Nederlands - Les 4 en Taalredactie 1 Flashcards

1
Q

Hoe schrijf je gebeurtenissen zoals ‘RENAISSANCE’ of ‘BAROK’?

A

met een kleine letter: de renaissance, de barok

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Hoe schrijf je volkeren zoals ‘FREUDIAANS’ of ‘KAFKAëSK’?

A

kleine letter: freudiaans, kafkaësk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Hoe schrijf je flessen drank zoals ‘CHAMPAGNE’ of ‘een fles BORDEAUX’?

A

met een kleine letter: bordeaux, champagne

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Hoe schrijf je geloven zoals ‘ISLAMITISCH’ of ‘JOODS’?

A

met een kleine letter: islamitisch of joods

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

hoe schrijf je samenstellingen van een feestdag zoals ‘NIEUWJAARSDUIK’ of MOEDERDAGSCADEAU?

A

met een kleine letter: nieuwjaarsduik , moederdagscadeau

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Hoe schrijf je werken van een kunstenaar zoals ‘een PICASSO’ of ‘een ARMANI’?

A

hoofdletter: een Picasso, een Armani,

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Hoe schrijf je historische geberutenissen zoals ‘de TWEEDE WERELDOORLOG’ of ‘DE GULDENSPORENSLAG’?

A

met een hoofdletter: de Tweede Wereldoorlog, de Guldensporenslag

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Hoe schrijf je feestdagen zoals ‘PASEN’ of ‘NIEUWJAAR’?

A

met een hoofdletter: Pasen, Nieuwjaar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Hoe schrijf je regionale afleidingen zoals ‘WEST-VLAAMS’ of ‘OOST-EUROPEES’?

A

Met een hoofdletter: West-Vlaams, Oost-Europees

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Hoe schrijf je zelfstandige naamwoorden met erkenning van de uitvinder of verwante zoals ‘een TARANTINOFILM’ of ‘de ERASMUSHOGESCHOOL’?

A

met een hoofdletter: een Tarantinofilm, de Erasmushogeschool

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Schrijven we namen van ziekten, aandoeningen en syndromen met een kleine letter of een hoofdletter?

A

kleine letter: mazelen, rodehond, aids, …

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Schrijven we ziektenamen die teruggaan op een eigennaam met een kleine letter of een hoofdletter?

A

kleine letter: asperger, alzheimer, …

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wanneer schrijf je ziekten, aandoeningen en syndromen wel met een hoofletter?

A
  • In woordgroepen als ‘de ziekte van’ of ‘het syndroom van’: ziekte van Alzheimer, syndroom van Asperger
  • in woordgroepen met een aardrijkskundige bijvoeglijk naamwoord die naar een ziekte verwijzen: bv de Spaanse griep
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wanneer is het koppelteken verplicht?

A

Wanneer je een voorvoegsel hebt dat een klinkerbotsing maakt met het ander woord OF wanneer het eropvolgende woord of woorddeel met een hoofdletter begint

bv. anti-Frans, neoromantiek, vicepremier

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

betekenis anatomisch

A

verwijst naar de structuur van organismen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

betekenis de auditie

A

proefoptreden waarbij iemand zijn of haar vaardigheden toont, meestal in de context van theater, film, muziek of dans, om een rol of positie te verkrijgen.

17
Q

betekenis beamen

A

instemmen of bevestigen

18
Q

betekenis descriptief

A

beschrijvend

19
Q

betekenis de empathie

A

het vermogen om de gevoelens en ervaring van anderen te begrijpen en te delen

20
Q

betekenis erudiet

A

zeer belezen en geleerd. Het verwijst naar iemand die veel kennis heeft opgedaan door studie en lezen

21
Q

betekenis federaal

A

betrekking hebbend op een federatie of federale overheid

22
Q

betekenis geen peil op te trekken

A

iets dat onvoorspelbaar of onduidelijk is

23
Q

betekenis de impact

A

invloed of effect

24
Q

betekenis initieel

A

oorspronkelijk of aanvankelijk

25
betekenis integraal
volledig of allesomvattend
26
betekenis monitoren
toezicht houden of controleren
27
betekenis morbide
ziekelijk of ongezond geïntresseerd in de door of het macabere
28
betekenis nefast
schadelijk of nadelig
29
betekenis onder de knie krijgen
iets beheersen of goed leren
30
betekenis onthullen
iets bekendmaken of openbaar maken
31
betekenis ontraden
afraden of adviseren om iets niet te doen
32
betekenis prescriptief
voorschrijvend of normatief
33
betekeneis de referent
iets of iemand waarnaar verwezen wordt
34
betekenis sensibiliseren
bewustmaken of gevoelig maken voor een bepaald onderwerp of probleem
35
betekenis de taxatie
de waardebepaling van iets, zoals een huis of een kunstwerk
36
betekenis taxonomisch
betrekking hebbend op de classificatie van organismen
37
betekenis tolerant
verdraagzaam of bereid om andere meningen, gedragingen en overtuigingen te accepteren