AD Woordenlijst 1 Flashcards
Vertaal:
aan beide kanten
à cheval
Vertaal:
met tegenzin
à contrecœur
Vertaal:
wel iets anders te doen
a d’autres chats à fouetter
Vertaal:
ten opzichte van
à l’endroit de
Vertaal:
buiten mijn weten
à mon insu
Vertaal:
behalve
à part
Vertaal:
nauwelijks
à peine
Vertaal:
met moeite
à peine
Vertaal:
herhaaldelijke
à plusieurs reprises
Vertaal:
naar aanleiding van
à propos de
Vertaal:
als, bij wijze van
à titre d’
Vertaal:
laten zakken
abaisser
Vertaal:
verbijsteren
abasourdir
Vertaal:
abnormaal
aberrante
Vertaal:
kloof, afgrond
abîme (m)
Vertaal:
slagen, uitkomen op
aboutir
Vertaal:
onder een dak brengen
abritait abriter
Vertaal:
verpletterend, overstelpend
accablante
Vertaal:
aanval
accès (m)
Vertaal:
ontvangen
acceuillir
Vertaal:
verslaafd
accro
Vertaal:
ophangen, vastmaken
accrocher
Vertaal:
gastvrij
accueillant
Vertaal:
instemmen, toestemmen
acquiescer
Vertaal:
verwerven
acquir
Vertaal:
aanhanger
adepte
Vertaal:
samenhang
adhérence (v)
Vertaal:
medewerker
adjoint (m)
Vertaal:
verzachten
adoucir
Vertaal:
behendig, handig
adroite
Vertaal:
verzwakken
affaiblir
Vertaal:
uitgehongerd
affamé
Vertaal:
verdriet doen, lijden
affliger
Vertaal:
belachelijk kleden
affubler
Vertaal:
geslepen
affûtée
Vertaal:
irritante
agaçante
Vertaal:
geërgerd, geïrriteerd
agacé
Vertaal:
ergeren, irriteren
agacer
Vertaal:
lam
agneau (m)
Vertaal:
scherp
aigu m, aiguë (v)
Vertaal:
vleugel
aile (v)
Vertaal:
magneet
aimant (m)
Vertaal:
(even)als, in hoedanigheid van
ainsi que
Vertaal:
dus
ainsi
Vertaal:
schouder
aisselle (v)
Vertaal:
toevoegen
ajouter
Vertaal:
onzekerheid, toeval
aléa (m)
Vertaal:
rondom
alentour
Vertaal:
omgeving
alentours
Vertaal:
uitstrekken
allonger
Vertaal:
terwijl
alors que
Vertaal:
inrichten, aanleggen
aménager
Vertaal:
bitterheid, verbittering
amertume (m)
Vertaal:
peertje (lamp)
ampoule (v)
Vertaal:
vernietigen
anéantir
Vertaal:
goedaardig, onschuldig
anodin
Vertaal:
tot rust brengen
apaiser
Vertaal:
gewichtloosheid
apesanteur
Vertaal:
bang maken
apeurer
Vertaal:
zelfvertrouwen
aplomb (m)
Vertaal:
verschijnen, zichtbaar worden
apparaître
Vertaal:
aanbrengen
apposer
Vertaal:
goedkeurend
approbatif
Vertaal:
naderbij brengen
approcher
Vertaal:
drukken
appuyer
Vertaal:
dragen , tonen
arboraient
Vertaal:
boog
arc
Vertaal:
regenboog?
arc-en-ciel
Vertaal:
vurig
ardente
Vertaal:
ijver
ardeur (m)
Vertaal:
grijs, zilver
argentées
Vertaal:
ijsberen
arpenter
Vertaal:
losrukken
arracher
Vertaal:
achter
arrière
Vertaal:
vervelende nasmaak
arrière-goût (m)
Vertaal:
uitspreken
articuler
Vertaal:
overwicht, invloed
ascendant (m)
Vertaal:
doodslaan
assommer
Vertaal:
slaap
assoupi
Vertaal:
oppoetsen
astiquer