Geschiedenis - vanaf liberalisme en nationalisme tem 2e bundel dia's Flashcards

1
Q

Wanneer was de Juli-Revolutie?

A

1830

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Welke voorbeelden hebben gezien uit het recente verleden bij liberalisme en nationalisme?

A

liberalisme: cartoon mohammed
nationalisme: genocide Rwanda

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is er gebeurd in Denemarken in 2005?

A

publicatie cartoons van Mohammed
-> veel kritiek want 1 mag niet afgebeeld worden en 2 spotprenten islam over terrorisme

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is er in Frankrijk gebeurd in 2015 + exacte datum?

A

terroristische islamitische aanslag door Al Qaida op hoofdkantoor van Charlie Hebdo in Parijs op 7 januari 2015

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is er in Frankrijk gebeurd in 2020?

A

Leerkracht in Frankrijk vermoord nadat hij cartoons van Mohammed toonde in de les over vrije meningsuiting

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is liberalisme?

A

vrijheid op alle vlakken
bv vrijemeningsuiting

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is nationalisme?

A

opkomen voor het politiek bewustzijn van het volk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Uit wat is het liberalisme ontstaan?

A

Uit het verlicht-denken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Op wat ligt de nadruk bij nationalisme?

A

zelfbeschikking voor eigen volk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Uit wat is het nationalisme ontstaan?

A

vanuit het verlicht-denken en Anti-verlicht-denken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Leg deze stelling uit: “nationalisme is als een kameleon”

A

natiegevoelens (van tijd tot tijd) = meer Belg voelen of eerder meer Vlaams

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is het verschil tussen een volk en een natie?

A
  • volk = groep met aantal gemeenschappelijke kenmerken (bv. godsdienst, geschiedenis, gebied, taal, …)
  • natie = volk met politiek bewustzijn
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Is supporteren voor je nationale ploeg een voorbeeld van nationalisme? Leg uit.

A

Ja, je komt op voor je eigen land/natie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is er in eind 20e eeuw gebeurd in Rwanda + exacte datum?

A
  • 1994
  • genocide = poging tot massamoord (doelbewust op 1 bepaald volk)
    -> Hutus-Tutsi’s
    -> door gewone mensen met landbouwinstrumenten als wapen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is een genocide?

A

poging tot massamoord (doelbewust op 1 volk)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat betekent oppositie?

A

tegenstanders

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Wie waren de tegenstanders van het Congres van Wenen?

A
  • socialisten
  • liberalen
  • nationalisten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Wie zijn de liberalen in onze politiek nu?

A

Open VLD

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

In wat kunnen we de liberalen opdelen?

A
  • gematigde liberalen -> monarchie et cijnkiesrecht
  • radicale democraten -> republiek met algemeen stemrecht
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Wat zijn de gematigde liberalen?

A

monarchie met cijnkiesrecht (stemmen voor rijken en mannen)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Wat zijn de radicale democraten?

A

republiek met algemeen stemrecht (zonder vrouwen)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Bij welke groep (socialisten/liberalisten/nationalisten) behoort Bart De Wever?

A

nationalisme -> wilt Vlaamse afhankelijkheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Wie is de broer van Bart De Wever en wat doet hij?

A

Bruno De Wever -> kijkt van een afstand als academicus hoe politici nationalisme oa gebruiken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Wie zijn de socialisten in onze politiek van nu?

A

vooruit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Q

Wie zijn de nationalisten in onze politiek van nu?

A

NVA en Vlaams Belang

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
26
Q

Wat zijn de 5 functies van Bart De Wever momenteel?

A
  • burgemeester Antwerpen
  • formateur
  • parlementslid
  • voorzitter NVA
  • miss premier
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
27
Q

Wat is de Canon van Vlaanderen?

A

Project van de Vlaamse overheid om de Vlaamse geschiedenis samen te vatten in 1 boek

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
28
Q

Waarom hebben ze de Canon van Vlaanderen oa gemaakt?

A

eigen geschiedenis = eigen identiteit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
29
Q

Waarom is er kritiek op de Canon van Vlaanderen?

A

Het zou een ‘te mooi’ beeld van onze geschiedenis tonen -> is eigenlijk onterecht want eig goed

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
30
Q

Hoeveel revolutiegolven hebben we gezien en wanneer vonden die plaats?

