H11.3: Behandeling gelokaliseerd colorectaal carcinoom Flashcards

1
Q

stadium 1

A

T1,2
N0
M0

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

stadium II

A

T3,4
N0
M0

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

stadium III

A

Tx
N1
M0

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

stadium IV

A

Tx
Nx
M1

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

stadium I en II

A

geen N en geen M

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

symptomen CRC

A
  • bloedverlies
  • wisselende defaecatie: obstipatie-diarree
  • buikpijn
  • loze aandrang
  • vermoeidheid (anemie)
  • gewichtsdaling
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

caecum is veel beter …

A

uitrekbaar dus tumor kan veel groter worden zonder dat het andere klachten geeft dan anemie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

hoe kan je op zo’n jonge leeftijd al CRC krijgen?

A

vezelarm

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

stellen van diagnose, stap 1

A

colonoscopie;
volledige colonoscopie t/m caecum + bioptafname

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

CEA (tumormarker) bij darmkanker

A

niet geïndiceerd ij diagnostiek, wél bij follow-up

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

stellen van diagnose stap 2

A

stageringsonderzoek: disseminatieonderzoek:
- CT-thorax/abdomen
= longmeta
= levermeta
= peritonitis carcinomatosa
= overig
- MRI-bekken bij rectumcarcinoom

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

verschillende lokale behandeling colon vs rectum

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

voor alle stadia die niet uitgezaaid zijn of beperkt (coloncarcinoom)

A

curatieve optie; primair operatie zonder voorbehandeling meestal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

bij gunstige pT1N0M0 colon

A

volstaat lokale resectie (poliepectomie)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

bij stadium 3 en ongunstige stadium II colon

A

adjuvante chemo

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

soms wordt wel neoadjuvant gegeven bljkbaar??

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

wat voor chirurgieën coloncarcinoom

A
  • hemicolectomie rechts
  • colon transversum resectie
  • hemicolectomie links
  • sigmoid resectie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

hoe verklein je het risico op lekkage?

A

anastomosen maken dus ervoor zorgen dat je wond in de darm goed doorbloed is

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

je let op (om te bepalen welk stuk je weghaalt)

A
  • lymfe
  • bloedvaten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

waarom resectie tumor met drainerende lymfeklieren?

A

(micro)meta
=> voorkomen lymfeklierrecidief
=> stagering pN-stadium

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

bij stadium 3 (pTxN1M0) indicatie

A

adjuvante chemo overlevingswinst!

22
Q

wel of niet adjuvante chemo stadium I (T1,2N0M0)

A

nee

23
Q

wel of niet adjuvante chemo stadium II (T3,4N0M0)

A

soms; alleen als het echt grote tumor is of risico op perforatie ofzo

24
Q

wel of niet adjuvante chemo stadium III (N1)

A

wel

25
Q

voordelen laparoscopie

A
  • sneller herstel
  • cosmetiek
26
Q

hoe lang duurt colectomie?

A

1-3 uur

27
Q

complicaties colectomie

A
  • naadlekkage 5-10%
  • wondinfectie 20%
  • platzbauch 1.5%
  • langdurige paralytische ileus/gastroparese 10-20%
28
Q

grootste verschil tussen rectum en colon

A

grootste deel van het rectum ligt niet meer intraperitoneaal

er is veel minder ruimte voor de tumor om te groeien maar ook om te opereren en veel minder weefsel om weg te nemen.

29
Q

rectum heeft wel een

A

mesorectum

30
Q

rectumcarcinoom bijzonderheden

A
  • minder/geen ruimte voor ruime resectiemarge
  • lymfeklier (meta) in kleine bekken
    => relatief grote kans op lokaal recifief bij beperkte rectumcarcinomen
    => relatief grote kans op irradicale resectie bij lokaal uitgebreid rectum carcinoom
31
Q

hoe zie je lymfeklieren in rectum het best?

A

MRI

32
Q

behandelingsstrategie rectumcarcinoom kleine tumor

A

operatie zonder voorbehandeling
=lokaal (TEM)
=oncologische resectie

33
Q

wordt rectum vaak voorbehandeld tov colon

A

ja

34
Q

behandelingsstrategie met voorbhenadeling rectum

A
  • korte voorbehandeling: RT 5x5 Gy
  • lange voorbehandeling icm chemo: chemo soort sensitizer voor RT:
    25x2.4 Gy
  • totale neoadjuvante therapie (TNT): chemo + (chemo)RT
35
Q

hoe behandel je chirurgisch in situ carcinomen rectum of ‘gunstige’ T1 zonder aanwijzingen voor lokale lymfeklieren?

A

transanaal endoscopisch microchirurgisch

36
Q

wat doe je NIET bij behandeling chirurgisch in situ carcinomen rectum of ‘gunstige’ T1?

A

resectie lymfeklieren

37
Q

hoe behandel je chirurgisch cT1-4 waarbij je zo’n beperkte chirurgie niet kan doen?

A

totale mesorectale excisie (TME)
= rectumresectie inclusief mesorectale vet met locoregionele lymfeklieren

38
Q

waar kijk je naar op MRI?

A

mesorectale fascie. zodra de tumor hier in de buurt komt (<1mm afstand), dan vinden we dat een voorbehandeling (chemoRT) geïndiceerd is

39
Q

als er klieren zijn in het mesorectum maar er is wel goede afstand tov mesorectale fascie

A

kort voorbehandelen

40
Q

als iemand echt al compleet heeft gereageerd op voorbehandeling en er is geen tumor meer te zien

A

watch & wait: heel vaak controle
voordelen:
- geen rectumresectie
- geen stoma
nadelen:
- intensieve follow-up: MRI/scopie
- 25% recidief < 2 jaar -> alsnog resectie

41
Q

T4 tumor rectum behandeling

A

TME na chemoRT
- evt intra operatieve RT
- multiviscerale resectie (excenteratie)

42
Q

chirurgische behandeling als tumor proximaal van het rectum zit

A

LAR: low anterior resectie

43
Q

lage / distale rectum carcinoom chirurgische behandeling

A

APR: abdominoperineale resectie: neemt ook deel van perineum en de hele anus

44
Q

excenteratie

A

T4 of lokaal recidief rectum carcinoom

45
Q

waar zit de tumor? kunnen we nog een verbinding anastomose maken of moet de anu sworden meegenomen?

A
46
Q

LAR

A
  1. anastomose
    = naadlek , vaak met tijdelijk dubbelloops ileostoma
    - voorkomt naadlek niet, maar maakt het minder gecompliceerd
  2. eindstandig colostoma
    = zeer distaal gelegen rectumcarcinoom: hoge kans op continentieklachten igv anastoomoose
    = preoperatief bestaande fecale incontinentie
    = ernstige comorbiditeit
    = je kan een eindstandig dikke darm stoma doen hiervoor
47
Q

complicaties rectumcarcinoom behandeling

A
  • wondinfectie
  • abces
  • ileus
  • blaasretentie
  • sexuele dysfunctie
48
Q

totaal excenteratie bij man

A
  • rectum
  • prostaat
  • blaas
49
Q

stoma man excenteratie

A
  1. dikke darm stoma
  2. urostoma
50
Q

totale excenteratie vrouw

A
  • uterus
  • cervix
  • rectum
  • vagina
  • blaas
51
Q
A