Nederlands - Les 10 Flashcards

1
Q

Wat is het belangrijkste zinnetje uit ‘Het godsgericht’?

A

Hij daagt Elegast uit tot een duel, om zo God te laten oordelen over wie liegt en wie de waarheid spreekt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is de crikelstructuur van het verhaal van Walewein + verklaar!

A

-> ordo -> manque -> queeste -> ordo

  • ordo: begint aan het hof van koning Arthur
  • manque: een vliegend schaakbord dat de koning wil
  • queeste: Wallewein probeert schaakbord te vinden (3 onderdelen)
  • ordo: Walewein komt aan het hof
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat zijn de 4 elementen van de cirkelstructuur en wat betekenen ze?

A
  • ordo = er is een toestand van rust en vrede. De samenleving is ordelijk en beheersbaar.
  • manque = een onverwachte gebeurtenis verstoort de ordo.
  • queeste = er volg een zoektocht met als doel de wanorde die door de manque veroorzaakt werd, op te vangen.
    Allerlei wonderlijke gebeurtenissen en wezens spelen hierbij een rol.
    De hindernissen - meestal zijn het er 3 - lijken onmogelijk te nemen, maar de held overwint uiteindelijk.
  • ordo = de rust en de vrede worden hersteld.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Welke verhalen zijn meestal opgebouwd volgens de cirkelstructuur?

A

Arthurverhalen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Bij welke verhalen hoort de waaier en wat houdt het in?

A
  • arthurverhaal
    -> bij queeste, de 3 hindernissen in een waaier gezet
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is een proloog?

A

Een stuk tekst aan het begin van een verhaal.
-> bevat meestal elementen die de aandacht vd luisteraar trekken
-> nadruk op moeite die het koste om het te schrijven gelegd
-> soms hogere instantie (god) aangeroepen om te helpen bij het vertellen
-> vaak op 1 of andere manier een bron vermeld
-> soms ook reclame auteur voor zijn tekst

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat zijn de kenmerken van een proloog van toen?

A
  • aantal elementen (TOPOI=motieven) om aandacht vd luisteraar te trekken
  • vaak nadruk op moeite die het koste om te schrijven gelegd
  • soms hogere instantie aangeroepen om te helpen bij het vertellen
  • vaak bron vermeld
  • soms maakt auteur ook reclame voor zijn tekst.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

ander woord elementen/motieven

A

TOPOI

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

voorbeeld Karelromans

A

‘Karel ende Elegast’

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

voorbeeld Arthurromans

A

‘Walewein’

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

3 kenmerken personages Karelromans

A
  • koning is geen protagonist
  • koning is onsympathiek
  • vrouw onderdanig
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

3 kenmerken personages Arthurromans

A
  • koning is geen protagonist
  • ridder van de Ronde Tafel is de held
  • vrouw vereerd
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

2 kenmerken plot-verhaalstof Karelromans

A
  • massagevechten
  • feodale problemen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

2 kenmerken plot-verhaalstof Arthurromans

A
  • individuele gevechten
  • queeste
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

wat is het ridderideaal-moraal van Karelromans?

A

Wees trouw aan leenheer en God (feodaliteit)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

wat is het ridderideaal-moraal van Arthurromans?

A

Wees hoofs.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Waarom is ‘Karel ende Elegast’ een uitzonderlijke Karelroman?

A

Omdat Karel wel de (sympathieke) hoofdrolspeler is en er geen grote veldslagen plaatsvinden in het verhaal.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Welke romans onderscheiden we nog naast Karel- en Arthurromans?

A

klassieke en oosterse romans

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Wat is epische concentratie?

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Welke elementen hebben een symbolische betekenis in middeleeuwse teksten?

A

Kleuren:
- rood is de kleur van zonde en vernietigend gewelf
-> duivel wordt dus in het rood voorgesteld
- groen is de kleur van de hoop

Getallen:
- 2 is het aards getal (symbool voor de duivel)
- 3 goddelijke getal (verwijst naar de Heilige 3-eenheid
- 5 staat voor Maria (naam heeft 5 letters, maand mei(05) is de Mariamaand)
- 7 is het heilige getal (verwijzen naar een zeer lange periode)

Mysterieuze en magische elementen:
- zwevend schaakbord, toverzwaard, …

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Waar en wanneer zijn ridderromans ontstaan?

A
  • in Frankrijk
  • aan het einde van de 11e eeuw
22
Q

Hoe werden ridderromans verspreid?

A

mondeling overgeleverd door minstrelen
-> om makkelijker te onthouden bevatten ze de vertellingen eindrijm

23
Q

Vanaf wanneer werden ridderomans ook opgeschreven?

A

de 12e eeuw

24
Q

In welke tijd spelen de oudste ridderverhalen zich af?

