Tentamen moeilijk algemeen Flashcards

1
Q

symptomen MDS klnisch

A
  • vermoeidheid/kortademigheid t.g.v. anemie
  • terugkerende infecties t.g.v. neutropenie
  • bloedingsneigingen t.g.v. trombocytopenie/-pathie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

beenmerg morfologie MDS

A
  • hypercellulair
  • dysplasie (bv multikernige megakaryocyten of micromegakaryocyten)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

prognose MDS adhv

A

IPSS-R

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

wat is de rol van hypermethylatie in het ontstaan van kanker?

A

silencing van tumorsuppressorgenen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

IPSS-R

A
  • cytogenetica
  • aantal blasten
  • aantal trombo’s
  • aantal neutro’s
  • Hb

0=goed, 4= slecht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

beenmerg-flowcytometrie

A
  • forward scatter (FSC) = zegt iets over de grootte van de cel
  • site scanner = zegt iets over de hoeveelheid granulae
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

SDD indicaties

A

we doen het alleen als er een langdurige neutropene fase is (dus weken dat het immuunsysteem gecompromiteerd is) IN COMBINATIE MET mucositis.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

anemie tgv beenmergdepressie behandeling

A
  • EPO, Fe, Vit
  • bloedtransfusie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

leukopenie tgv beenmergdepressie behandeling

A
  • geen blootstelling aan bacteriën oid
  • SDD
  • anti-schimmelprofylaxe
  • G-CSF
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

bloedtransfusie hoeveel?

A

Hb stijgt per zakje 0,5 - 0,7

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

trombopenie tgv beenmergdepressie behandeling

A
  • TPO-R agonist
  • trombotransfusie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

trombotransfusie hoeveel?

A

30-50 x10^9/L per zakje

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

universele donor

A

O

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

universele ontvanger

A

AB

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

universele plasma donor

A

AB

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

universele plasma ontvanger

A

O

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

CDcellen tussen 1 en 10

A

T-cel markers

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

CDcellen > 10

A

B-cel markers

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

burkitt lymfoom genotype

A

MYC bij enhancer IgH

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

stadium lymfoom onafhankelijk van de hoeveelheid lymfeklieren of stations is ziekte die tot 1 kant beperkt is

A

II

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

stadium lymfoom onafhankelijk van hoeveelheid lymfeklier stations aan WEERSzijden van het diafragma, is

A

III

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

stadium I-E lymfoom

A

bij hodgkin. stadium 1 maar zit toevallig heel dicht tegen de long aan waardoor beetje infiltratie extranodaal orgaan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

rituximab

A

anti CD2; brengt eigen afweercellen in contact met tumorcellen
- celgemedieerde cytotoxiciteit
- cytolyse
- apoptose
- fagocytose