A
  • 1e in 1820
  • 2e in 1830
  • 3e van 1848 tem 1849
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
31
Q

Over wat gaat de 1e revolutiegolf en wanneer vond die plaats?

A
  • 1820
  • Spanjaarden en Portugezen overheersen Latijns-Amerika olv creolen (S Bolivar)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
32
Q

Waarom is het raar dat de creolen zorgden voor een strijd tegen de overheersing van de SP en Po tijdens de 1e revolutiegolf ipv de rest zoals je zou verwachten?

A

De creolen hadden de middelen om in opstand te komen olv Bolivar.
+ grote droom = 1. complete afhankelijkheid 2.c1-gemaakt Latijns-Amerika (zoals VS nu)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
33
Q

Door wat is de 1e revolutiegolf in 1820 veroorzaakt?

A

Door de eeuwenlange onderdrukking door de kolonisatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
34
Q

Waarom was de 1e revolutiegolf pas in 1820?

A
  • verlichting
  • tijd: Spanje dan niet meer zo sterk want veroverd door Frankrijk
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
35
Q

Hoe ziet de piramide van de standenmaatschappij eruit?

A
  1. peninsulares (SP + Po) (blank)
  2. creolen (geboren in de kolonie) (blank)
  3. mestiezen (blanken + ‘indianen’)
  4. rest (Ind, zw, Mulat (bl + zw), Zambo (Zw+ind))

-> hoe hoger op de lijst, hoe blanker en hoe meer privileges

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
36
Q

Is Bolivar tevreden met het resultaat van de 1e revolutiegolf?

A

ja: ze zijn onafh
nee: ze zijn niet 1 geheel -> 15 onafh staten met onderlinge conflicten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
37
Q

Waarom heeft het Congres van Wenen de 1e revolutiegolf niet tegengehouden?

A

Omdat het niet in Europa was

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
38
Q

Waarom is het fout dat GB zei: “tegen 1e revolutiegolf”?

A

omdat ze eig de dekol hebben gesteund: handel mee willen overnemen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
39
Q

Hoe is de dekol van Latijns-Amerika ge-eindigd?

A

Met 15 onafhankelijke staten met onderlinge conflicten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
40
Q

Wat is de Monroedoctrine en wat is de link met de 1e revolutiegolf?

A
  • opgericht door James Monroe (toenmalige president VS)
  • “America for the Americans” = Europeanen moeten weg (dekol->onaf)
  • VS wou eigenlijk Eu weg om zelf de macht over te nemen in Latijns-Amerika (wel geen kolonisatie meer)
    -> steunden daarom officieel de onafhankelijkheid van Latijns-Amerika

-> eigen belangen voor de VS

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
41
Q

Waarom is er een probleem met dat Latijns-Amerika tijdens de 1e revolutiegolf onafhankelijk is geworden en zo 15 onafhankelijke staten heeft gevormd?

A

problemen politieke instabiliteit:
- grenzoorlogen
- militaire dictatuur -> iemand uit leger alle macht (Bv Pinochet, Chili 1973-1990) + trucjes zoals laat mensen verdrinken in de zee om ervan af te geraken

+ econ afhankelijkheid (cash crops: afhankelijk van buitenland/geen eigen industrie = afhankelijk van het Westen)
+ sociale ongelijkheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
42
Q

Waarom is de film Cidade de Deus zo speciaal? Leg een link met de sociale ongelijkheid en de oude geschiedenis.

A
  • acteurs uit sloppenwijken
  • bekend door de filmstijl: gevoel dat je midden in de actie zit
  • locatie: Brazilië, Latijns-Amerika, in de favella’s van Rio de Janeiro
  • link sociale ongelijkheid: toont leven in de sloppenwijken daar
  • link oude geschiedenis LA, sociale ong -> behoren tot de restgroep (gekleurde achtergrond + gebleven in de onderste laag)
43
Q

Heeft de revolutie van de 1e revolutiegolf iets veranderd? Bespreek dit voor Latijns-Amerika, Spanje en Italië en de Griekse opstand tegen Osmanen

A

ja en nee:
- voor Latijns-Amerika: ja, dekol gelukt, maar nee want problemen samenleving

  • voor Spanje en Italië: nee, want Congres van Wenen ging niet door
  • voor Griekse opstand tegen de Osmanen: ja, Osmaanse rik (Turks, Islamitisch): liever onafhankelijk Griekenland dan Ottomaanse Rijk
44
Q

Waarom is de Krim nooit van Rusland geweest zoals Putin wel beweert?

