AD Woordenlijst 7 Flashcards
Vertaal:
absurd
saugrenu
Vertaal:
redden
sauver
Vertaal:
geleerde
savant (m)
Vertaal:
intens genieten van
savourer
Vertaal:
zegel
sceau (m)
Vertaal:
fonkelen
scintiller
Vertaal:
gewetensbezwaar
scrupule
Vertaal:
afturen, zorgvuldig onderzoeken
scruter
Vertaal:
verkiezing
scrutin (m)
Vertaal:
knielen
se agenouiller
Vertaal:
in bochten wringen
se contorsionnant
Vertaal:
invallen van wangen
se creuser
Vertaal:
losbarsten
se déchaîneront
Vertaal:
genieten van
se délecter à
Vertaal:
zich verplaatsen
se déplacer
Vertaal:
zich ontspannen
se détendre
Vertaal:
zich uitzetten
se dilater
Vertaal:
dirigeren, sturen
se diriger
Vertaal:
zich oprichten
se dresser
Vertaal:
verharden
se durcir
Vertaal:
verharden
se durcirent
Vertaal:
bemachtigen
se emparer
Vertaal:
iemand woedend maken
se faire mousser
Vertaal:
de aandacht trekken
se faire repérer
Vertaal:
binnendringen
se faufiler
Vertaal:
vertrouwen op
se fier
Vertaal:
stollen, verstijven
se figer
Vertaal:
zich oplossen in
se fondre
Vertaal:
zich een weg banen
se frayait un chemin
Vertaal:
zich wrijven
se frotter
Vertaal:
zich ophijsen
se hisser
Vertaal:
scheuren, barsten vertonen
se lézarder
Vertaal:
veranderen in
se mua
Vertaal:
zich vernauwen
se nouer
Vertaal:
zich verdrinken, onderdompelen
se noyer
Vertaal:
zich haasten
se précipiter
Vertaal:
verstijven
se raidit
Vertaal:
zich te goed doen
se régaler
Vertaal:
zich ontspannen
se relâcher
Vertaal:
nors gezicht zetten
se renfrogner
Vertaal:
besluiten
se résoudre
Vertaal:
zich storten
se ruer
Vertaal:
vernauwen
se serrer
Vertaal:
beramen
se tramer
Vertaal:
droogte, schraalheid
sécheresse (v)
Vertaal:
schudden
secoua secouer
Vertaal:
borst
sein (v)
Vertaal:
verblijven
séjourner
Vertaal:
volgens
selon
Vertaal:
naaste medemens
semblable
Vertaal:
zaaien
semer
Vertaal:
overmeesteren, bemachtigen
s’emparer
Vertaal:
injectiespuit
seringue (v)
Vertaal:
eed
serment (m)
Vertaal:
slot
serrure (v)
Vertaal:
drempel, begin
seuil (m)
Vertaal:
slechts, alleen
seul
Vertaal:
verstomd (doen) staan
sidérér
Vertaal:
zetel
siège (m)
Vertaal:
zich bevinden
siéger
Vertaal:
kielzog
sillage (m)
Vertaal:
doorkruisen, ~klieven
sillonner
Vertaal:
anders (dan), mischien
sinon
Vertaal:
kleine teugjes drinken
siroter
Vertaal:
spotnaam
sobriquet (m)
Vertaal:
voetstuk, sokkel
socles
Vertaal:
zorgvuldig
soigneux
Vertaal:
bodem, grond
sol (m)
Vertaal:
drukkend hitte
soleil de plomb
Vertaal:
statig, plechtig
solennelle
Vertaal:
donker
sombre
Vertaal:
weelderig
somptueux
Vertaal:
nadenken, overwegen
songer
Vertaal:
heksen?
sorcières
Vertaal:
soort
sorte (v)
Vertaal:
uit zijn vel springen
sortir des ses gonds
Vertaal:
naar buiten stuiven
sortir en trombe
Vertaal:
zorg
souci (m)
Vertaal:
plotseling
soudain
Vertaal:
voorzeggen, op adem komen
souffler