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

prognostische indexen lymfoom

A
  • stadium
  • IPI
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
IPI
- leeftijd - LDH - performance status - stadium III of IV - > 1 extranodale laesie
25
behandeling lymfoom stadium DLBCL stadium I
3 x R-CHOP + RT indien geen RT => 4x R-CHOP + 2R
26
behandeling lymfoom stadium DLBCL stadium II
6 x R-CHOP
27
behandeling lymfoom stadium DLBCL stadium III/IV
6x R-CHOP + 2R indien niet fit => mini-CHOP
28
R-CHOP complicaties
- allergische reactie - haaruitval - cardiale toxiciteit - polyneuropathie
29
tweedelijnsbehandeling DLBCL
re-inductietherapie gevolgd door autologe SCT die re-inductie therapie is retuximab met een andere chemo. dit doe je 2 keer. indien 50% afname of PETscan negatief, geef je 3de kuur gevolgd door stamverzameling daarna myeloablatieve chemo daarna stamcelinfusie
30
stageringssysteem MM
ISS
31
ISS
- b2 microglobuline - albumine
32
stadium MM afhankelijk van
- hoeveelheid M-proteine in bloed - hoeveelheid plasmacellen in beenmerg - MDE
33
MDE
- aangedane/onaangedane lichte ketens > 100% - > 60% plasmacellen in beenmerg - > 1 botlaesie van > 5mm
34
adenocarcinomen waar
perifeer
35
v. cava superior syndroom patho
- compressie en invasie
36
v. cava superior syndroom gevolgden
- zwelling - verhoogde CVD - varices
37
v, cava superior syndroom oorzaken
- lymfoom - longcarcinoom - mediastinale tumoren
38
sulcus superior syndroom patho
ingroei plexus brachialis
39
sulcus superior syndroom gevolgen
pijn/uitval arm/schouder
40
horner syndroom patho
sympatische zenuwstreng aangetast
41
horner syndroom gevolgen
- miosis - afhangend ooglid - niet kunnen zweten - ingezakt oog
42
pancoast syndroom
combi horner + sulcus superior
43
behandeling longcarcinoom stadium I
chirurgie
44
behandeling longcarcinoom stadium II
chirurgie evt met (neo)adjuvante chemo-immuno
45
behandeling longcarcinoom stadium III
chemo-radio +immuno tegelijkertijd
46
behandeling longcarcinoom stadium IV
chemo/immuno
47
hoe bepaal je bij longkanker operabiliteit?
- longfunctie onderzoek: =spirometrie, diffusiecapaciteit =inspanningstest - cardiologisch onderzoek - voedingstoestand - performance status
48
plaveiselcelcarcinoom long waar
centraal
49
histo plaveiselcelcarcinoom long
- desmo - verhoorning
50
adenocarcinoom long waar
perifeer
51
adenocarcinoom long histo
- buizen - slijm - TTF-1
52
kleincellig histo long
hele hoge kern cytoplasma ratio
53
wat kan allemaal worden gevonden met een liquid biopt bij mammacarcinoom?
- hele tumorcellen - partikels van tumorcellen (exosomen) - cfDNA (DNA van tumor)
54
is echografie vd borst geschikt voor screening?
nee
55
wanneer altijd MRI bij mamma?
bij neoadjuvante systemische behandeling
56
indicaties echo mamma
- gericht onderzoek naar gevonden afwijking - stagering oksel
57
MRI indicaties mamma
- discrepantie mammografie-echo - lobulair - neoadjuvante systemische behandeling - screening high risk pt
58
hoe vindt disseminatie onderzoek plaats mamma
PET-CT
59
indicaties disseminatie onderzoek mamma
- T4 - N+ - recidief - klinische verdenking
60
welke 2 cellagen borst duct>
- luminaal - myoepitheel (verdwijnt bij maligne)
61
wanneer is MST niet mogelijk?
- als grote tumor in kleine borst - als pt in verleden is bestraald - als in meerdere kwadranten in de borst tumor/DCIS aanwezig is
62
prognostische factoren mammacarcinoom
- Grootte van de tumor - Aan- of afwezigheid van tumorcellen in de okselklieren - Differentiatiegraad (Broom Richardson (BR) gradering) - Aan- of afwezigheid van metastasen op afstand - Leeftijd jonger of ouder dan 35 jaar
63
bursa omentalis begrenzingen
boven: lever onder: colon transversum links: milt rechts: foramen van winslow achter: pancreas voor: maag
64
truncus coeliacua
a. hepatica communis a. gastrica sinistra a. lienalis
65
waar tissue expander?
subpectoraal
66
prognostische factoren mammacarcinoom
- histologische graad - grootte - aantal aangedane lymfeklieren - ER status - leeftijd
67
predictieve factoren mammacarcinoom
- ER status - Her2 receptor status - BR-gradering - proliferatie index
68
wat is de eerste stap bij verdenking slokdarmcarcinoom?
gastroscopie + biopt
69
plaveiselcelcarcinoom slokdarm plek
hoog (proximaal)
70
risicofactoren plaveiselcelcarcinoom slokdarm
- roken - alcohol - RT - achalasie
71
adenocarcinoom slokdarm plek
laag (distaal)
72
adenocarcinoom slokdarm patho
metaplasie: plaveiselcel => slijmbekercel
73
adenocarcinoom slokdarm risicofactoren
- barret - obesitas - roken - RT
74
wanneer gebruik je bij slokdarmresectie colon ipv maag?
- grote tumor - eerdere maagchirurgie - slechte bloedvoorziening
75
wanneer kijk je bij darmkanker naar CEA?
follow-up, niet bij diagnostiek
76
wanneer adjuvante chemo bij CRC?
vanaf stadium III of ongunstige II
77
kleine rectumtumor behandeling
