AE3-03 Flashcards
1
Q
het teruggaan
A
recul m
2
Q
rigueur v
A
strengheid
3
Q
rivierkreeft
A
écrevisse v
4
Q
hagedis
A
lézard
5
Q
giftig
A
vénéneux
6
Q
ondervinden, ervaren
A
éprouver
7
Q
leerstof herhalen
A
réviser
8
Q
als bewijs dienend
A
justificatif
9
Q
meesterschap
A
maîtrise v
10
Q
toegelaten worden tot
A
intégrer à
11
Q
deelwoord
A
participe m
12
Q
in overeenstemming brengen
A
accorder
13
Q
doorbreken (filmster, voetballer)
A
percer
14
Q
trainer
A
entraîneur
15
Q
meemaken
A
vivre
16
Q
bereiding
A
confection v
17
Q
zwaarmoedig, humeurig
A
morose
18
Q
zich vertrouwd maken met
A
s’initier à