A

Omdat die oorspronkelijk eigenlijk bij het Ottomaanse Rijk behoorde en daarna overgedragen is naar Oekraïne

45
Q

Leg de 2e revolutiegolf uit voor Frankrijk + verandering of niet?

A

Frankrijk: Juli-Revolutie: vooral in Parijs (opstanden en gevechten
-> verandering want einde Bourbons
-> ook geen want niet helemaal weg: ook nog constitutionele (grondwet: koning niet alles wat die wil + burgerkoning (niet gekroond bij Fr toen))

46
Q

Wanneer vond de 2e revolutiegolf plaats?

A

1830

47
Q

Was er verandering bij de 2e revolutiegolf voor de Duitse Bond, Italië en Polen?

A

Nee.

48
Q

Was er verandering voor de Belgische Revolutie tijdens de 2e revolutiegolf?

A

Ja, 1830: verb. Poolse: Congres van Wenen -> bezig Poolse revolutie = geen ‘tijd’ voor die van België

-> België bijna niet onafhankelijk geweest

49
Q

Bespreek de verandering van de 3e revolutiegolf van 1848 tem 1849.

A

Wel:
- soms tijdelijk radicale resultaten

Niet:
- burgerij hersteld de macht

50
Q

Wanneer vond de 3e revolutiegolf plaats?

A

1848-1849

51
Q

Waarom was de 3e revolutiegolf zo hevig?

A

Door de economische crisis en de sociale ellende

52
Q

Waar vond de 3e revolutiegolf plaats?

A

oa in Duitse Bond, Italië en Polen

53
Q

Wat voor een jaar was 1848?

A

een crisisjaar: startjaar 3e revolutiegolf

54
Q

Wat is een voorbeeld van de 3e revolutiegolf dat er soms radicale resultaten waren?

A

Fr -> AES = algemeen enkel stemrecht (elke man 1 stem)

55
Q

Was de Belgische Revolutie een socialistische, liberale of nationalistische revolutie?

A

liberale

56
Q

Onder leiding van wie was het Verenigd Koningrijk der Nederlanden in de periode van 1815 tem 1830?

A

Willem 1

57
Q

Wanneer is het VKDN ontstaan?

A

1815 als bufferstaat

58
Q

Leg uit waarom dat er verlicht despotisme is in 1815 in het VKDN?

A

Willem 1 is zoals Napoleon:
- maakt een goed land voor zijn volk (+)
- maar doet dat zonder inspraak van de burgers (-)
-> Het wordt dus van bovenaf gelegd

59
Q

Waarom was de economie een interessante combinatie in het VKDN rond/voor 1815?

A

N (nu nl) was handel, Z (nu Be) was industrie
= een geweldige combinatie

60
Q

Wat waren de 3 problemen in het VKDN rond/voor 1815? (olv van WIllem 1)

A
  • religieus: N protestants, Z katholiek
    -> Willem wou godsdienstneutrale politiek (bv staatsonderwijs subsidiëren, …)
    -> kerken van beide kanten komen in opstand
  • taalkundig: N Nederlands, Z Frans (elite)
    -> Willem wou Nl als bestuurstaal
    -> mensen Z in opstand want verstaan dat niet
  • politiek: volk (adel, elite) willen meer inspraak
    -> N>Z: N meer voordelen dan Z: boos gevoel Z
    -> perceptie = N>Z door WIllem 1
61
Q

Wat is perceptie?

A

Een beeld dat leeft bij de mensen

62
Q

Hoe gaat het zinnetje van bij de Belgische Revolutie met de 20 W’s en wat wordt er mee bedoeld?

A

Wij Willen Willem Weg. (ze zijn hem beu)
Wil Willem Wijzer Worden, (vinden het beleid slecht)
Wij Willen Willem Weer. (als het aangepast wordt, is het weer ok.)

63
Q

Wat hebben de 20 W’s te maken met de Belgische Revolutie?

