Biologie - een deel van de al de te kennen begrippen (examen 1) Flashcards
cel + vb
kleinste bouwsteen of basiseenheid van een levend organisme
bv spiercel
celdifferentiatie
proces waarbij cellen steeds meer gaan verschillen in vorm en functie
weefsels + bv
groeperingen van cellen met ongeveer dezelfde vorm en met een gelijkaardige functie
bv planten: wortel met dekweefsel, vaatweefsel, …
bv dieren: maag met epitheelweefsel, bindweefsel, spierweefsel, …
organen + vb
onderdelen van het lichaam met een specifieke functie
bv maag
orgaanstelsel + vb
verschillende organen die samenwerken aan een grote taak
bv spijsverteringsstelsel
organisme + vb
een levend wezen - een goed werkend geheel, doordat verschillende stelsels samenwerken
bv de mens
vb celorganellen
mithochondrion
prokaryote cel
bacteria en archaea
eukaryote cel
eukaryota (alle andere organismen die niet bacteria of archaea zijn)
hydrofiel
naar water toe
hydrofoob
van water weg
glycocalix
typerend omhulsel bij de dierlijke cel van polysachariden gebonden op lipiden en proteïnen van het membraan
celorganellen + vb
onderdelen van de cel die een bepaalde functie hebben -> met of zonder membraanstructuur omgeven
bv mitochondrion
cytoskelet
intercellulair netwerk van proteïnevezels
biochemie
studie van de chemische componenten van de cel, de chemische processen in de cel en de variatie in de bouw van cellen
studie…
…chemische componenten cel
…chemische processen id cel
…variatie id bouw v cel
celmetabolisme
geheel van alle reacties binnen een cel - opbouw, afbraak en omzetting.
elementaire elementen
de meest voorkomende atomen bestaande uit C, H, O en N
Pentosen
monosachariden van 5C
Hexosen
monosachariden van 6C
glucose vb
druivensuiker, bloedsuiker, dextrose
fructose vb
vruchtensuiker
sacharose + vb
invertsuiker: hydrolyse van sacharose met vorming van glucose en fructose
bv sucrose, rietsuiker, bietsuiker, tafelsuiker, …
maltose
moutsuiker
lactose
melksuiker
raffinose
galactose + glucose + fructose
zetmeel + vb
reserve koolhydraat van planten
zit in zaden, wortels, bollen (aardappelen), ..
vb enkelvoudige lipiden
triglyceriden: 3 vetzuren als restgroep
vetzuren
onvertakte ketens van C en H (2 types: verzadigde en onverzadigde)
vb triglyceriden
- verzadigde vetzuren: boter, kokosnoot, …
- onverzadigde vetzuren (enk of mv): walnoten, visolie, …
vb waar albumine in zit
graan
vb waar fibrinogeen in zit
bloedstolling
vb waar keratine in zit
haar, nagels
vb waar hemoglobine in zit
rode bloedcellen, zuurstoftransport
vb waar myoglobine in zit
spieren, zuurstof opslaan
vb waar myosine in zit
werking spieren
vb waar ovalbumine in zit
eiwit in een ei