, meestal een hepatoblastoom.
- De milt kan vergroot zijn (splenomegalie) door leukemische infiltratie. Solide tumoren van de milt komen, op de kinderleeftijd, niet voor.
Voor verdere stagering wordt het onderzoek uitgebreid met radiologisch onderzoek. Je laat een CT-scan verrichten. Je verwacht bij een neuroblastoom te zien?
Lokalisatie in de bijnier - craniaal van de nier - zal, bij groei van de tumor, tot verplaatsing van de nier naar caudaal kunnen leiden.
Hoe doen we stadiumbepaling bij een neuroblastoom?
Om het stadium van de tumor te kunnen bepalen kunnen we nog een nucleaire ¹²³I-MIBG scan laten maken (MIBG=Meta-Jodo Benzyl Guanidine). MIBG wordt gebruikt als grondstof bij de productie van catecholaminen en wordt daardoor ingebouwd in tumorcellen. Dit is zichtbaar te maken door MIBG te kloppelen aan radioactief jodium (¹²³I). Met een MIBG scan kunnen we niet alleen de tumor in beeld brengen, maar ook eventuele metastasen. We zien hier aankleuring van de primaire tumor in de buik en multipele botmetastasen in het rechter been. Voorts is er fysiologische aankleuring van hart, lever en glandulae parotidea. De rechter scans betreffen dezelfde patiënt na therapie.
Als we een biopt nemen van een neuroblastoom, met wat kleuren we dan de tumor aan?
De tumor is opgebouwd uit kleine cellen welke in een fijn fibrillaire matrix gelegen zijn. Deze kleuren aan met antistoffen tegen synaptofysine, wat in de neurosecretoire granulae in de cellen aanwezig is.
Wat is er karakteristiek te zien in een biopt/punctie van een neuroblastoom?
Karakteristiek voor een neurogene differentiatie is de aanwezigheid van rozetten, welke in deppreraraten of punctiemateriaal uit de tumor vaak nog fraaier te zien zijn.
Onderscheid tussen een aantal tumoren van de kinderleeftijd is vaak moeilijk te maken. Het histologisch beeld van verschillende tumoren kan sterk overeen komen, waarbij slechts meer uitgebreid onderzoek (immunohistochemie, elektronenmicroscopie, cytogenetisch onderzoek), enige differentiatie kan aantonen. Deze groep wordt ‘small blue round cell tumors’ genoemd. Welke van de volgende tumoren hoort niet in deze groep thuis?
A. Ewing sarcoom
B. Maligne lymfoom (non-Hodgkin lymfoom)
C. Medulloblastoom
D. Plaveiselcelcarcinoom
E. Rhabdomyosarcoom
D, Plaveiselcelcarcinoom (zie afbeelding) komt vrijwel niet voor op de kinderleeftijd en verschilt bovendien histologisch sterk van de andere.
Wat is het International Neuroblastoma staging system?
‘International Neuroblastoma Staging System’ (INSS):
- Stadium 1 - Tumor beperkt tot het orgaan waarin deze ontstond
- Stadium 2 - Tumorgroei buiten het orgaan waarin het ontstond maar niet over de mediaanlijn, met (stadium 2a) of zonder (stadium 2b) ipsilaterale lymfeklier-meta- stasen
- Stadium 3 - Tumorgroei over de mediaanlijn met of zonder lymfkliermetastasen
- Stadium 4 - Tumormetastase op afstand (skelet, beenmerg, lever, lymfeklieren op afstand, andere organen
- Stadium 4s - Leeftijd jonger dan 1 jaar met metastase naar lever, huid of beenmerg maar zonder skeletmetastasen
Cytogenetische afwijkingen in de tumor kunnen van belang zijn voor de prognose en behandeling. Welke van de onderstaande afwijkingen zijn geassocieerd met het neuroblastoom?
