Perspectives 05 Flashcards
1
Q
de olie verversen
A
faire la vidange
2
Q
de ruitenwisser
A
l’essuie-glace m
3
Q
de voorruit
A
le pare-brise
4
Q
de motorkap
A
le capot
5
Q
de richtingaanwijzer
A
le clignotant
6
Q
de koplamp
A
la phare
7
Q
de bumber
A
le pare-chocs
8
Q
het wiel
A
la roue
9
Q
de (achteruitkijk)spiegel
A
le rétroviseur
10
Q
de koppeling
A
l’embrayage
11
Q
het stuur
A
le volant
12
Q
de riem, de gordel (in auto)
A
la ceinture
13
Q
de pech
A
la poisse
14
Q
racheter
A
terug kopen
15
Q
regenachtig
A
pluvieux, pluvieuse
16
Q
het klavertje
A
le trèfle
17
Q
de lease-auto
A
la voiture de function
18
Q
waarderen
A
apprécier
19
Q
het (hulp)middel
A
l’outil m
20
Q
aan zich binden
A
fidéliser
21
Q
wat betreft
A
quant à
22
Q
echter
A
cependant
23
Q
opwaarderen
A
valoriser
24
Q
op straffe van
A
sous peindre de
25
daarboven
au-delà
26
de toekenning, de uitreiking
l'octroi m
27
rekening houden met
compte tenu de
28
gebeuren (2)
arriver, se passer
29
de geluksbrenger
le porte-bonheur
30
geluk brengen
porter bonheur
31
ongeluk brengen
porter malheur
32
een anjer
un oeillet
33
de verkeersregels
le code de la route
34
de verlichting
l'éclairage m
35
het gaspedaal
l'accélerateur m
36
het autoportier
la portière
37
plotseling (3)
d'un seul de coup, soudain, tout à coup
38
het is de moeite niet
ce n'est pas la peine
39
de diesel
le gazole
40
zich opwinden
s'énerver
41
een omleiding
un itinéraire de délestage
42
iets betreffen/aangaan
concerner
43
omleiden
détourner
44
het voertuig
la véhicule
45
verlichten
éclairer
46
remmen
freiner
47
niet spotten met iets
ne pas plaisanter avec
48
bijgelovig
superstitieux, superstitieuse
49
de begrafenis
l'enterrement m
50
een vergissing
une erreur
51
de grens
la frontière
52
de motor
le moteur
53
verdwalen
se perdre
54
een ladder
une échelle
55
de druk
la pression
56
verplicht
obligatoire
57
de benzine
l'essence v
