AE3-01 Flashcards
behoren tot
appartenir à
rok (2)
habit m, jupe v
bleken
blanchir
strijken
repasser
kant
dentelle v
nodig hebben
falloir
mislukken
aller de travers
verkeerd opvatten
prendre de travers
zich verzetten tegen
se mettre en travers
een sprookje
un conte
het verband, de samenhang
lien m
de familieband
lien de parenté m
aankruisen
cocher
informeel (van kleding)
décontracté
oudbakken, achterhaald
ringard
slordig, verwaarloosed
négligé
ergeren, niet bevallen
déplaire
in de mode zijn
être à la mode
duidelijke uitkomen, volgen uit
ressortir
daaruit volgt dat
il en ressort que
vermelden, doen denken aan
évoquer
signaleren, de aandacht vestigen op
relever
de ongedwongenheid
l’aisance v
gemakkelijk
avec aisance
de rimpel, de plooi
ride v
de wenkbrauw
sourcil m
ontplooien, uitspreiden
épanouir
vrijmaken, losmaken
dégager