A. Amplificatie van het oncogen N-myc
B. Mutaties in het tumor suppressor gen p53
C. Translocatie t(9;22)
D. Verlies van chromosoom 11p15
A, amplificatie van het oncogen N-myc is een typische en in 25% van de neuroblastomen voorkomende afwijking, die geassocieerd is met uitgebreide en snelle tumorgroei en een slechte prognose. Translocatie t(9;22) is een typische translocatie (het zgn. Philadelphia-chromosoom) welke we zien bij leukemie, waar deze een slechte prognose voorspelt.Verlies van chromosoom 11p15 wordt gezien bij hepatoblastomen en rhabdomyosarcomen. Mutaties in het tumor suppressor gen p53 worden in kindertumoren nauwelijks gezien. Het is wel een belangrijk tumorsuppressorgen bij tumoren op de volwassen leeftijd.
Welke klinische kenmerken zijn gunstig voor het neuroblastoom?
Huidmetastasen, leeftijd < 1 jaar bij diagnose. De meest belangrijke klinische en biologische prognostische factoren zijn:
- leeftijd van de patiënt bij diagnose (jonger dan 1 jaar gunstiger)
- uitbreiding van de tumor (stadium)
- aan-/afwezigheid N-myc amplificatie (aanwezigheid betekent slechtere prognose)
Geef aan of de volgende stelling juist of onjuist is: Kindertumoren groeien snel en zijn daarom in het algemeen goed gevoelig voor chemotherapie.
Juist
Geef aan of de volgende stelling juist of onjuist is: Een verlaagde afweer bij intensieve chemotherapie zien we alleen als de tumorcellen van lymfoïde origine zijn, zoals bij leukemie en lymfomen.
Onjuist. Chemotherapie heeft ook een negatief effect op de normale beenmerg aanmaak, omdat ook dit snel delende cellen bevat.
Geef aan of de volgende stelling juist of onjuist is: Jim’s tweelingbroer heeft een sterk verhoogd risico op het ontwikkelen van neuroblastoom. Je zult bij een dergelijke casus al in de diagnostische fase het tweelingbroertje screenend onderzoeken.
Onjuist. Kindertumoren zijn in het algemeen niet familiair voorkomend. Enkele uitzonderingen buiten beschouwing gelaten, zoals het retinoblastoom en enkele syndromen welke geassocieerd zijn met maligniteiten op de kinderleeftijd, zoals het Beckwith-Wiedemann syndroom en Li-Fraumeni syndroom (familiaire p53 mutatie).
Welke tumoren horen tot de small round (blue) cell tumoren?
- Neuroblastoom
- Ewing sarcoom
- Maligne lymfoom (non-Hodgkin lymfoom)
- Medulloblastoom
- Rhabdomyosarcoom
Wat is de klinische presentatie van neuroblastomen?
Neuroblastomen kunnen overal in het sympathische zenuwstelsel ontstaan. De meeste ontstaan echter in de bijnier of de retroperitoneale sympathische ganglia. Ongeveer 30% ontstaat in de cervicale of thoracale sympathische ganglia of in het kleine bekken. Metastasen treden frequent op naar beenberg, skelet, lever en huid. Bij uitbreiding in het cervicale gebied kan een Horner’s syndroom ontstaan. (Horner’s syndroom: miosis, ptosis, enophthalmus en ipsilaterale anhidrose van het gelaat door aantasting van het sympathische zenuwstelsel in de hals).
Wat is de prognose van een neuroblastoom?
Prognose (5-jaars overleving):
- patiënten jonger dan 1 jaar:
o stadium 1, 2, 4S: 80-95%
o stadium 3, 4: 40-60%
- patiënten ouder dan 1 jaar:
o stadium 1, 2: 80-90%
o stadium 3: 50-70 %
o stadium 4: 20-30%
Wat voor diagnostiek doe je bij een neuroblastoom?
Röntgenfoto’s, CT of MRI scans tonen vaak één of meerdere tumormassa’s.
