AE3-07 Flashcards
1
Q
eis
A
exigence v
2
Q
toewijden
A
dédier
3
Q
afslaan, aangroeien
A
repousser
4
Q
gunstig
A
propice
5
Q
zich inschrijven
A
s’inscrire
6
Q
informeren, toelichten
A
renseigner
7
Q
menig
A
maint
8
Q
inhalen
A
rattraper
9
Q
verzamelaar
A
récupérateur m
10
Q
fleurig
A
pimpant
11
Q
verlies
A
perte v
12
Q
spotten met
A
se foutre de
13
Q
eten (2)
A
bouffer, manger
14
Q
reddingsboot
A
canot m
15
Q
verlichten, lichter maken
A
alléger
16
Q
vermindering, afname
A
décroissance v
17
Q
afwisselen
A
alterner
18
Q
opgraving
A
fouille v
19
Q
confrontatie
A
affrontement m
20
Q
hergebruik
A
recyclage m
21
Q
gezond
A
sain
22
Q
escalatie
A
escalade v
23
Q
concipiëren
A
concevoir
24
Q
loslaten, laten gaan
A
lâcher
25
in stand houden
perpétuer
26
essentieel
primordial
27
het uitzoeken, het sorteren
tri m
28
dak
toit m
29
samenproppen, parkeren
parquer
30
kantoorboekhandel
papeterie v
31
aanhouden, aanroepen
interpeller
32
meten
mesurer
33
in verhouding tot
par rapport à
34
in het voordeel van
avantage par rapport à
35
laag
couche v
36
teelt
élevage m
37
schadelijk
nocif
38
lelijk
laid
39
kwal
méduse v
40
cement
ciment m
41
plotseling opduiken
déboucher
42
diepgaander kennis vergaren
approfondir
43
inbreng, bijdrage
apport m
44
aansnijden, beginnen met
aborder
45
uiting, evenement, gebeurtenis
manifestation v
46
lieveheersbeestje
coccinelle v
47
levensduur
durée de vie v
48
boodschappentas
cabas m
49
markeren
repérer
50
bevorderen
promouvoir
51
toevoegsel
ajout m
52
strengheid
rigueur v
53
plaat
plague v
54
subsidiëren
subventionner
55
aftrap
coup d'envoi m
56
uitkomen op
aboutir à
57
gericht zijn op
être axé autour
58
zich buigen over
se pencher sur
59
doorsnee, gemiddeld
lambda