A

Er was geen algemene wil van het volk in eigen land.
-> als oplossing wouden ze het beleid veranderen, maar is niet gebeurd
-> is de Belgische Revolutie als gevolg

64
Q

Is het verhaal van Vlaanderen een werk of een bron? Verklaar.

A

werk: nadien gemaakt

65
Q

Is het verhaal van Vlaanderen waardevol om de Belgische Revolutie te begrijpen?

A

ja en nee:

+ informeren van historici/specialisten
-gemaakt om te entertainen
-niet alles verteld, want selectie door tijd per aflevering

66
Q

Is er nationalisme of liberalisme aanwezig in het stukje in het verhaal van Vlaanderen over de Belgische Revolutie? Leg uit.

A

Nationalisme en liberalisme:
- operastuk gaat over lang leve vaderland (=nationalisme)
- veel vrijheidsgedachten (= liberalisme) bv vrijemeningsuiting

67
Q

Was de Belgische Revolutie gepland?

A

Nee, niet gepland. Begonnen door de rellen.
Was ook geen noodzaak.

68
Q

Waarom was de Belgische Revolutie een dubbele revolutie?

A

Door economische crisis maar ook politieke crisis

  1. Pol: monsterverbond burgerij = elite (2 tegengestelde partijen die samenwerken door een gemeenschappelijke vijand -> Willem 1)
  2. Econ: opstand gewone volk
69
Q

Wat is het Monsterverband?

A

Wanneer 2 tegengestelde partijen samenwerken door een gemeenschappelijke vijand.

In het geval van de Belgische Revolutie was dat Willem 1.

70
Q

Hoe begon de Belgische Revolutie?

A

in de opera van Brussel
-> burgerwachten (beurtrol van de burgerij om de rellen te dimmen, MAAR escalatie, want willen stapje verder.
-> richten eigen soort regering op = leidt tot revolutie

71
Q

Van waar komen de kleuren van onze vlag?

A

Van de vlag bij de Brabantse Omwenteling (soort recyclage)

72
Q

Hoe komt het dat onze vlag verticaal is en die van Duitsland horizontaal?

A

Eerst kon je bij ons nog kiezen tot dat Duitland ontstond en voor de horizontale vlag koos. = wij verticaal

73
Q

Van waar komt onze naam ‘België’?

A

inpiratie van Belgae -> galliersstamgebied
+ Ceasar had ooit gezegd dat de Belgae de dapperste waren
= dubbel want had hen verslagen = om te laten zien dat hij zelf nog sterker was.

74
Q

Hoe is ons volkslied ontstaan?

A

Was oorspronkelijk een haatlied tegen de N-Nederlanders.
-> later veranderd zodat er geen politieke boodschap meer in zat

75
Q

Wat was de reactie van de grootmachten Grote Alliantie op de Belgische Revolutie?

A

de Conferentie van Londen

76
Q

Waarom is Frankrijk voor de revolutie van België?

A

Die willen dat er bufferstaten verdwijnen

77
Q

Wie was de vrouw die op het schilderij waar elk land een dier was? Wat wordt ermee bedoeld?

A

Polen: door de onderdrukking van de Poolse revolutie konden wij afhankelijk worden (niet met ons bezig)

78
Q

Waarom zou de Belgische onafhankelijk goed zijn voor Engeland?

A

-> de havens in de Ndl draaien goed
-> afhankelijkheid met neutraliteit: moeten neutraal zijn (geen politiek (niet aansluiten bij Fr), geen oorlogen starten, …) voorwaarde steun

79
Q

Onder leiding van wie was de parlementaire monarchie in nieuw België? Waarom hem gekozen?

A

Leopold van Saksen-Coburg
-> die familie had zeer sterke banden met andere landen + nonkel van de Queen Victoria van VK

80
Q

Hoe zag de parlementaire monarchie olv Leopold van Saksen-Coburg eruit?

A
  • cijnkiesrecht (alleen de rijken mogen stemmen)
  • conservatieve burgerij (behouden zoals het is)
81
Q

Wat staat er vooral in de liberale grondwet van België opgesteld door Leopold van Saksen-Coburg na de Belgische Revolutie?

A

vooral veel vrijheden

82
Q

Geef een voorbeeld van waarom de liberale grondwet maar selectief werd toegepast.

