ZO's week 10 Flashcards

1
Q

Is de oestrogeen receptor een prognostische of een predictieve factor?

A

De oestrogeenreceptor is zowel een predictieve als prognostische factor.

De hoeveelheid ER bepaalt de responskans op behandeling en ook het risico van progressie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Predictieve factor

A

zegt iets over de kans van een respons op een bepaalde behandeling.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Prognostische factor

A

zegt iets over de prognose, tijd tot progressie, beloop van de ziekte

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

hoofdsoorten adjuvante therapie

A

cytostatica (chemotherapie)
antihormonale therapie
anti-groeifactor (HER2 neu) therapie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Noem drie van de klassieke prognostische factoren bij het mammacarcinoom.

A
  • Grootte van de tumor
  • Aan- of afwezigheid van tumorcellen in de okselklieren
  • Differentiatiegraad (Broom Richardson (BR) gradering)
  • Aan- of afwezigheid van metastasen op afstand
  • Leeftijd jonger of ouder dan 35 jaar
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Biochemische, moleculair genetische prognostische factore

A
  • Aan- of afwezigheid van overexpressie/amplificatie van de HER-2 neu receptor
  • Componenten van het plasminogeenactivator systeem. (UPA, PAI-1)
  • Genetisch tumorprofiel
  • Aan of afwezigheid van oestrogeen en/of progresteronreceptor
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Op welke plaats(en) in het lichaam wordt oestrogeen geproduceerd?

A

Bij de postmenopauzale vrouw wordt het androstenedion uit de bijnier omgezet tot oestron en vervolgens oestradiol. Dit proces, aromatisering, vindt in tal van weefsels plaats o.a. in vet, spier lever.

De belangrijkste bron van oestradiol productie bij de premenopauzale vrouw zijn de eierstokken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Welk celbiologisch kenmerk van de tumor wordt gebruikt om te bepalen of adjuvante hormonale therapie zinvol kan zijn bij een patiënte?

A

De oestrogeen- en progesteronreceptor.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Welk celbiologisch kenmerk van de tumor wordt gebruikt om te bepalen of adjuvante behandeling met trastuzumab zinvol kan zijn bij een patiënte?

A

De HER-2 neu receptor.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Welke vrouwen komen in aanmerking voor een reconstructie?

A

alle vrouwen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

In welk anatomisch vlak wordt een tissue expander of prothese geplaatst?

A

subpectoraal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is een (relatieve) contra-indicatie voor het gebruik van protheses zonder lichaamseigen weefsel?

A

Geplande of doorgemaakte radiotherapie is een relatieve contra-indicatie – afhankelijk van huid toestand. Er is dan een grotere kans op kapselcontractuur en huidproblemen. Een alternatief is het toevoegen van goed gevasculariseerd weefsel zoals de musculus latissimus dorsi (rugspier).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat zijn de voordelen van een reconstructie met alleen een prothese (evt. voorafgegaan door een tissue-expander)?

A
  • Geen nieuwe littekens;
  • Korte operatie (45 min enkelzijdig);
  • Sneller herstel (dan lichaamseigen weefsel);
  • Bij falen kan lichaamseigen materiaal altijd nog.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat zijn de nadelen van een reconstructie met alleen een prothese (evt. voorafgegaan door een tissue-expander)?

A
  • Twee operaties (indien expander);
  • Lichaamsvreemd materiaal;
  • Voelt minder natuurlijk aan;
  • Grote kans op ooit heroperatie (i.v.m. lekkage of kapselcontractuur).
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

prothese complicaties

A
  • nabloeding
  • infectie
  • assymetrie
  • rotatie
  • extrusie
  • kapselcontractuur
  • ruptuur
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

baker classificatie

A

implantaten:
1: geen contractuur, zachte borst
2: minimale contractuur, palpabel maar niet zichtbaar
3: matige contractuur, palpabel en zichtbaar implantaat
4: ernstige contractuur, harde en pijnlijke borsten eventueel met verplaatsing van implantaat

17
Q

gesteelde lap

A

Bij een ‘gesteelde’ lap blijven de bloedvaten (= de vaatsteel) die de lap vasculariseren intact en wordt de lap verplaatst naar een defect in de omgeving

18
Q

vrije gerevasculariseerde lap

A

Bij een ‘vrije gerevasculariseerde’ lap worden de bloedvaten doorgesneden en onder de microscoop weer aangesloten op de acceptorvaten. De lap kan naar een defect verplaatst worden dat verder verwijderd ligt.

19
Q

lichaamseigen weefsel mogelijkheden

A
  • buikspier: TRAM (transverse rectus abdominis muscle)
  • latissimus dorsi
20
Q

nadelen latissimus dorsi

A
  • extra litteken
  • opofferen rugspier
  • seroom
  • trekkende spiersteel of spier contracties
21
Q

Welke vaatsteel voorziet de gesteelde TRAM-lap van bloed?

A

Arteria en vena epigastrica superior

22
Q

verschil TRAM en DIEAP (deep inferior epigastric artery perforator)?

A

In tegenstelling tot de TRAM-lap, wordt hierbij de rectus abdominis niet verwijderd.; alleen vet en huid

23
Q

voordelen reconstructie met lichaamseigen lap

A
  • Lichaamseigen materiaal;
  • Voelt natuurlijk aan;
  • Bij slagen operatie, geen grote operaties in toekomst (wel touch-ups);
  • Bij een DIEAP, direct een buikwandcorrectie
24
Q

nadelen reconstructie lichaamseigen lap

A
  • Groter operatie, dus meer kans op complicaties w.o. (partiële) lapnecrose (= afsterven van de lap), thrombose/longembolie;
  • Langer herstel;
  • Extra littekens.
25
Q
A