- geen voorbehandeling - TEM: transanale endo microchirurgie - GEEN lymfeklierresectie
78
indien TEM niet mogelijk behandeling CRC
TME: totale mesorectale excisie
79
klieren mesorectum, maar > 1mm tov mesorectale fascie bhenadeling CRC
korte voorbehandeling
80
complete respons voorbehandeling CRC vervolg
watch and wait
81
T4 CRC behandeling
- neoadjuvante chemoRT - TME excenteratie
82
tumor proximaal rectum behandeling
LAR
83
tumor distale rectum behandeling
- APR - incl deel anus en peritoneum
84
totale excenteraie man
- rectum - prostaat - blaas
85
totale excenteratie vrouw
- rectum - blaas - cervix - uterus - vagina
86
mogelijke voorbehandlingen rectum
- kort: 5x5 Gy - lang: chemo + 25x2,4 Gy - totaal: chemo + (chemo)RT
87
huidige criteria resectie levermeta
radicale resectie mogelijk van alle meta voldoende resterend functionerend leverweefsel (20-30%)
88
wat moet je corrigeren als je toch te veel lever hebt weggehaald
stollingsfactoren en ammoniak , anders HEPATISCHE ENCEPHALOPATHIE (en billirubine?)
89
hoe behandel je colorectale longmeta?
chemo en daarna stereotactische RT en als ze heel groot zijn een stukje van de long weghalen maar gebeurt bijna nooit
90
colorectale levermeta overleving na leverresectie
geen verschil: = colon of rectum primaire tumor = synchroon of metachroon wel verschil: = unilateraal of bilateraal = grootte = aantal meta
91
colorectale levermeta als niet voldaan wordt aan de criteria voor levermeta resectie opties
- radicale resectie niet mogelijk tgv tumorload => reduceren tumorload: (inductie)chemo - te weinig resterend functionerend leverweefsel (<20-30%) => vergroten restvolume lever: v. porta embolisatie
92
contraindicatie RFA
groot bloedvat groot galweg
93
indicaties stereotactische RT
- resectie en/of lokale ablatie niet mogelijk =locatie meta =comorbiditeit - max 8 cm - max 3 laesies
94
peritoneaalmetastasen
HIPEC
95
resectabele slokdarmcarcinoom standaard
neadjuvante chemoRT concomitant
96
maagcarcinoom behandeling type
perioperatief: ervoor en erna
97
CRC adjuvante therapie
chemo
98
numerieke variabelen
- discreet - continu
99
discreet
geheel
100
continu
reëel
101
catergorisch
- nominaal - ordinaal
102
norminaal
zonder rangorde
103
ordinaal
met rangorde
104
numeriek testen
- t-test - lineaire regressie-analyse
105
categorische testen
- chi-kwadraattoets - logistische regressie-analyse
106
centrummaat
het gemiddelde: som van alles scores/aantal scores
107
standaarddeviatie
gemiddelde afwijking tot het gemiddelde
108
variantie betekenis
een maat voor de spreiding van de waarden; de mate waarin de waarden onderling verschillen
109
variantie formule
kwadraat van SD
110
waarvan is spreiding afhankelijk?
- spreiding vd individuele waarden (populatiestandaarddeviatie) - steekproefgrootte
111
inferentiële statistiek
schatten van steekproefgrootheden en hun betrouwbaarheid
112
centrale limiet stelling
Deze stelling gaat over de steekproefverdeling en stelt dat de gemiddelden van steekproeven altijd normaal verdeeld zullen zijn als je steekproeven van voldoende omvang neemt uit een populatie, zelfs als die populatie niet normaal verdeeld is.
113
Z
toetsinggrootheid
114
wanneer wordt fixed effects model gebruikt?
waneer er wordt gezocht naar significantie die er mogelijk niet is
115
random effects model
groter betrouwbaarheids interval
116
top 3 prostaataandoeningen (redenen voor PSA verhoging)
benigne prostaat hyperplasie (BPH) prostatitis prostaatcarcinoom
117
hoe spoor je prostaatkanker op?
- PSA: prostaat-specifiek antigen - rectaal toucher (RT) - TRUS: transrectal ultrasound dan gooi je dit in een meter (prostaatwijzer) om de kans te berekenen dat prostaatkanker wordt gevonden als je gaat prikken. hiermee bepaal je ook of MRI of bioptie geindiceerd is
118
3+3 en 3+4 behandeling prostaat
active surveillance
119
wat heeft een effect op risicocalculatie van psc?
- prostaatvolume - etniciteit - familieanamnese (oa BRCA2) - comorbiditeit, levensverwachting - wensen van de pt
120
welke factoren zijn prognostisch prostaatkanker?
GPT (denk aan chatGPT): - Graad : gleason score (maar ook cribforme en intraductale slecht nieuws) - PSA - T-stadium (adhv DRE en/of MRI) - hoeveelheid tumor in de biopten
121
T-stadia prostaatcarcinoom
T2= wel voelbaar maar groeit niet uit prostaat T3= groeit uit kapsel T4= groeit in omgeving (endeldarm, kringspier …)
122
wanneer doe je stadierende scans prostaatkanker?
alleen als er kans is op uitzaaiingen: - PSA > 20 - gleason > 4+3 - stadium T3 of hoger
123
bijwerkingen behandeling prostaatkanker
erectiele dysfunctie stress-incontinentie urgeklachten radiatie-proctitis/-cystitis fistels mortaliteit
124
active surveillance indicaties prostaatkanker
gleason 3+3/3+4 PSA <15 T1-T2
125
curatieve behandelopties prostaatkanker
RT radicale prostatectomie
126
stap 1 van palliatie prostaatkanker