Verder onderzoek:
- Biopsie en beenmergonderzoek
- Cytogenetisch en moleculair onderzoek
Casus 2
Dewi is een meisje van twee jaar oud, dat onder behandeling is vanwege een retinoblastoom, een oogtumor van de primitieve fotoreceptor cellen. Voordien was het de ouders opgevallen dat er een oog scheef stond (strabismus) en later dat de pupil wittig van kleur werd.
Waaruit kan een retinoblastoom ontstaan?
Het retinoblastoom kan in alle lagen van de retina ontstaan, uit een cel van neuro-epitheliale origine en een wisselende graad van differentiatie tonen. Retinoblastoom gaat vaak gepaard met satellietuitzaaiingen.
Hoe kan er bij een retinoblastoom verkalkingen optreden?
Het is een snelgroeiende tumor waarbij, door vascularisatiestoornissen, snel necrosen en verkalkingen optreden.
Wat zijn endofytisch groeiende tumoren en wat zijn exofytisch groeiende tumoren?
Endofytisch groeiende tumoren ontstaan in de binnenste laag van de retina en groeien het corpus vitreum in, waarbij metastase naar andere delen van de retina kan optreden.
Exofytische tumoren onstaan in de buitenste laag van de retina en kunnen tot netvliesloslating leiden. Via de nervus opticus kan ook groei buiten het oog optreden en haematogene of lymfogene metastasering komt voor.
Waaruit bestaat een retinoblastoom microscopisch?
De tumor is opgebouwd uit kleine ronde cellen met relatief grote hyperchromatische (donkerkleurende) kernen en weinig cytoplasma, welke op ongedifferentieerd retinoblasten lijken.
In veel retinoblastomen worden differentiaties van het weefsel gezien, waarbij het meest karakteristieke de vorming van rozetten is (zoals beschreven door Flexner en Wintersteiner). Deze structuren bestaan uit kubische of cilindrische cellen welke rond een centraal lumen gerangschikt zijn. De kernen liggen ver verwijderd van het lumen, waarbij het lumen begrensd lijkt door een membraan, gelijkend op de membrana limitans externa, zoals die in normale retina gezien wordt. Fotoreceptorachtige uitstulpingen komen samen in het lumen, waardoor dit soms een wat vezelig aspect heeft.
Waar kunnen metastasen van een retinoblastoom naartoe gaan?
Na uitbreiding van de tumor buiten de oogbol kunnen metastasen naar preauriculaire en cervicale lymfeklieren optreden. Metastasen op afstand kunnen optreden naar het CZS, de schedel, overig skelet en verder verwijderde lymfeklieren.
Wat zijn de klinische verschijnselen van een retinoblastoom?
- Witte pupilreflex (leukocoria), wat goed te zien is op een flitsfoto zonder ‘rode ogen compensatie’ (zie afbeelding)
- Strabismus
- Ontsteking, hyphema, onregelmatigheid van de pupil
- Glaucoom (pijn)
Wat voor diagnostiek doe je bij een retinoblastoom?
- Echoscopisch onderzoek en computer tomografie (CT scan) ter beoordeling van een eventuele extra-oculaire uitbreiding
- Opthalmoscopie
- Botscan
- Liquoronderzoek (tumorcellen)
- Beenmergonderzoek (indien geïndiceerd)
Welke DD heb je naast een retinoblastoom?
- Primaire hyperplasie corpus vitreum
- Ziekte van Coat (exudatieve retinopathie)
- Cataract
- Viscerale larva migrans
- Retinopathie van de prematuur
Wat is de behandeling van een retinoblastoom?
- Bij effectieve chemotherapie is primaire enucleatie niet langer de eerste keus
- Bij unilaterale ziekte enucleatie wanneer de visus zeer slecht is
- Bij bilaterale tumoren, afhankelijk van de situatie (visus), enucleatie van het slechtste oog en chemotherapie (carboplatin, vincristine, etoposide) voor het andere
Wat is de prognose van een retinoblastoom?
- Genezing in 90% van de gevallen na primaire enucleatie van unilaterale intraoculaire tumoren. Mogelijk gelijk goede resultaten bij primaire ablatio (resectie van de tumor) met of zonder chemotherapie waarbij veelal nog wel iets van de visus gespaard kan blijven.
