Frans - instructies voc Flashcards
verstevigen, versterken
muscler
(zich) plaatsen (2)
(se) placer, (se) mettre
gespierd maken
muscler
bewegen
bouger
strekken, gestrekt
tendre - papa = tendu
een rechte lijn vormen
former une ligne droite
aanspannen
serrer
plooien
plier
raken
toucher
terugkeren naar de beginpositie
revenir (à la position initiale)
duwen
pousser
naar boven/omhoog brengen/gaan
monter
naar beneden/omlaag brengen
descendre
buigen
se pencher
veranderen, verwisselen
changer
gaan liggen
s’allonger
(aan)houden
garder, maintenir
(opnieuw) opheffen
(re)lever, soulever
je voet vooruit/achteruit zetten
mettre le pied devant/derrière
stretchen, zich uitrekken
s’étirer
rusten
se reposer
spreiden
écarter
inademen
inspirer
uitademen
expirer
springen
sauter
de armen langs het lichaam
les bras le long du corps
de armen open (langs opzij)
les bras ouverts (sur les côtés)
(plat) op de grond
(à plat) sur le sol
de rechterhiel
le talon droit
het linkerbeen
la jambe gauche
steunend op de armen
en appui sur les bras
op de knieën
à genoux
naar voor
vers l’avant, en avant
naar achter
vers l’arrière, en arrière
op de zij(kant)
sur le coté
dichtbij de
près du/de la/de l’/des