hormoontherapie: ADT = androgeen deprivate therapie (kan ook bij RT in curatieve setting worden toegepast, dan alleen medicamenteus)
127
hormoontherapie ADT
- chemische castratie = antiandrogenen (werkt bij eindorgaan) = LHRH (ant)agonisten (werkt bij hypofyse) - operatieve castratie (orchidectomie bdz)
128
hormoontherapie prostaatkanker
palliatief, tenzij met external beam RT
129
hormoontherapie prostaatkanker bijwerkingen
- energie tekort - opvliegers - aankomen - osteoporose - verminderde seks
130
wat doe je wanneer castratieresistentie
enzalutamide (anti androgenen) abiraterone (bijnier remmer CYP17) docetaxel
131
hangt adenocarcinoom samen met roken?
nee
132
ook prognostische factoren prostaat
A de gleasonscore totaalsom B de tweede van de twee componenten van de gleasonscore D cribriforme groei en/of intraductale groei E het aantal aangedane biopten en/of het aantal millimeter tumor
133
publicatiebias
1. Bij een klein aantal studies toon je (vaak) ten onrechte aan dat er publicatiebias is. 2. Publicatiebias kan veroorzaakt worden door een verkeerde selectie van artikelen. 3. Publicatiebias onderzoek je door een sensitiviteitsanalyse.
134
oncolytische virussen
C een veilig oncolytisch virus zal geen ziekte veroorzaken in mens en dier E een effectief oncolytisch virus induceert een immuun response tegen de tumor F herpesvirus wordt al toegepast als therapie
135
hoe bepaal je startdosering in fase I?
hoogste dosering bij dieren zonder bijwerkingen wordt omgerekend naar equivalente dosering bij mensen > factor 5-10 reductie om de startdosering te bepalen
136
farmacokinetiek
wat het lichaam doet met het medicijn
137
farmacodynamiek
wat het medicijn doet met het lichaam
138
grapefruit
remt CYP3A4 in lever en darm. gevolg: hogere concentraties van geneesmiddelen in het bloed
139
is sentinel node procedure diagnostisch of therapeutisch?
diagnostisch
140
wanneer doe je geen SNP melanoom?
stadium IA
141
wat is het doel van de SNP bij melanoom?
prognose en dus kijken of er indicatie is voor adjuvante therapie
142
wanneer is er indicatie voor adjuvante therapie melanoom?
stadium III
143
waarop is targeted therapie getarget bij melanoom?
V600 BRAF
144
wat is de eerste stap van immuunreactie? die immuuntherapie hier iets op?
herkenning vd tumorcel door het immuunsysteem nee
145
op welke twee punten kan je checkpoint inhibitie toepassen?
1: priming phase: tussen dendritische cel en T-cel = CTLA-4 inhiberen 2: effector phase: tussen T-cel en kankercel = PD-1 (T) en PD-L1 (k) inhiberen
146
melanoom anti CLTA-4 medicijn
ipilimumab
147
melanoom anti-PD(L)1 medicijnen
- pembrolizumab - nivolumab
148
prognostische factoren op moment van diagnose gemetastaseerd BrC
leeftijd: > 70 gunstig, <35 ongunstig histologie ziektevrij interval: >5 jaar gunstig, <2 jaar ongunstig receptor status: OR gunstig, Her2 ongunstig
149
regionen HPV gen
- LCR - vroeg gebied - laat gebied
150
E6
- vermindert apoptose - dmv p53 ubiquitineren
151
E7
- vermindert celcycluscontrole - dmv pRB fosforyleren waardoor E2F vrijkomt
152
E2
remt E6 en E7
153
hoe gaat HPV infectie over in carcinoom?
- persisterende infectie: onderdrukking immuunrespons - partiële integratie van viraal DNA in het genoom vd gastheercel tgv cDNAbreuk (waarbij bv E2 verloren gaat)
154
waarom baarmoederhals gevoelig?
overgang: buiten/plaveisel/meerlagig => binnen/cilinder/1-lagig
155
oncolytische virussen anti-tumor effect manieren
=directe oncolyse =niet-specifieke immuun stimulatie =aantrekken cytotoxische T-cellen
156
eisen voor veiligheod en effectviteit van OV’s veiligheid
- veilig voor pt : niet ziekteverwekkend - veilig voor omgeving pt : MENS EN DIER
157
eisen voor veiligheod en effectviteit van OV’s effectiviteit
- veroorzaakt oncolyse van tumorcellen - induceert of verhoogt anti-tumor immuun response van de host
158
verbetering van veiligheid en effectiviteit manieren
- attenuatie: veiligheid - virulentie verhogen: effectiviteit - arming: beide
159
attenuatie
= minder bijwerkingen - vaccin gebruiken - virussen met andere host range (animale virussen)
160
virulentie
- door knip-site in fusie eiwit te veranderen - stimuleren anti-tumor immuun response of blokkeren antivirale immuniteit => inbouwen van immuun modulerende genen
161
arming
- inbouwen immuun modulatoire genen - inbouwen cancer markers
162
waarop is de specificiteit van NDV gebaseerd?
aangeboren afweer
163
voordelen NDV
- animaal virus: veroorzaakt geen ziekte in mensen, dus veilig voor pt - eenvoudig genetisch modificeerbaar - effectiviteit bewezen in verschillende klinische trials
164
nadelen NDV
- tot nu toe een te lage effectiviteit, deze moet verhogod worden - virus is optentieel niet veilig voor omgeving (pluimvee)
165
wettelijke vereisten euthanasie
- vrijwillig en weloverwogen - uizichtloos en ondragelijk lijden - informeren over de situatie en vooruitzichten - geen redelijke andere oplossing - raadplegen onafhankelijke arts - medisch zorgvuldige uitvoering