- Bij bilaterale tumoren is de prognose slechter.
- Bij kinderen met RB1 mutaties kunnen bovendien nog andere maligniteiten ontstaan (osteosarcomen en andere weke delen tumoren).
- Sommige tumoren kunnen spontaan door regressie verdwijnen.
Welk gendefect is betrokken bij het ontstaan van het retinoblastoom?
Verlies van het tumor suppressor gen RB
Geef aan welke van onderstaande beweringen juist is of zijn.
A. Retinoblastoom erft autosomaal over
B. Retinoblastoom is geassocieerd met een verlies van chromosoom 13q14
C. Retinoblastoom is het gevolg van een sporadische mutatie in het RB gen
D. Voor het ontstaan van een tumor moeten beide allelen van het RB gen defect zijn
Alles is juist. Het RB gen moet twee ‘genetische hits’ krijgen voor het ontstaan van retinoblastoom. Een hit is vaak een verlies van de regio van 13q14 (het RB gen ligt in dit gebied) van een allel en een puntmutatie in het andere allel. Wanneer beide allelen niet functioneren (door deletie of mutatie), zal afwezigheid of slecht functioneren van het retinoblastoom-eiwit leiden tot een abnormale intracellulaire transcriptie en ongecontroleerde celproliferatie waarbij de tumor ontstaat. Er zijn overerfbare vormen die familiair voorkomen (dus met één genetische hit in de germline) en sporadische tumoren.
Retinoblastoom kent een hereditaire en een sporadische vorm. De vormen hebben verschillende kenmerken. Welke van de onderstaande kenmerken passen bij de hereditaire vorm?
A. Geassocieerd met bilaterale tumoren
B. Ontstaat vroeg (0-2 jaar)
C. Geassocieerd met ontstaan van osteosarcomen
D. Ontstaat later (2-4 jaar)
E. Geassocieerd met unilaterale tumoren
A, B en C. De hereditaire vorm is geassocieerd met bilaterale tumoren en met het ontstaan van osteoscarcomen. De hereditaire vorm ontstaat in de regel vroeg (0-2 jaar) en de sporadische later (2-4 jaar).
Wat is de kans bij een genetische mutatie van retinoblastoom dat broer/zus ook een retinoblastoom krijgt?
Wanneer een genetische mutatie is ontdekt, is er een 45-50% kans dat de broers of zusters ook een retinoblastoom krijgen. Wanneer de aandoening niet in de familie voorkomt, is de kans dat een tweede kind in een gezin een retinoblastoom krijgt 2-5%.
Hoeveel procent van de retinoblastomen zijn bilateraal?
20-30%.
Jamay, ruim 2 jaar oud, was al enige tijd niet lekker. Hij was humeurig, moe, at en dronk weinig. Zo nu en dan spuugde hij, met name na de maaltijd. In verband met koorts en hoesten werd hij, op verdenking van een luchtweginfectie, behandeld met zithromax. Omdat Jamay niet opknapte werd hij verwezen naar de kinderarts. De kinderarts voelde een zwelling in de buik en liet een echo verrichten.
Bij het lichamelijk onderzoek is een aantal dingen opgevallen: Jamay was apathisch, dystroof (te licht voor zijn lengte), bleek. Welke oorzaken overweeg je?
A. Jamay heeft de laatste tijd slecht gegeten en is verzwakt
B. Jamay heeft metastasen op afstand
C. Jamay is gedehydreerd vanwege de slechte vocht intake
Allemaal
Voor verder onderzoek zijn er nu verschillende mogelijkheden. Welke van onderstaande technieken zal het snelst tot een diagnose leiden?
A. Cytogenetisch onderzoek
B. Elektronenmicroscopisch onderzoek
C. Histochemisch onderzoek
D. Immuunhistochemisch onderzoek
D, bij immuunhistochemisch onderzoek kunnen we de volgende dag al coupes hebben met kleuringen met specifieke antilichamen tegen eiwitten in het cytoplasma of de kern van cellen welke duiden op differentiatie van de cellen in de richting van een bepaald weefseltype. De andere onderzoeken vergen meer tijd of zijn minder specifiek.
