FEV - Prijsvorming van een product p.22-25 Flashcards

1
Q

Zijn goederen tastbaar?

A

ja

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Zijn diensten tastbaar?

A

Nee

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wie zijn de vragers van een product op de productmarkt?

A

de consumenten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat geeft de vraag weer?

A

Hoeveel producten consumenten bereid zijn aan te kopen bij verschillende prijzen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Hoe ziet de grafiek van de vraag eruit?

A

dalende rechte (de vraagcurve (V)) met als x-as de gevraagde hoeveelheid en als y-as de prijs in euro

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat geeft de vraagcurve weer?

A

Het verband tussen de gevraagde hoeveelheden bij verschillende prijzen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Waarom is de vraagcurve dalend?

A

Omdat consumenten graag zo weinig mogelijk betalen: hoe hoger de prijs, hoe lager de gevraagde hoeveelheid en omgekeerd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wie zijn de aanbieders van een product op de productmarkt?

A

de producenten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat geeft het aanbod weer?

A

Hoeveel producenten bereid zijn te produceren en aan te bieden bij verschillende prijzen. Ze willen graag zo veel mogelijk omzet realiseren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Hoe ziet de grafiek van het aanbod eruit?

A

stijgende rechte (de aanbodcurve (A)) met als x-as de aangeboden hoeveelheid en als y-as de prijs in euro

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat geeft de aanbodcurve weer?

A

Het grafisch verband tussen de aangeboden hoeveelheden bij verschillende prijzen. Deze curve verloopt steeds stijgend: hoe hoger de prijs, hoe hoger het aangeboden hoeveelheid en omgekeerd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat bepaalt de wet van vraag en aanbod?

A

Hoeveel producenten tegen welke prijs worden verkocht.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is de evenwichtsprijs?

A

De prijs die ontstaat wanneer de gevraagde hoeveelheid gelijk is aan de aangeboden hoeveelheid, de zogenaamde evenwichtshoeveelheid.

Af te lezen op de y-as.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Waar kunnen we de evenwichtshoeveelheid vinden?

A

op de x-as

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Welke factoren kunnen de vraag beïnvloeden? (4)

A
  • verandering van inkomen
  • een grotere voorkeur voor bepaalde producten
  • verandering van het aantal consumenten op de productmarkt
  • prijswijziging van soortgelijke producten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Naar waar verplaatst de vraagcurve als er een vermindering is van factoren die de vraag beïnvloeden?

A

naar links

=> daling evenwichtsprijs en evenwichtshoeveelheid

17
Q

Naar waar verplaatst de vraagcurve als er een toename is van factoren die de vraag beïnvloeden.

A

naar rechts

=> stijging evenwichtsprijs en evenwichtshoeveelheid

18
Q

Welke factoren beïnvloeden het aanbod? (4)

A
  • weersomstandigheden
  • grootte van de productiekost
  • technologische vooruitgang
  • aantal producenten op de productmarkt (zorgt voor meer concurrentie)
19
Q

Naar waar verschuift de aanbodcurve wanneer er een toename is van factoren die het aanbod beïnvloeden?

A

naar rechts

=> evenwichtsprijs daalt, evenwichtshoeveelheid stijgt

20
Q

Naar waar verschuift de aanbodcurve wanneer er een afname is van factoren die het aanbod beïnvloeden?

A

naar links

=> evenwichtsprijs stijgt, evenwichtshoeveelheid daalt