166
machine learning
je vertelt aan AI op welke eigenschappen hij moet letten
167
deep learning
niet zelf nadenken wat je de kenmerken vindt van een kwaadaardige leasie, maar je geeft het hele plaatje aan AI en laat hem zelf kijken
168
lagen vd epidermis boven naar beneden
- corneum - lucidum - granulosum - spinosum - basale
169
UVB
- epidermis - direct DNA-schade
170
UVA
- dermis - oxidatieve stress
171
BCC voorlopers
geen
172
PCC voorlopers
- AK - M. Bowen
173
melanoom voorlopers
- melanoma in situ - lentigo maligna - giant congenital naevus
174
slijmvliezen huidkanker
M. Bowen
175
behandelmethoden huidkanker
- lokale destructie = cryotherapie = curretage - excisie (bowen) - veldbehandeling
176
veldbehandeling
- efudix (chemo) - aldara (immuun) - PDT - peeling
177
efudix indicaties
- AK - sBCC - M. bowen
178
aldara indicaties
- AK - sBCC
179
PDT
zuurstof + licht + fotosensitizer =zuurstof radicalen
180
hoeveel procent congenitale naevi wordt melanoom?
< 5%
181
wanneer grote kans op melanoom bij congenitale naevi?
- laesie > 20cm en satelliet laesies - > 3 laesies
182
hoeveel procent lentigo maligna wordt melanoom?
5%
183
behandeling lentigo maligna
5mm excisie
184
BC naevus syndroom diagnose
2 major of 1 major + 2 minor criteria
185
BCC uiterlijk
- glazig - centrale ulceratie - verheven, belekere rand - teleangiecstasien - pigment
186
behandeling low-risk BCC
3 mm excisie of topicaal
187
behandeling high risk BCC
5mm excisie / Moh's
188
PCC kenmerken
- huidkleurig/ery - schilfering - centrale ulceratie - AK
189
AML presentatie
- toenemend moe en koorts sinds 1 week - pancytopenie - verhoogde LDH (marker van cel verval dat past bij maligniteit) - jong persoon kan
190
MRD bepalen
met NGS
191
MRD positief (dus restziekte) consequenties behandelingen
allogene SCT
192
rode huiduitslag
graft vs host ziekte
193
moleculaire diagnostiek
NGS - genen bekijken
194
MDS klachten
- vermoeid - bij geringe inspanning al vermoeid - duizelig bij staan - snel blauwe plekken
195
MDS epidemiologie
- prevalentie neemt toe met leeftijd - aanzienlijk vaker mannen dan vrouwen - heel soms bij jonge mensen
196
MDS LO
- anemisch uiterlijk - verspreid hematomen
197
cytogenetica
karyogram om chromosoomafwijkingen te kunnen vinden
198
wat heb je nodig om bloed te kunnen bestellen?
- anamnestische gegevens = eerdere bloedtransfusie = antistoffen = zwangerschap - lab bepalingen = bloedgroep ABO en rhesus = screening op irregulaire antistoffen (antistoffen tegen alle andere bloed groep systemen dan ABO)
199
welke pt zijn uitgezonderd van type&screen strategie (dus deze mensen moeten altijd kruisproef)
neonaten pt die getransplanteerd zijn (orgaan of bloed) pt die bekend zijn met antistoffen
200
hodgkin lymfoom microscopie
- sclerose
201
wanneer CT/PETCT bij lymfoom ?
gebeurt pas na het stellen van diagnose ; HET IS GEEN DIAGNOSTISCH ONDERZOEK MAAR EEN STADIËREND ONDERZOEK
202
burkitt lymfoom genotype
MYC bij enhancer IgH
203
PICOS
- people - intervention - comparison: Doorgaans is dit, wanneer de interventie een nieuwe therapie is, de huidige behandelwijze - outcome: meetbare uitkomstmaten - S: study design
204
EBUS
- bovenste deel mediastinum - subcarincale klier - hilaire klieren
205
EUS
- linkszijdige deel bovenste deel mediastinum - subcarincale klier - onderste deel mediastinum bdz - linker (en rechter) bijnier
206
hodgkin leeftijdsgroep
jong
207
hodgkin cellen
reed sternberg
208
hoe verspreidt hodgkin lymfoom?
lymfogeen
209
stadium hodgkin lymfoom
meestal laag stadium
210
wat doet roken met CYP enzymen?
induceren
211
Welke vormen van orgaanschade komen voor bij multipel myeloom?
Hypercalciemie  Osteolytische laesies  Anemie  Nierinsufficientie
212
syndromen
docu
213
gevolgen vena cava superior syndroom
- bloedvaten in de rest van lichaam beginnen te zwellen. zwelling armen, gelaat, oogleden, op een gegeven moment krijg je zwelling van het brein - verhoogde CVD - varices
214
pancoast syndroom gevolgen
- pijn in schouder uitstralend naar arm - syndroom van horner - zwakte en atrofie van handspieren
215
horner syndroom
- miosis (pupilvernauwing) - afhangend ooglid - niet kunnen zweten - oog inzakken
216
wat doen bij verdenking longcarcinoom?
1. weefseldiagnostiek: niet-kleincellig vs kleincellig vs andere diagnose 2. stadiëren 3. preoperatief onderzoek: kan iemand operatie aan? conditieinschatting
217
operailiteit bepaling
longfunctie onderzoek: =spirometrie, diffusiecapaciteit =inspanningstest cardiologisch onderzoek voedingstoestand performance status
218
anti-tumor immuun respons bij kanker veranderingen
- Ag worden niet meer herkend - tolerantie tegen Ag - T-cellen kunnen tumorcellen niet doden omdat ze worden tegengehouden
219
hoe maak je onderscheid tussen in situ en invasief carcinoom?
