VO's week 11 Flashcards

1
Q

kenmerken BCC

A
  • glanzend
  • gepigmenteerd
  • ulcererend
  • scleroserend
  • teleangiëctasieën
  • huidskleurig/erythreem achtig
  • opstaande rand
  • niet op handpalmen/voetzolen
  • op zonbelichte huid
  • littekenachtige laesies
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

PCC kenmerken

A
  • keratose
  • niet gepigmenteerd
  • kan op slijmvliezen zitten
  • huidkleurig tot rood
  • ruw (hyperkeratose)
  • actinische keratose
  • centrale ulceratie
  • pijn
  • overal, vooral hoofd-hals
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

melanoom kenmerken

A
  • hyperpigmentatie
  • onregelmatig begrensd
  • asymmetrie in 2 assen
  • meerdere kleuren
  • > 6 mm
  • huidskleurig
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

voor TT: kunnen klassificieren en stadieren en behandeling

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

kraakbeen=

A

diepe invasie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

standaard controle bij 1 malig incidentie?

A

nee

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

hoe loopt de aorta door het diafragma ?

A

door een foramen van het diafragma: centrum tendineum

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

hoe loopt de slokdarm door het diafragma?

A

door het pars musculare

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

hoe loopt de v. cava door het diafragma?

A

peesgedeelte

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

bursa omentalis begrenzingen

A
  • bovenzijde: lever
  • onderzijde: colon transversum
  • links: milt
  • rechts: foramen van winslow
  • achter: pancreas
  • voor: maag
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

omentum minus

A

tussen curvatura minor en lever

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

omentum majus

A

vanaf curvatura major naar beneden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

wat voorziet het omentum majus van bloed?

A

a. gastro-omentalis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

in welk vlak aortabifurcatie en in welk vlak a./v. iliaca communis?

A

aorta = frontaal (L4)
iliaca = sagittaal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

truncus coeliacus

A
  • a. hepatica communis
  • a. gastrica sinistra
  • a. lienalis
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

a. lienalis

A

vasa brevia

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

vasa brevia voorzien

A

bovenkant vd maag

18
Q

a. hepatica communis

A

memoraid

19
Q

bloedvoorziening rechter gedeelte curvatura minor

A

a. gastrica dextra

20
Q

pancreas bloedvaten

A
  • pancreaticoduodenalis superior anterior
  • pancreaticoduodenalis superior posterior
  • pancreaticoduodenalis inferior anterior
  • pancreaticoduodenalis inferior posterior
21
Q

a. mesenterica superior

A
  • a. colica media
  • a. colica dextra
  • a. ileocolica
22
Q

aa. renales

A

net onder a. ms;

  • ileum
  • jejunum
  • caecum’
  • appendix
  • colon ascendens
  • colon transversum
23
Q

a. colica dextra voorziet

A

colon ascendens

24
Q

a. colica media voorziet

A

colon transversum eerste 2/3

25
Q

a. ileocolica voorziet

A
  • ileum
  • colon
26
Q

welke vaten draineren in de linker v. renalis?

A

v. ovarica / v. testicularis

27
Q

a. mi

A
  • a. colica sinistra
  • a. sigmoidalis
28
Q

arcade van riolan

A

a. colica wordt verbonden met a. colica sinistra

29
Q

arcade van drummond

A

a.ms en a.mi

30
Q

rectum bloedvoorziening

A
  • boven: a. rectalis superior (uit sigmoidalis)
  • midden: a. rectalis media (uit a. iliaca interna)
  • onder: a. rectalis inferior (uit a. pudenda)
31
Q

v. mi

A

komt uit op v. lienalis. deze vaten komen samen met de v. ms uit in de v. portae

32
Q

flexura hepatica

A

colon hangt hiermee rechts vast aan lever

33
Q

flexura lienalis

A

colon hangt hiermee links vast aan milt

34
Q

pancreas kan bereikt worden via

A

omentum minus of majus

35
Q

ligamentum hepatoduodenale

A
  • a. hepatica propria
  • v. portae
  • ductus choledochus
36
Q

m. psoas en . iliacus

A

weet je nog wel

37
Q

verschillen jejunum en ileum

A
  • jejunum dikker
  • spierlaag jejunum dikker
  • jejunum vasa recta, ileum arcades
  • ileum grijs
  • peyer’s patches in ileum
38
Q

H-figuur lever

A
  • dwarsliggend: vena porta en arteria hepatica propria
  • links: lig. falciforme / teres
  • rechts: vesica biliaris
39
Q

peritoneaal

A

memoraid

40
Q
A