H10.3: Chirurgie en pathologie Flashcards

1
Q

operatie vd borst

A
  1. borstsparende chirurgie = mammasparende therapie = MST
  2. borst amputatie = ablatio = mastectomie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

operatie vd oksel

A
  1. schildwachtklier-/ poortwachtersklierprocedure/ sentinel node = SN
  2. okselkliertoilet (OKT) / okselklierdissectie (OKD) = alles weghalen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

gemodificeerd radicale mastectomie (GRM)

A

borstamputatie + okselkliertoilet

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

MST wordt gevolgd door !

A

bestraling om recidief te verkleinen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

MST + adjuvante RT vs ablatio mammae

A

gelijke overall survival

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

wanneer is MST niet mogelijk?

A
  • als grote tumor in kleine borst
  • als pt in verleden is bestraald
  • als in meerdere kwadranten in de borst tumor/DCIS aanwezig is
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

hoe kan een niet palpabele tumor toch radicale resectie ondergaan?

A
  • draad in tumor
  • radioactieve bron in tumor
  • magentische marker
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

radioactieve bron

A

I125: kan ook in kliermetastase
- lange halfwaardetijd
- punt bron
- heel exact

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

wanneer ablatio?

A
  • MST niet mogelijk
  • MST niet wenselik
    = BRCA1/2 mutatie
    = keuze pt

optie: directe of uitgestelde borst reconstructie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

doel sentinel node procedure

A

stadiering vd oksel bij klinisch negatieve oksel (LO + beeldvorming)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

sentinel node procedure

A

radioactief materiaal inspuiten. dit draineert dan naar de eerste klier die die borst afvoert

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

wanneer sentinel node procedure?

A

mammacarcinoom met klinisch negatieve oksel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

okselkliertoilet anatomie

A

memoraid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

okselkliertoilet morbiditeit

A
  • seroom: wondvocht
  • lymfoedeem vd arm
  • sensibiliteitsstoornissen
  • krachtverlies
  • bewegingsbeperking schouder
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

aanvullende ingrepen

A
  • tepelreconstructie
  • symmetrische operatie contralateraal (borstverkleining-/lift)
  • touchup gereconstrueerde borst
  • verfraaiing donorplaats vorm of litteken
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

wanneer primaire / directe reconstructie

A
  • bij preventieve amputatue
  • bij amputatie ivm borstkanker/DCIS
17
Q

uitgestelde of secundaire reconstructie

A
  • enige tijd na amputatie (bv als er eerst nog bestraald moet worden)
18
Q

tertiaire reconstructie

A

verandering van een mislukte reconstructie in een ander type reconstructie

19
Q

oncoplastische chirurgie

A

toepassing van plastisch chirurgische technieken bij borstsparende chirurgie

20
Q

tot 10% volume excisie bij MST

A

geeft esthetisch acceptabel resulataat

21
Q

vanaf 20% volume-excisie bij MST

A

kan een deformiteit geven die correctie vereist van plastisch chirurg

22
Q

reden oncoplastische chirurgie

A
  • om borstsparende chirurgie praktisch mogelijk te maken, bij pt die anders een mastectomie moeten ondergaan
  • om de kans op een slecth esthetisch resultaat te minimaliseren
23
Q

indicaties oncoplasische chirurgie

A
  • > 20%
  • tumor locatie ongunstig
  • grote tumor kleine borst
  • mensen die borstverkleining wilden
24
Q

contra-indicaties oncoplastische chirurgie

A
  • bij hoge kans op irradicale resectie
  • T4
  • multicentrisch mammacarcinoom
  • microcalcificaties door hele mamma
  • inflammatoir carcinoom
25
Q

typen oncoplastische chirurgie

A
  1. volume displacement
    = zonder toevoeging van weefsel (mammareductietechnieken)
  2. volume replacement
    = met toevoeging van weefsel (doorgaans aangrenzend aan de borst, bv latissimus dorsi)
26
Q

prothese reconstructie voordelen

A
  • eenvouding
  • korte ok-duur
  • geen extra littekens
  • geen desastreuze complicaties
27
Q

nadelen prothesereconstructie

A
  • 2 ingrepen nodig
  • minder natuurlijk
  • kans op kapselcontractuur
  • kans malpositie
  • niet RT
  • vaak revisie nodig
28
Q

voordelen latissimus dorsi reconstructie

A

gemiddelde moeilijkheidsgraag, goed doorbloed weefsel, introductie huid, natuurlijker, ook RT mogelijk ,geen desastreuze complicaties

29
Q

nadelen latissimus dorsi reconstructie

A
  • opoffering LD
  • draaien pt perop
  • extra litteken
  • seroom rug
  • 2 ingrepen
  • kans op kapselcotntractuur en prothesemalpositie
30
Q

DIEP lap

A

van buik wordt een lap vel op de borst gedaan (als deze plat is) en dit is warm en doorbloed

31
Q

DIEP voordelen

A
  • volledig lichaamseigen
  • introductie huid en volume
  • natuurlijk
  • ook RT mogeijk
  • 1 ingreep
  • buikwandcorrectie
32
Q

DIEP nadelen

A
  • complex
  • lange OK-duur
  • extra littekens
  • kans op grotere complicaties
33
Q
A