Perspectives 04 Flashcards
1
Q
de zang
A
le chant
2
Q
een geschrift
A
une écriture
3
Q
het koor (2)
A
le choeur, la chorale
4
Q
aarzelen
A
hésiter à
5
Q
de knipoog
A
le clin d’oeil
6
Q
het lood
A
le plomb
7
Q
de blik
A
le regard
8
Q
tegelijkertijd
A
en même temps, simultanément
9
Q
de opmaak
A
le maquillage
10
Q
een kleuterschool
A
une école maternelle
11
Q
een schilder
A
un peintre
12
Q
vervangen
A
remplacer
13
Q
simpelweg
A
tout simplement
14
Q
boeiend, aangrijpend
A
passionnant(e)
15
Q
een fragment
A
un extrait
16
Q
de schelp
A
le coquillage
17
Q
het materiaal
A
la matière
18
Q
de voortgang
A
le progrès
19
Q
iets maken, creëren
A
créer
20
Q
de onverschilligheid
A
l’indifference v
21
Q
bevallen (leuk vinden)
A
plaire à
22
Q
redden
A
sauver
23
Q
het blad
A
la feuille
24
Q
drukken
A
imprimer
25
weggaan
repartir
26
deelnemen
assister à
27
dromen
rêver
28
een schrijver
un écrivain
29
de boekhandel
la librairie
30
zeldzaam
rare
31
de boekhandelaar
le libraire
32
aantrekken, naar je toe halen
attirer
33
de soort van
le genre de
34
een essay
un essai
35
lenen
emprunter
36
een (boek)drukker
un imprimeur
37
opmerken / noteren
relever
38
het woordspel
le jeu de mots
39
de letterlijke betekenis
le sens littéral
40
nuttig
utile
41
de seconde
la seconde
42
de hulp
le secours
43
negatief
négatif, négative
44
het dagboek
le journal intime
45
het gedicht
le poème
46
het misterie
le mystère
47
de (fijn)gevoeligheid
la sensibilité
48
de kennis
le savoir
49
de verandering
le changement
50
de overgang (2)
le passage, la transition
51
hels
infernal
52
benaderen
approcher
53
wat dan ook
n'importe quoi
54
verrukt
émerveillé
55
de onschuld
la candeur
56
uit gewoonte
par habitude
57
tegenhouden
retenir
58
teruggeven
rendre
59
belachelijk
dérisoire