Kleuringen met antistoffen tegen desmine* (linker afbeelding) en myf-4* (rechter afbeelding) zijn positief. Kleuringen met antistoffen tegen het S-100 eiwit en synaptofysine zijn negatief.
Wat is desmine?
Eiwitten in cellen met spierdifferentiatie
Welke typen rhabdomyosarcoom kennen we?
Bij het rhabdomyosarcoom kennen we verschillende typen: het embryonale type, het alveolaire type en het pleiomorfe type.
Wat zijn de kenmerken van het embryonale type van het rhabdomyosarcoom?
Het embryonale type is het meest frequent (66%). Hieronder valt ook het subtype sarcoma botryoides (=druiventrosachtig) (6%), waarbij tumorweefsel, als een druiventros, bekleed met slijmvlies, uitpuilt in een lichaamsholte (vagina, uterus, blaas, nasofarynx en middenoor). De prognose van het embryonaal type is gunstiger dan die van het alveolaire type.
Wat zijn de kenmerken van het alveolaire type van het rhabdomyosarcoom?
Het alveolaire subtype (15%) zien we bij wat oudere kinderen en ontstaat vaak in de diepe musculatuur van de extremiteiten. Er is vaak een 2:13 of een 1:13 chromosomale translocatie. Histologisch is de tumor opgebouwd uit een netwerk van fibreuze septa waartussen zich groepen tumorcellen bevinden. Centraal in deze groepen treedt degeneratie van cellen op waardoor alveolaire structuren ontstaan (waarna een gelijkenis met pulmonale alveolen zichtbaar wordt).
Wat zijn de kenmerken van het pleomorfe type van het rhabdomyosarcoom?
Het derde type is het pleiomorfe type, wat opgebouwd is uit wisselend grote ‘pleiomorfe’ (polymorfe) cellen waartussen ook meerkernigen. Dit type ontstaat bij volwassenen in de diepe weke delen en is geen tumor van de kinderleeftijd. Zie de rechter afbeelding.
Het embryonaal RMS is geassocieerd met verlies van chromosoom 11p15, het alveolair RMS met translocaties t(1;13) en t(2;13). Is deze stelling juist of onjuist?
Juist. RMS is geassocieerd met verlies (LOH = Loss of Heterozygosity) van chromosoom 11p15. In dit gebied liggen verschillende geimprinte genen waarvan men denkt dat ze betrokken zijn bij het ontstaan van het RMS. Dezelfde regio is ook betrokken bij het Beckwith-Wiedemann syndroom (BWS) en Wilms’ tumoren (WT). Alveolair RMS is geassocieerd met t(1;13) en t(2;13). De PAX genen op chromosoom 1 en 2 en FKHR (Fork Head) op chromosoom 13 zijn embryonale regelgenen.
Er wordt een therapie ingesteld. Welke van onderstaande beweringen met betrekking tot therapie is juist?
A. Chemotherapie heeft alleen zin als er sprake is van uitzaaiingen op afstand. In dit geval volstaat een complete resectie van de tumor.
B. Resectie van de tumor in combinatie met preventieve bestraling van de longen ter voorkomen van longmetastasen.
C. Rhabdomyosarcomen zijn goed gevoelig voor chemotherapie. In combinatie met resectie van de tumor is dit een adequate therapie.
C, Chemotherapie verkleint de tumor zodat resectie eenvoudiger is. Tevens worden op deze manier onzichtbare micrometastasen meebehandeld of voorkomen. Resectie alleen geeft een maximale overleving van 20%. Toevoegen van chemotherapie geeft een significante daling van de incidentie van recidieven, lokaal en/of op afstand. Longbestraling geeft aanzienlijke morbiditeit. Longbestraling vindt in een kleine minderheid plaats op indicatie.
