Nederlands - Les 12 Rusteloos Flashcards

1
Q

Betekenis neologisme

A

= een woord dat nieuw is in een taal en dat gangbaar wordt in het algemene taalgebruik.

-> altijd inhoudswoorden, woorden die naar iets in de werkelijkheid verwijzen en waarvan je onmiddellijk een voorstelling kunt maken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat zijn inhoudswoorden?

A

= woorden die naar iets in de werkelijkheid verwijzen en waarvan je je onmiddellijk een voorstelling kunt maken

-> onbeperkt in aantal en neologismen dus ook

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

bodyshaming

A

kritiek op iemands lichaam

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

bore-out

A

uitgeput door verveling op bv het werk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

bromance

A

hechte, niet-romantische vriendschap tussen mannen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

crowdfunding

A

geld inzamelen via kleine bijdragen van veel mensen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

deepfake

A

digitally altered media to mislead

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

downdaten

A

daten met iemand van een lager sociaal of economisch niveau

-> bv lagere opleiding als jijzelf

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

flashmob

A

groep mensen die plotseling samenkomt voor een korte, onverwachte uitvoering

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

gamechanger

A

iets of iemand dat een grote impact heeft

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

jobhoppen

A

frequent van baan wisselen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

namedropping

A

vermelden van bekende namen om indruk te maken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

outline

A

samenvatting of schets van een plan of idee

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

outsourcing

A

uitbesteden van taken aan externe partijen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

phising

A

fraudulent attempt to obtain sensitive information by disguising as a trustwothy entity

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

pre-owned

A

tweedehands of eerder gebruikt

17
Q

victim-blaming

A

schuld geven aan het slachtoffer van een misdrijf of ongeval

18
Q

betekenis ontlening

A

= een proces waarbij woorden uit een vreemde taal in het Nederlands worden opgenomen

-> leenwoorden

19
Q

Welke onderverdeling kan je maken bij ontlening?

A
  • directe ontlening: kan het resultaat een vreemd woord zijn of een bastaardwoord
  • indirecte ontlening: bv wanneer een vreemd woord gedeeltelijk of helemaal vertaald wordt. = leenvertaling. -> een in het Nederlands niet-geaccepteerde leenvertaling noem je een barbarisme
20
Q

betekenis vreemd woord

A

Woord uit een andere taal in het Nederlands opgenomen waarbij de uitspraak en de spelling blijven behouden

21
Q

betekenis bastaardwoord

A

Woord uit een andere taal in het Nederlands opgenomen waarbij de spelling en/of uitspraak zijn vernederlandst of het woord aangepast is van vorm

22
Q

betekenis leenvertaling

A

wanneer een vreemd woord gedeeltelijk of helemaal vertaald wordt

23
Q

betekenis barbarisme

A

Een in het Nederlands niet-geaccepteerde leenvertaling (= wanneer een vreemd woord gedeeltelijk of helemaal vertaald wordt).

24
Q

dropshot

A

een zachte slag in tennis of badminton waarbij de bal net over het net valt

25
Q

sandwichman

A

persoon die reclameborden draagt, meestal aan de voor- en achterkant van zijn lichaam

26
Q

toyboy

A

jonge man die een relatie heeft met een oudere vrouw

27
Q

inside joke

A

grappige opmerking die alleen begrepen wordt door een specifieke groep mensen

28
Q

lockdown

A

beperking van bewegingen en activiteiten, meestal om de verspreiding van een ziekte te voorkomen

29
Q

Wat is terugontlening of herontlening?

A

= proces waarbij woorden uit het Nederlands in een vreemde taal worden opgenomen, daar aangepast worden en een andere betekenis krijgen en vervolgens door het Nederlands uit die vreemde taal ‘terugontleend’ worden, omdat de referent, het concept of voorwerp waarnaar het woord verwijst, niet meer bestaat.

29
Q

betekenis archaïsme

A

= term waarmee we een verouderd woord aanduiden dat in onbruik is geraakt, vaak omdat de referent niet meer bestaat.

30
Q

samar

A

een naam van Arabische oorsprong, vaak gebruikt voor zowel jongens als meisjes, wat “avondgesprek” of “metgezel in avondgesprekken” betekent

31
Q

ortseingang

A

de ingang van een stad of dop vaak gemarkeerd door een bord met de naam van de plaats

32
Q

shemomechama

A

een Georgische term die betekent “ik heb per ongeluk alles opgegeten” vaak gebruikt om het gevoel te beschrijven van onbedoeld te veel eten omdat het eten zo lekker was

33
Q

tsundoku

A

een Japans woord dat verwijst naar het kopen van boeken en ze ongelezen laten opstapelen

34
Q

gattara

A

Een Italiaans woord dat verwijst naar een vrouw die zorgt voor zwerfkatten