H10.2: Diagnostiek Flashcards

1
Q

verschil familiair en heriditair

A

familiair = wel verband met familie maar geen gevonden oorzaak
hereditair = gevonden mutatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

wanneer denken aan erfelijke vorm van borstkanker?

A
  • familiair voorkomen
  • jonge leeftijd
  • meerdere keren borstkanker bij 1 pers
  • man met borstkanker
  • combinaties van kanker: bv borst en ovarium
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

presentatie primair mammacarcinoom

A
  1. klachten
    - palpabele afwijking in de mamma
    - ingetrokken tepel
    - inflammatie van mamma (peau d’orange), ulceratieve afwijkingen
    - pijn is slechts zelfden de primaire klacht
  2. geen klachten
    - screening: bevolkingsonderzoek
    - toevalsbevinding bij ander onderzoek
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

lichamelijk onderzoek

A

=inspectie
- huidafwijkingen
- mastitis/peau d’organge
- intrekking huid/tepel
=palpatie
- grootte tumor
- glad/irregulair tumor
- mobiel/fixatie tumor
- klieren voelen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

stap 1 aanvullende diagnostiek

A
  • mammografie
  • echografie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

mammografie indicaties

A
  • geschikt voor screening
  • goed vergelijkbaar met eerdere mammografie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

eerste keus bij verdenking mammacarcinoom

A

mammografie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

LMLO

A

bekeken vanuit zijkant borst

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

LCC

A

van boven gekeken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

echografie geschikt voor screening?

A

nee

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

indicatie echografie !

A
  • GERICHT onderzoek van afwijking gevonden bij LO, mammografie of MRI ==> direct biopt mogelijk
  • stagering oksel (tNm) => punctie bij verdachte/pathologische lymfeklier
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

hoe werkt MRI

A

je geeft contrast in infuus en waar veel celdeling is, is ophoping van contrast

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

MRI

A

super sensitief, maar ook veel fout-positieven

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

MRI indicaties

A
  • diagnostische discrepantie tussen LO en mammo/echo
  • preoperatief (sparende behandeling mogelijk?)
  • lobulair carcinoom want deze is moeilijk te zien op mammografie
  • ALTIJD: BIJ NEO ADJUVANTE SYSTEMISCHE BEHANDELING
  • screening bij hoogrisico pt (BRCA bv)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

wanneer ALTIJD MRI?

A

NEO ADJUVANTE SYSTEMISCHE BEHANDELING

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

stap 2 diagnostiek

A
  • cytologische punctie
  • histologisch biopt
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

cytologische punctie hoe

A

kan:
= echo-geleid (voorkeur)
= sterotactisch met mammograaf
= MRI- geleid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

is kalk te zien op echo

A

nee, wel bij mammografie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

disseminatie onderzoek

A

=onderzoek naar afstandsmeta
- niet standaard bij diagnose mammacarcinoom
- dmv: PET-CT

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

indicaties disseminatie onderzoek

A
  • T4 mammacarcinoom
  • N+
  • recidief
  • klinische verdenking op meta (bv rugklachten)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

T

A

Tis = in situ
T1 = <2cm
T2 = tussen 2 en 5 cm
T3 = >5cm
T4 = ingroei in huid of thoraxwand

22
Q

N

A

N0 = geen aangedane lymfeklieren
N1 = 1-3 kliermetastasen
N2 = >3 kliermeta
N3 = >9 kliermeta
a. intraclaviculair
b. parasternaal
c. supraclaviculair

23
Q

M

A

M0 = geen meta op afstand
M1 = afstandmeta

24
Q

TNM classificatie bepalend voor

A
  • prognose
  • keuze behandeling
25
Q

curatieve behandeling mammacarcinoom

A
  • chirurgie
  • vaan i.c.m. systemische therapie en/of radiotherapie
26
Q

anatomie mamma

A

memoraid

27
Q

secretoire gedeelte van mamma

A

lobulus

28
Q

tijdens zwangerschap

A

heel veel klierweefsel

29
Q

histo

A

bestaat uit 2 cellagen;
binnenkant: luminale cellen
buitenkant: myoepitheel cellen

30
Q

luminale cellen

A
  • secretoir
  • maken melk
31
Q

myoepitheelcellen

A
  • contractiele eigenschappen
32
Q

goedaardig

A

zit altijd myoepitheel omheen

33
Q

maligne

A

geen myoepitheel meer

34
Q

pathologie

A
  • mastopathie = lumpy breast disease
  • kwaadaardig voorstadium
  • kwaadaardig
35
Q

mastopathie

A
  • goedaardig
  • fibrocysteuze verandering apocriene metaplasie
  • hyperplasie
  • fibroadenoom
36
Q

kwaadaardig vorostadium

A

caricnoma in situ
- ductaal = DCIS
- lobulair = LCIS

37
Q

maligniteiten

A
  • adenocarcinoom
  • sarcoom/maligne phyllodes tumor
38
Q

histologisch biopt

A
  • meestal classificerende diagnose
  • onderscheid tussen in situ en invasief carcinoom mogelijk
  • receptorbepaling mogelijk
39
Q

fibroadenoom

A
  • fibro-epitheliale laesie
  • overgroei van stroma
  • epitheel blijft 2-lagig
40
Q

phyllodes tumor

A
  • fibro-epitheliale tumor
  • zeldzaam
  • alle leeftijden, meestal 6de decade
  • meestal scherp begrensd
  • groei snel
  • prognose heterogeen en afhankelijk van subtype: benigne (lijkt op fibroadenoom), borderline, maligne (lijkt op sarcoom)
  • meta’s zijn zeldzaam
41
Q

phyllodes tumor op beeld

A
  • prima begrensd
  • maar heterogener qua inhoud
42
Q

voorstadium

A
  • neoplastische proliferatie van epitheel
  • blijft binnen contour vd duct
  • basaalmembraan intact
  • geen bloedvoorziening, necrose of verkalking
  • niet palpabel
43
Q

M. paget

A

wanneer DCIS de tepel ingroeit => roodheid of schilfering vd tepel

44
Q

LCIS

A
  • monotoner uiterlijk
  • heel diffuus
  • vaak bilateraal
  • toevalsbevinding
  • geen kalchten of calcificaties
  • wordt niet verwijderd, terwijl DCIS wel
45
Q

adenocarcinoom

A
  • infiltrerende proliferatie van epitheelcellen
  • soms palpabel
  • onscherpt begrensd
46
Q

meest voorkomende mammacarcinoom

A

veruit ductaal = NST
ook wel lobulair

47
Q

lobulair groeit

A

heel diffuus allerlei losse cellen, terwijl ductaal veel adhesie

48
Q

differentiatiegraad gebaseerd op 3 criteria

A
  1. mate van buisvorming
  2. mate van atypie
  3. mitose-activiteit
49
Q

receptor status

A
  • oestrogeen/progesteron
  • Her2
50
Q
A