Wat zijn de kenmerken van rhabdomyosarcomen?
- 5-8% van alle maligniteiten op de kinderleeftijd;
- Kunnen overal voorkomen maar meest frequent in het hoofd/halsgebied (40%), Tractus urogenitalis (20%), extremiteiten (20%) en romp (10%);
- Er zijn relaties tussen de leeftijd en lokalisatie en het tumortype.
Hoe ziet de pathologie eruit bij rhabdomyosarcomen?
- Rhabdomyosarcomen ontstaan, naar men denkt, uit dezelfde embryonale mesenchymale cel als skeletspierweefsel.
- De tumor toont een beeld dat gelijkenis vertoont met andere ‘small blue and round cell tumors’ en wordt ook tot deze groep gerekend (met het neuroblastoom, Ewing’s sarcoom en non-Hodgkin lymfoom en soms het nefroblastoom).
- De definitieve diagnose kan gesteld worden na immuunhistochemisch onderzoek van tumorweefsel met antistoffen tegen spierweefsel zoals desmine, spierspecifiek actine, myo-D1, myf-4 en andere of na het aantonen van spierdifferentiatie (myofibrillen) met elektronenmicroscopie.
Wat zijn de kenmerken van weke delen tumoren?
Weke delen tumoren worden gedefinieerd als mesenchymale proliferaties die voorkomen in het extra-skeletale, niet-epitheliale weefsel van het lichaam met uitzondering van de ingewanden, de hersenvliezen en het lymforeticulaire systeem. Ze worden ingedeeld naar differentiatie in de richting van een gedifferentieerd weefsel (spier-, vet, bindweefsel, vaten, zenuwen).
Wat is de klinische presentatie van een rhabdomyosarcoom?
- Meestal een al dan niet pijnlijke zwelling waarbij, afhankelijk van de lokalisatie, verdringing of obstructies van andere structuren kunnen optreden;
- Bij tumoren van de romp en extremiteiten wordt vaak aan trauma gedacht;
- Tumoren van het urogenitale gebied kunnen ook tot obstructie leiden en/of met hematurie gepaard gaan;
- Metastase welke al vroeg, van elke lokalisatie kan optreden waarbij pijnklachten of een respiratoire insufficiëntie kunnen ontstaan.
Wat is de diagnostiek voor een rhabdomyosarcoom?
Radiologie/pathologie
- Röntgenfoto’s
- Computer tomografie (CT scan)
- Echografie (buikholte)
- Cysto-urethrografie
- Radionuclide scan (total body scan)
- Biopsie van het tumorweefsel en beenmergbiopten
Wat zijn de stadia van een rhabdomyosarcoom?
- Groep I: complete locale resectie gevolgd door chemotherapie
- Groep II: microscopisch tumorresidu na operatie wordt nabestraald en chemotherapeutisch nabehandeld
- Groep III: idem II maar met macroscopisch tumorresidu wordt ook nabestraald met aansluitend chemotherapie
- Groep IV: gemetastaseerd proces, wordt chemotherapeutisch behandeld
Welke van de volgende beweringen is of zijn juist?
A. Een verhoogd VMA/HVA (Vanillylamandelzuur/Homovanillylzuur) duidt op een neuroblastoom.
B. Een Wilms’ tumor produceert vaak AFP (Alfa Foeto Proteïne) of B-HCG (Beta-Humaan Chorion Gonadotrofine).
C. Er zijn geen specifieke tumormarkers voor het rhabdomyosarcoom. Dit is wel de meest voorkomende weke delen tumor op de kinderleeftijd.
D. Hepatoblastoom en neuroblastoom zijn tumoren die vaak gecombineerd voorkomen bij kinderen met een trisomie 21 (Down syndroom)
A en C. Een combinatie van hepatoblastoom en neuroblastoom is uiterst zeldzaam, als het al eens is voorgekomen. Bij trisomie 21 zien we vaker acute leukemieën. AFP en B-HCG worden geproduceerd door kiemceltumoren en levertumoren.