A

coalitieverbod: iedereen vrij om groepjes/verenigingen te vormen
= in praktijk enkel de rijken want arbeiders (vakbonden) zouden voor ‘problemen’ (opstanden) zorgen

83
Q

Over welke jaren was de geleidelijke democratiseringen gebeurd? Wat gebeurde er per jaar?

A
  • 1893: Cijnkiesrecht -> algemeen meervoudig stemrechten (hoe rijker, hoe meer stemmen je krijg)
  • 1919: (veranderingen): algemeen meerv stemrecht -> algemeen enk stemrecht
  • 1948: (verandeirngen): algemeen enk stemrecht voor mannen en vrouwen

MAAR meer en meer particratie (=partij is belangrijker als politiek individu (partij > individu)

84
Q

Vanaf wanneer mochten vrouwen stemmen?

A

1948

85
Q

Wat is particratie en wanneer hebben we het gezien?

A

wanneer een partij belangrijker is als politiek individu (eind 19e begin tem midden 20e eeuw)
-> na Belgische Revolutie

86
Q

België was theoretisch vrij van taal, maar was dit ook echt zo?

A

nee, in praktijk eentalig Frans (officieel)

87
Q

Wat was het gevolg van dat in praktijk België eig Franstalig was?

A

de opkomst van Vlaamse bewegingen:
- als taal- en cultuurbeweging
- geleidelijk ook politieke eisen

88
Q

Wat is de gelijkheidswet en wanneer?

A
  • 1898
  • na be revolutie
  • Nederlandse teksten officieel rechtsgeldig (<-> in praktijk Frans dominant -> bv leger/onderwijs/…)
    -> zou mee moeten zorgen dat er ook in het parlement zowel Vlaams als Franse gesproken wordt.
89
Q

Wat was de tegenreactie van dat een deel vlaamse bewegingen begonnen te radicaliseren?

A

Een Waalse beweging als tegenreactie

90
Q

Uit wie zijn de Vlaamse bewegingen gevormd?

A
  • de frontpartij: gevormd uit gefrustreerde oude Vlaamse soldaten (in leger werd gezegd dat VL de taal van de boeren is)

-> nu heden is dat Vlaams Belang

91
Q

Waarom is het Europese machtsevenwicht onder druk?

A

door nationalisme in de 2e helft van de 19e eeuw

92
Q

Wanneer vond het triomf van middelpuntzoekend nationalisme plaats en wat wordt er mee bedoeld?

A
  • 1848-1871
  • = wanneer een volk zich verspreid over meerdere staten en dan 1 staat wilt maken
93
Q

Olv wie was de Duitse eenmaking?

A

Bismarck door ‘realpolitik’

94
Q

Vanuit waar en olv van wie was de Italiaanse eenmaking?

A
  • vanuit Piëmont-Sardinië
  • olv Garribaldi
95
Q

Wie is Garribaldi?

A

Was leider bij de Italiaanse eenmaking in de 2e helft van de 19e eeuw.
-> werd gezien als nationale held = vader van het vaderland, want heeft Italië 1-gemaakt

96
Q

Hoe staat de kerk tegenover Garribaldi?

A

die zijn anti-hem omdat de gronden van de kerk moesten worden afgestaan aan de overheid voor de 1 making

97
Q

Wat is de realpolitik?

A
  • 2e helft 19e eeuw
  • bij Duitse eenmaking olv Bismarck -> door realpolitik
  • = machtspolitiek (enkel kijken naar eigen voordelen wat het gevolg ook maar mag zijn)
98
Q

Met wie waren de oorlogen bij de realpolitik?

A

Denemeakren, Oostenrijk, Frankrijk(!)

99
Q

Was de Duitse eenmaking een liberale eenmaking van onderuit? Zo nee, wat dan wel.

A

nee, was wel via Pruisisch militarisme => vernedering door Verdrag van Frankfurt (1871)

100
Q

Situeer het Verdrag van Frankfurt.

A
  • 1871
  • oa gebieden afgeven aan Duitsland (politiek)
101
Q

Wie was de 1e keizer van de Duitse eenmaking?

A

Willem 1

102
Q

Was het Verdrag van Frankfurt positief voor Frankrijk?

A

Nee, hebben daar erg onder geleid + nemen in de toekomst tijdens WO 1 zelf wraak

103
Q

Wie heeft er voor de eenmaking in Duitsland gezrogd?

A

Bismarck