histologisch biopt
220
hoe classificerend diagnose borstkanker?
histologisch biopt
221
indicaties disseminatie onderzoek borstkanker
- T4 mammacarcinoom - N+ - recidief - klinische verdenking op meta (bv rugklachten)
222
MRI indicaties borstkanker
- diagnostische discrepantie tussen LO en mammo/echo - preoperatief (sparende behandeling mogelijk?) - lobulair carcinoom want deze is moeilijk te zien op mammografie - ALTIJD: BIJ NEO ADJUVANTE SYSTEMISCHE BEHANDELING - screening bij hoogrisico pt (BRCA bv)
223
okselkliertoilet morbiditeit
- seroom: wondvocht - lymfoedeem vd arm - sensibiliteitsstoornissen - krachtverlies - bewegingsbeperking schouder
224
indicaties oncoplasische chirurgie
> 20% tumor locatie ongunstig grote tumor kleine borst mensen die borstverkleining wilden
225
prothese reconstructie voordelen
eenvouding korte ok-duur geen extra littekens geen desastreuze complicaties
226
nadelen latissimus dorsi reconstructie
- opoffering LD - draaien pt perop - extra litteken - seroom rug - 2 ingrepen - kans op kapselcotntractuur en prothesemalpositie
227
voordelen latissimus dorsi reconstructie
gemiddelde moeilijkheidsgraag, goed doorbloed weefsel, introductie huid, natuurlijker, ook RT mogelijk ,geen desastreuze complicaties
228
hoe kan een niet palpabele tumor toch radicale resectie ondergaan?
draad in tumor radioactieve bron in tumor magentische marker
229
nadelen prothesereconstructie
2 ingrepen nodig minder natuurlijk kans op kapselcontractuur kans malpositie niet RT vaak revisie nodig
230
DIEP voordelen
volledig lichaamseigen introductie huid en volume natuurlijk ook RT mogeijk 1 ingreep buikwandcorrectie
231
kanker cellijnen voordelen
- vernieuwbaar materiaal - betrouwbare gevoeligheidstesten
232
kanker cellijnen nadelen
- niet altijd representatief voor tumor - geen heterogeniteit - 2D groei - langdurig proces
233
kanker organoïden voordelen
- organoiden kunnen gebruikt worden om te voorspellen wat de respons is van pt/tumoren op bepaalde (neo-adjuvante) therapie - vernieuwbaar materiaal - lijkt meer op oorspronkelijke tumor
234
kanker organoïden nadelen
- geen heterogeniteit - geen weefselarchitectuur (de originele tumor heeft infiltrerende immuuncellen, fibroblasten, stroma etc en dit is in organoïde afwezig) - langdurig proces
235
PDX modellen voordelen
- vernieuwbaar materiaal - tumor in een organisme, - gevoeligheidstesten mogelijk
236
PDX modellen nadelen
- geen hoge doorvoer analyse mogelijk (niet testen voor super veel compounds) - langdurig proces - niet elke tumor groeit in de muis - tumor verandert in de muis
237
tumorplakjes voordelen
- oorspronkelijke tumor - kortdurende testen - gevoeligheidstesten mogelijk
238
tumorplakjes nadelen
- geen hoge doorvoer analyse mogelijk - beperkte kweektijd (dus je kan alleen kortdurende tests doen) - niet vernieuwbaar
239
hodgkin epidemiologie
- jong - meestal laag stadium
240
hodgkin AO
- sternberg reid - sclerose
241
AML klachten
- tandvlees - moe - koorts - pancytopenie - huidbloedingen
242
AML epidemiologie
meestal aan de jonge kant
243
AO AML
- verhoogde LDH - cytogenetische afwijkingen beenmerg - NPM1 mutatie - FLT3 mutatie
244
AO LO
- anemie
245
MDS klachten
- moe - duizelig - blauwe plekken
246
MDS epidemiologie
- ouderen - mannen
247
MDS LO
- anemisch - blauwe plekken
248
MM klachten
- nierinsufficientie - osteolytsiche botlaesies
249
MM epi
ouder
250
LO MM
- kloppijn - drukpijn ribben - anemie
251
MM AO
- hypercalciemie - botlaesies
252
DLBCL klachten
- nachtzweten
253
DLBCL epi
- hogere leeftijd ( jong kan ook) - agressief beloop
254
DLBCL LO
- vergrote milt - lymfadenopathie
255
DCBCL AO
- postieve lymfeklieren - CD20 - MYC / BCL1
256
CLL klachten
geen
257
CLL epi
oud
258
CLL LO
geen
259
AO CLL
afwijkende lymfocyten in bloed / lymfocytose
260
Mohs chirurgie
- een behandeling waarbij alle snijranden histopathologisch beoordeeeld worden. - visuele marge van 2mm - Bij onvolledige radicaliteit wordt het desbetreffende gebied verder geëxcideerd tot het defect tumorvrij is. - Deze therapie kent de minste recidieven, maar is tijdrovend, duur en bewerkelijk, daarom vooral geschikt voor hoog risico basaalcelcarcinomen.
261
klassieke chirurgie
- met een visuele marge van minimaal 3mm. - Het geëxcideerde preparaat wordt histopathologisch onderzocht. - Excisie is geschikt voor alle subtypes basaalcelcarcinoom.
262
nodulair BCC
niet agressief
263
AK/morbus bowen diagnostiek biopt indicaties
biopt alleen : - als je denkt aan PCC - of als je twijfelt over diagnose
264
indicaties biopt PCC
altijd
265
PROVOKE
plaats rangschikking omvang vorm omtrek kleur effluoriscentie
266
behandeling hoog risico BCC
excisie met minimaal 5 mm of moh’s micrografische chirurgie (H-zone gelaat)
267
behandeling laag risico BCC
excisie met 3 mm marge of topicale therapie voor supercicieel BCC
268
sprieterige BCC
