H13.5: Virussen bij baarmoederhalskanker Flashcards

1
Q

wat veroorzaakt cervix carcinoom?

A

humaan papillomavirus (HPV)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

HPV

A
  • eenvoudig DNA virus
  • niet zelf in staat tot replicatie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

microscopische structuur HPV

A
  • 55nm
  • icosaedrische mantel (72 capsomeren)
  • L1 en L2 capsule eiwitten
  • circulair DNA
  • is afhankelijk van een gastheercel voor zijn replicatie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

genomische structuur HPV

A

drie gebieden:
1: LCR (Long Control Region)
2: vroeg gebied
3: laat gebied

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

LCR

A
  • startpunt van DNA replicatie
  • transcriptie controlerende elementen van enhancer en promotor
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

vroeg gebied

A
  • transcriptie van vroege genen (E1, E2, E3, E5, E5 en E7) (de genen die het eerst worden afgelezen)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

laat gebied

A
  • transcriptie van late genen (L1 en L2)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

hoe werkt een HPV infectie?

A

1: kans geven aan virus om tot de basale laag te komen van het epitheel. dit kan dmv een wondje bv.
2: viruspartikel bindt aan specifieke moleculen op het oppervlak van de cel
3: viruspartikel dringt de cel binnen door endocytose
4: afbreken van virale mantel door celproteasen (van de gastheercel)
5: viraal DNA gaat naar de celkern, transcriptie van virale genen (E6 en E7) begint

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

hoe wordt de proliferatie van de gastheercel gestimuleerd?

A

door een set eiwitten: E6 en E7

door die proliferatie van de gastheercel heb je alle nodige eiwitten voor replicatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

hoe zorgen E6 en E7 en E5 ervoor dat de gastheercel blijft prolifereren?

A
  • onderdrukking apoptose (E6/p53)
  • onderdrukking celcyclus controle (E7/pRB)
  • stimuleren epidermale groeifactorreceptor (EGFR) (E5)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

normaal gesproken, als een cel gaat differentieren,

A

stopt het prolifereren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

p53 zorgt voor

A

apoptose

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

wat doet E6?

A

zorgt ervoor dat p53 wordt ubiquineerd waardoor het wordt afgebroken. dit doet het door ubiquitine ligase in de nabijheid van p53 te brengen. hierdoor komt cel niet in apoptose

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

E6 eiwit: onderdrukking van apoptose

A

memoraid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

normale cel pRB en E2F

A

als een cel niet moet delen, is E2F gebonden aan pRB. hierdoor is E2F niet in staat om te binden aan promotor, waardoor transcriptie inactief is en de celcyclus stilstaat (in G1)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

E2F inactief

A

memoraid

17
Q

E2F als er groeisignaal komt

A

cycline D gebonden aan CDK4 komt tot expressie. heirdoor wordt pRB gefosforyleerd. E2F komt vrij en bindt aan enhancer/promotor. expressie van celcylus regulerende genen. progressie van G1 naar S-fase = celproliferatie

18
Q

E2F actief

A

memoraid

19
Q

wat doet E7?

A

celcyclus controle onderdrukken.

dmv binden aan pRB. hierdoor komt E2F vrij en zorgt voor celproliferatie

memoraid!

20
Q

E7 en E6 werken samen

A

docu

21
Q

na het stimuleren van proliferatie vd gastheercel door E6 en E7

A

virusreplicatie: E2 remt E6 en E7. en het activeert juist E1 (DNA helicase)

22
Q

na virusreplicatie

A

assemblage en export vanviruspartikels : productie van L1/L2 en E4

23
Q

normaal gesproken wordt alles op een gegeven moment opgeruimd door immuunsysteem. hoe kan het dan overgaan in een cervix carcinoom?

A

A: perisiterende infectie: onderdrukking vd lokale immuunrespons (hrHPV)
B: kritische stap: partiële integratie van viraal DNA in het genoom vd gastheercel

24
Q

B

A

komt door breuk in circulaire DNA waardoor het lineair wordt. kan hierdoor integreren in gasteher genoom

25
Q

bij zo’n breuk kunnen ook virus genen verloren gaan

A

zoals E2. als dit afwezig is, heb je permanente expressie van E6/E7

26
Q

waarom is de baarmoedermond at risk voor het ontstaan van HPV gerelateerde kanker?

A

je hebt een overgang van de plaveiselepitheel (meerlagig) aan de buitenkant naar cilinder epitheel (1-lagig)aan de binnenkant

27
Q

transformatiezone=

A

overgangsgebied waar cellaag verandert

28
Q

als je HPV positief bent,

A

beoordelen van de cytologische kenmerken van de uitgestreken cellen. hier wordt een classificatie aan gegeven. PAPSMEAR

29
Q

twee meest belangrijke HPV genotypes

A

HPV 16 en 18

30
Q

hoe krijg je HPV?

A

huid huid contact
slijmvlies slijmvlies contact

31
Q

wat is het gevolg van HPV infectie

A
  • meestal niks: als je gewoon goed werkend immuunsysteem hebt, maar het kan ook zo zijn dat je de infectie houdt
  • wratten: handen, stembanden, genitaal, anaal
  • dysplasie
  • carcinoom
32
Q

natuurlijk beloop van de infectie

A
  • 80% is voorbijgaand
  • mediale duur van ifnectie is 6-14 maanden
  • 20% wordt premaligne
  • <1% wordt kanker
33
Q

risicofactoren persisterende infectie

A
  • aantal seksuele partners
  • immuunstatus
  • roken
  • andere infecties
34
Q

primaire preventie

A
  • condooms helpt 70%
  • vaccineren
35
Q

hoe werkt het vaccin

A

het is een nagemaakt virus partikel.

36
Q

PAP classificatie

A

PAP1: na 5 jaar terug
PAP2 of hoger: doorverwijzing gynaecoloog

37
Q
A