A

in de feodale tijd
=de tijd waarin de vorst de leenheer was die zijn leenmannen rijkdom of land aanbood in ruil voor hun trouw en bescherming

25
Wat is de feodale tijd?
de tijd waarin de vorst de leenheer was die zijn leenmannen rijkdom of land aanbood in ruil voor hun trouw en bescherming
26
Wat was het doel van ridderverhalen?
- ontspanning - voordbeeldfunctie: toonden hoe een ridder of een addelijke zich hoorde te gedragen
27
Hoe noemt men de taal die in de periode van 1200 tot 1500 in het huidige Nederland, Vlaanderen en Noord-Frankrijk werd gesproken?
Middelnederlands -> oorspronkelijk Diets genoemd
28
Wanneer werd het Middelnederlands gesproken in het huidige Nederland, Vlaanderen en Noord-Frankrijk?
periode van 1200 tot 1500
29
Van waar komt de benaming van de taal Diets?
Diet = volk -> taal van het volk Latijn = taal van de geestelijkheid, die de ridders niet begrepen
30
Hoe was de spelling in ridderverhalen? + voorbeeld
- fonetisch (kint) - meer c, q, x (quaet, dagelix) - lange klanken met -e, -i, -y (soe, jair, noyt)
31
Hoe was de grammatica in ridderverhalen? + voorbeeld
- dubbele negatie (niet ne) - naamvallen (inden, des)
32
Hoe was de morfologie in ridderverhalen? + voorbeeld
- proclisis (tkint) = onbeklemtoond woord van 1 lettergroep wordt aan het voorafgaande woord geplakt - enclisis (hebdi) = onbeklemtoond woord van 1 lettergreep wordt aan het volgende woord geplakt: bv tstad
33
Wanneer begon zich een hoofse cultuur te ontwikkelen?
in de 12e eeuw aan de Franse hoven
34
Door wat is de hoofsheid geïnspireerd?
de Arabische kunst van het levensgenieten die kruisvaarders op hun kruistochten leerden kennen.
35
kenmerken hoofsheid
- respect voor de medemens - welleven en galant zijn - driften en impulsen beheersen - hoofse ridders zijn dappere vechtersbazen en voorbeeldige minnaars (genieten in hun vrije tijd samen met elegante vrouwen van muziek, wijn, gezelschapsspelen en liefde.)
36
Wat is er typisch voor een hoofse levenshouding?
de volkswijsheid: "Mate is tallen spele ghoet'.
37
Wat betekent Mate?
zelfbeheersing op het fysieke en het mentale vlak
38
Is Karel ende Elegast waargebeurd?
ja
39
Hoe zijn veel Arthurverhalen bewaard gebleven?
de verhalen werden mondeling doorgegeven, maar er zijn ook geschreven bronnen
40
ik in mNdl
ic
41
Is Walewein een oorspronkelijk Middelnederlandse roman? Leg uit.
Ja, hij zegt: "Ik heb het gemaakt", dus het van middelNederlandse oorsprong als ik het in Frans had gevonden had ik het vertaalt (?)
42
Waarom worden er engelen aangeroepen in de proloog van Walewein?
om verstand en wijsheid te schenken om het verhaal te vertellen
43
Wie is Penninc in Walewein en hoe weet je dat?
de auteur van het verhaal -> "ik heb het gemaakt"
44
Toon aan dat de auteur van Walewein in de proloog reclame maakt voor zijn verhaal.
hij zegt zegt zelf dat het een mooi verhaal is 3 keer
45
Hoe is het voor de middeleeuwse luisteraar duidelijk dat het om een fictief verhaal gaat bij Walewein?
er is een vliegend schaakbord + toverzwaard ook was er een sprekende vos + een drakenfamilie + magische god
46
Verklaar: "De queeste van Walewein vertoont een waaierstructuur'
de queeste bestaat uit 3 onderdelen (3-delige ruiltocht) + de waaier gaat open en toe
47
Uit welke onderdelen bestaat de waaierstructuur van Walewein?
- schaakbord - toverzwaard - Ysabele
48
Welke 3 argumenten geeft professor Jozef Janssens voor het bestaan van koning Arthur?
- hij werd vermeld in teksten (verhalen, boeken, handschriften, ...) - ze gaven de naam 'Arthur' aan vele kinderen - de zin 'hij is wel geen Arthur!' werd gebruikt bij het beschrijven van anderen
49
Waarvan zou Arthur volgens het onderzoek van professor Russel een voorbeeld zijn?
een epische concentratie
50
Hoe noemen we de verhalen van Arthur nu?
legendes of mythes
51
Wat waren legendes oorsprongelijk?
religieuze levensverhalen, bijvoorbeeld over Maria
52
Wat zijn myhtes?
Gaan meestal over belevenissen van goden, over de schepping van de wereld, over bovennatuurlijke wezens, maar ook wel eens over helden.