agressief
269
welke gegevens heb je nodig om de prostaatwijzer in te vullen?
- DRE (was het rectaal toucher afwijkend?) - prostaatvolume - PSA
270
waar kijkt een t-toets naar?
of er een verschil is tussen de gemiddelden van 2 groepen
271
t-toets bij
numeriek, je moet een normaal verdeelde variabele hebben
272
chi-kwadraat toets
er zijn maar 2 mogelijke waarden; categorisch
273
SD gaat over
hoe gespreid zijn individuen tov gemiddelde
274
standaardafwijking gaat iver
hoe gespreid zijn de gemiddelden van de STEEKPROEVEN tov gemiddelde
275
standard error
hoe dicht zitten we bij het populatiegemiddelde? = SD/wortel(n)
276
95%CI
steekproefgemiddelde +/- 1.96* SE
277
ook als individuele scores niet normaal verdeeld zijn in een populatie,
is de verdeling van steekproefgemiddelden normaal verdeeld (bij n>30)
278
power
1-beta
279
odds ratio
eventA/totaalA-eventA ----------------------------------- eventB/totaalB-eventB
280
odds ratio niet normaal verdeeld
log odds ratio wel
281
fixed effects
ontkent tussen studie variatie. alles wat afwijkt is toeval parabolen lopen om hetzelfde gemiddelden emt hun top
282
wanneer mag je fixed effects gebruiken?
als er geen heterogeniteit is tussen studie. (als er 2 studies zijn die niet overlappen is het heterogeen en moet je random effects gebruiken)
283
ann arbor lymfoom stadium I
1 lymfeklier en ook maar aan 1 zijde van het diafragma/middenrif
284
ann arbor lymfoom stadium II
meerdere lymfeklieren, nog steeds aan 1 zijde van het diafragnma/middenrif
285
ann arbor lymfoom stadium III
lymfeklieren boven en onder diafragma
286
ann arbor lymfoom stadium IV
extra nodaal
287
Her2 prognostisch of predictieve factor?
prognostisch: prognose is ongunstig bij Her2 postitief predictief: je kunt anti-Her2 geven bij Her2 positief
288
ER prognostisch of predictieve factor?
prognostisch: prognose is gunstig bij ER postitief predictief: je kunt anti-ER geven bij ER positief
289
als beide groepen (dus of je bv wel of niet een bepaalde receptor positiviteit hebt) even veel baat bij een bepaalde therapie hebben, is het dan een predictieve factor?
nee
290
Wat zijn de drie meest voorkomende symptomen van het colorectaal carcinoom?
Veranderd ontlastingspatroon, bloedverlies, buikpijn
291
Structuur in de binnenbocht van het duodenum
sphincter van oddi
292
Structuur die o.a. de appendix van bloed voorziet
a. iliocolica
293
Verbinding tussen de arteria colica media en de arteria colica sinistra
arcade van drummond
294
RCT kwaliteitsbepalingen
- JADAD - verhagen
295
Jadad
1. randomisatie 2. double-blind 3. withdrawals/dropouts
296
niet-RCT kwaliteitsbepaling
NOS
297
diagnostische studies kwaliteitsbepaling
QUADAS
298
NOS
- selection - compatability - outcome
299
micronodulair BCC
agressief
300
hoog risico BCC
- H-zone - sprieterig, micronodulair
301
chronisch lymfoom
folliculair
302
Noem drie diagnostische procedures op beenmerg die van belang zijn voor de diagnostiek en prognose-bepaling van MDS?
morfologie pathologie (biopt) cytogenetica. flow-cytometrie moleculaire diagnostiek.
303
In welk(e) orga(a)n(en) wordt of worden oude neutrofiele granulocyten uit de circulatie verwijderd?
milt en beenmerg
304
eeste keer AO AML
leukocyten differentiatie
305
asbest verhoogt de kans op ... en ....
mesothelioom en adenocarcinoom
306
Op ieder mammacarcinoom wordt een ER en een Her2neu receptorbepaling verricht. Wat is het meest voorkomende expressieprofiel van deze receptoren?
ER positief, Her2 negatief
307
1 Onderdrukking van de lokale immuunrespons door HPV eiwitten. 2 Integratie van het papillomavirus (HPV) DNA in het gastheergenoom. 3 Optreden van multipele chromosoom-afwijkingen.
308
verschil tussen uitstrijkje en BVO
(uitstrijkje obv klachten) uitstrijkje: Beoordelen van de cytologische kenmerken van de uitgestreken cellen BVO: Primair beoordelen van aanwezigheid van hrHPV types, daarna pas beoordelen van de cytologie
309
wanneer neoblaas?
- gemotiveerde pt - < 75 - adequate nierfunctie - blaashals tumor vrij - als het niet goed lukt moet je ook kunnen katheteriseren - je moet kunnen onthouden om de wekker te zetten want je voelt niet dat je moet plassen
310
complicaties urinedeviatie korte termijn
- ileus - wondinfectie - UWI - abces - trombo embolisch
311
roken effect metabolisme
induceert CYP1A => sterkere daling van geneesmiddelconcentratie
312
sint janskruid effect metabolisme
induceert CYP => sterkere daling van geneesmiddelconcentratie
313
cannabis interactie
geen
314
kleincellig
- centraal - roken - agressief - neuro-endocrien - paraneoplastisch syndroom - geen nucleoli - verhoogd kern-cytoplasma ratio
315
plaveiselcel carcinoom long
- centraal - roken - nucleoli - desmosomen - verhoorning
316
adenocarcinoom long
- perifeer - minder geassocieerd met roken - buis - slijm - nucleoli
317
grootcellig
- roken - nucleoli
318
M.paget =
T4 van DCIS
