Woordenlijst Jusqu au dernier 2 - Sheet1 Flashcards
Vertaal:
crachin m
dichte motregen
Vertaal:
craintif
angstig
Vertaal:
cramponner
vastklampen
Vertaal:
crâne m
schedel
Vertaal:
craquer
afstrijken lucifer
Vertaal:
crépuscule m
schemering
Vertaal:
crochet m
haakje
Vertaal:
croiser
kruisen
Vertaal:
cuillereée v
lepel
Vertaal:
cuir m
leer
Vertaal:
cuir
schrijnen
Vertaal:
cuisant
brandend, stekend, vinnig (kou)
Vertaal:
cuisse v
dij
Vertaal:
culotte v
slipje
Vertaal:
de conserve
samen
Vertaal:
déballer
uitpakken, uitstallen
Vertaal:
débile
debiel
Vertaal:
déboucher
uitkomen op
Vertaal:
débouler
binnenvallen
Vertaal:
déceller
onthullen
Vertaal:
déclin m
verval
Vertaal:
décliner
afwijzen
Vertaal:
decortiquer
schillen, pellen
Vertaal:
découper
in stukken snijden
Vertaal:
découvert m
tekort
Vertaal:
décrocher
afhaken, opgeven
Vertaal:
déçu
teleurgesteld
Vertaal:
décuplé
vertienvoudigd
Vertaal:
dédaigner
minachten
Vertaal:
dédain m
minachting
Vertaal:
défoncé
high
Vertaal:
défunt
overledene
Vertaal:
dégât m
schade
Vertaal:
déglutir
(in)slikken
Vertaal:
dégouté
van walging
Vertaal:
dégoûtée
kieskeurig
Vertaal:
dégrafer
losmaken
Vertaal:
degringoler
trap afstormen
Vertaal:
délai m
uitstel
Vertaal:
délavé
verbleekt
Vertaal:
délirer
ijlen
Vertaal:
déloger
verjagen
Vertaal:
déménager
verhuizen
Vertaal:
démenti m
ontkenning
Vertaal:
démolir
slopen
Vertaal:
démonter
afbreken
Vertaal:
dentelle v
kant
Vertaal:
dénuder
blootlegen
Vertaal:
dénué
zonder
Vertaal:
deplier
openvouwen
Vertaal:
depolir
dof maken
Vertaal:
dérire
beschrijven
Vertaal:
déroutant
verwarrend
Vertaal:
désespoir m
wanhoop
Vertaal:
désinvolture v
ongedwongenheid
Vertaal:
désormais
voortaan
Vertaal:
desserrer
ontspannenm losmaken
Vertaal:
détonner
uit de toon vallen
Vertaal:
déverser
uitgieten
Vertaal:
deviner
raden
Vertaal:
dévisager
brutaal aankijken
Vertaal:
dévoiler
ontsluieren
Vertaal:
disparate
ongelijk
Vertaal:
dispos
fris, opgewekt
Vertaal:
doigt m
vinger, teen
Vertaal:
doser
doseren
Vertaal:
doué
begaafd
Vertaal:
draguer
versieren
Vertaal:
dru
dicht (regen)
Vertaal:
durer
voortduren
Vertaal:
ébauche v
opzet, aarzelend begin
Vertaal:
éboueur m
vuilnisman
Vertaal:
ébranler
doen schudden, wankelen, trillen
Vertaal:
ébullition v
het koken, opborrelen
Vertaal:
écarquiller
opensperren
Vertaal:
écarter
spreiden
Vertaal:
echantillon m
monster
Vertaal:
échapper
ontsnappen
Vertaal:
écharpe v
sjaal