319
calcificaties brost
ductaal
320
pre-klinische fase
diermodel
321
belangrijkste reden voor uitval medicijnen in preklinische fase
farmacokinetische factoren zijn niet te overzien in silico of in vitro
322
klinische fase
kijken naar mogelijke andere toepassingen en bijwerkingen
323
bursa omentalis
links: milt rechts: foramen van winslow onder: colon transversum boven: lever achter: pancreas voor: maag
324
omentum minus
tussen lever en maag
325
omentum majus bloedvoorziening
a. gastro-omentalis
326
colon ascendens bloed
a. colica dextra
327
colon transversum bloed
a. colica media
328
ileum en colon bloed
a. ileocolica
329
arcade van riolan
a. colica media en a. colica sinistra
330
arcade van drummond
a. mesenterica superior en inferior
331
in de buurt van flexura hepatica
- duodenum - galblaas - rechter nier
332
in de buurt van flexura lienalis
- milt - linker nier - pancreas - colon - maag - omentum minus
333
lig. hepatodudenale
- a. hepatica propria - ductus choledochus - v. porta
334
cytologie
losse cellen opzuigen (FNA bv)
335
histologie
weefselverband met dikkere naald kijkt ook naar receptor expressie
336
immunofenotypering
- flowcytometrie perifeer bloed - kijkt naar markers op cellen - bij hema/lymfo maligniteiten
337
cytogenetica
karyogram op chromosomaal niveau kijken
338
moleculaire diagnostiek
NGS op niveau van genen uitlezen
339
Welke immunohistochemische oppervlakkige markers zijn, indien zijn aanwezig zijn op meerkernige reuscellen, bewijzend voor het klassieke Hodgkin lymfoom?
CD30 en CD15
340
In de follikels van de lymfeklier zitten voornamelijk de ...
B – lymfocyten
341
Noem drie redenen voor de afname van mortaliteit aan borstkanker de afgelopen tientallen jaren in Nederland.
Starten landelijke borstkankerscreening Betere detectiemethodes Betere behandelingsmogelijkheden
342
Wat is de methode om tot een diagnose te komen in het geval van mammografisch verdachte microcalcificaties die op een echo niet terug gevonden worden?
stereotactisch biopt
343
ABCDE MELANOOM
Asymmetrie Border: irregulaire begrenzing Color: meerdere kleuren: zwart, bruin, grijs/ blauw, roze (het benoemen van meerdere kleuren telt als 1 antwoord) Diameter: meer dan 6 mm Elevation: laesie is deels verheven/ nodus
344
Hoe noemt men de eerste small molecule die verder geoptimaliseerd kan worden door chemische bewerking naar een bruikbaar medicijn?
lead compound
345
witte pulpa milt
In de WP zijn lymfocyten compact samengebracht; je herkent de WP aan de dichte structuur en de ronde follikels
346
waar wordt het bloed gefilterd in de milt?
rode pulpa
347
wat zit er in rode pulpa?
macrofagen
348
paracortex lymfeklier
t-lymfocyten
349
follikels lymfeklier
b-lymfocyten
350
lymfe weg
Lymfe wordt aangevoerd via diverse afferente lymfevaten die aansluiten op de kapselsinus. Deze staat in verbinding met diverse trabekelsinussen, waardoor de lymfe in het parenchym van de lymfeklier stroomt en uiteindelijk in de medulla terechtkomt. Daar wordt de lymfe afgevoerd via een efferent lymfevat.
351
wanneer voer je bij een re-excisie van melanoom een procedure uit zonder schildwaxhtklier
wnr geen ulceratie of mitsose
352
vanaf welk I2 percentage heterogeniteit?
> 40%. vanaf dan moet je ook random effects gaan gebruiken
353
uit forrest plot, blijkt methodologische of statistische heterogeniteit?
statistisch
354
hoe wordt target selection meestal gedaan?
celkweken of tumorcel isolatie
355
hoe worden de farmacologische eigenschappen van de lead compound getest?
in vitro
356
preklinische fase
drug in vivo (levend wezen) werkzaam?
357
-Eén patiënt met mammacarcinoom <40 jaar -Bilateraal mammacarcinoom met eerste tumor <50 jaar -Mammacarcinoom met meerdere tumoren in 1 borst met eerste tumor <50 jaar -Triple negatief* mammacarcinoom <60 jaar -Mammacarcinoom <50 jaar en prostaatcarcinoom <60 in dezelfde tak van de familie (eerstegraads verwanten van elkaar) -Man met mammacarcinoom -Twee of meer eerstegraads verwanten met mammacarcinoom beiden gediagnosticeerd voor het 50e jaar -Drie of meer eerste- en tweedegraads verwanten in dezelfde tak van de familie met mammacarcinoom, waarvan ten minste één tumor voor het 50e jaar is vastgesteld
358
primaire preventie ovarium
Primaire preventie: preventieve adnexextirpatie (wegnemen ovaria + eileiders) vanaf 35 jaar (BRCA1) of 40 jaar (BRCA2)
359
preventie prostaat BRACA
vanaf 45 jaar 1x/2jaar PSA
360
hemicolectomie rechts
ascendens, deel transversum
361
hemicolectomie links
deel transversum en descendens
362
mesenterica superior
- a. colica media - a. colica dextra - a. iliocolca (hieruit komt a/ appencicularis)
363
pijn drukgevoelig carcinoom huid
PCC
364
BCC
- glazig - huidkleurig - opstaande rand - teleangiectasien
365
PCC
- schilfering - pijn - slijmvliezen - rood
366
BCC plek
zon belichte plekken
367
PCC plek
zon beschenen en hoofd-hals
368