H10.7: Palliatieve behandeling van het gemetastaseerd Flashcards

1
Q

waarom geen totael body scans?

A

ook als je nadat iemand borstkanker heeft gehad alles heel goed controleert en meta eerder vindt dan wanneer je alleen iemand laat komen bij klachten, gaan mensen op hetzelfde moment dood

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

klachten veroorzaakt door meta

A
  • kloppijn: botmeta
  • hoofdpijn, insult: hersen
  • slechte eetlust: lever
  • vermoeidheid
  • bloeding/ontsteking: huid
  • kortademigheid: long
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

detecteerbare afstandsmeta =>

A

geen curatie mogelijkheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

mogelijke uitzondering van die geen curatie mogelijk bij meta:

A

oligometastatische ziekte

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

oligometastatische ziekte

A
  • 3 meta in max 2 verschillende plaatsen
  • onafhankelijk van locoregionaal recidief
  • heel zeldzame presentatie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

gemiddelde overleving gemeta BrC

A

3-4 jaar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

prognostische factoren op moment van diagnose gemetastaseerd BrC

A
  • leeftijd: > 70 gunstig, <35 ongunstig
  • histologie
  • ziektevrij interval: >5 jaar gunstig, <2 jaar ongunstig
  • receptor status: OR gunstig, Her2 ongunstig
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

doel behandeling op afstand gemetastaseerd mammacarcinoom

A

levensverlengend met kwaliteit van leven

risk benefit ligt hier anders. benefit&raquo_space; risk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

systemische therapie gemeta BrC

A
  • chemo
  • anti-hormonaal
  • anti-Her2
  • botversterkende medicatie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

lokale therapie gemeta BrC

A
  • RT
  • chirurgie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

mag iedereen in gemeta setting chemo ondergaan?

A

ja; is aselectief

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

het kan door elkaar gebruikt worden, maar bij hormoongevoelige borstkanker eerst alleen endocriene therapie geven

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

botmeta behandeling

A

botversterkende medicatie altijd door blijven geven

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

geef je hormonale therapie en chemo door elkaar?

A

nee want hormonaal stopt de celdeling en cehmo heeft juist celding nodig

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

her2 therapie gecombineerd met chemo

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

bij voorkeur begin je met

A

anti-hormonale therapie en daarna pas chemo

17
Q

waarom voorkeur eerst anti-hormonale therapie bij gemeta BrC?

A
  • je hebt kans dat er door chemo de her2 expressie ofzo verliest en dan werkt de hormonale therapie niet meer
  • milde therapie geef je als eerst
  • even effectief als chemo (mits ER+)
  • indien effectief, vaak langer effectief dan chemo
18
Q

uitzondering bij voorkeur eerst anti-hormaonale therapie bij gemeta BrC

A

visceral crisis: bv al heel uitgebreide lever meta of longen, wil je snel duidelijkheid of iets werkt of niet en dan ga je wel eerst chemo. dit werkt namelijk meteen.

19
Q

waarom bij voorkeur systemisch boven lokale therapie bij gemetastaseerd BrC

A
  • op afstand gemeta ziekte: via bloed- en/of lymfebaan gedissimineerd, dus als je niet systemisch behandelt stel je dat alleen maar uit
  • zelden echt oligometa
  • zelden alleen lokaal progressie
20
Q

uitzondering bij voorkeur systemische boven lokale therapie bij gemeta BrC

A

als je solitaire of oligometastatische ziekte hebt of oligoprogressie; dan zet je nog wel bestraling in

21
Q

definitie hormoongevoelig BrC

A

europa: >10% ER of PR +
USA: >1% ER of PR +

22
Q

hoe meer ER/PR expressie in de tumor,

A

hoe meer kans op effectiviteit van antihormonale therapie (HTx)

23
Q

wat doen oestrogenen

A

kunne op borsten inwerken

24
Q

waar komen oestrogenen vandaan

A
  • premenopauzaal door eierstokken
  • postmenopauzaal door bijnieren: deze maken androgenen die dmv aromatase worden omgezet in oestrogenen
25
Q

waardoor wordt oestrogeen productie aangestuurd?

A

hypofyse

26
Q

hoe blokkeer je oestrogene invloeden op borstklierweefsel?

A
  • tamoxifen geven
  • ovariectomie
  • LHRH agonisten
  • aromataseremmers
27
Q

blokkeren

A

memoraid

28
Q

tamoxifen werking

A

lijkt op oestrogenen en gaat ipv oestrogeen op de eostrogeen receptor zitten. als deze kankercellen dus lang niet tot deling worden aangezet door eostrogeen, sterft deze.

29
Q

therapeutic drug monitoring (TDM)

A

kijken of de concentratie endoxifen (actieve vorm tamoxifen) in het bloed hoog genoeg is. niet iedereen zet dat met dezelfde snelheid om. maar als je hier niet genoeg van hebt, worden niet alle receptoren hierdoor bezet en kan alsnog oestrogeen binden

30
Q

werking aromataseremmer

A

hiervoor moet je eerst iemand in de postmenopauzale fase brengen

31
Q

mechanismen van resistende anti-hormonale therapie

A

-farmcacologisch (medicament bereikt kankercel niet)
=verminderde compliance
=comedicatie (SSRI’s bij tamoxifen)
=poor metaboliser voor bv tamoxifen (TDM!)
-verandering van tumorcellen
=opregulatie van alternatieve pathways
=verlies van ER/PR receptor expressie

32
Q

bijwerkingen anti-hormonale therapie

A
  • algemeen: climacteriele klachten
  • selectieve oestrogeen receptor regulator: DV, uterusproliferatie’
  • aromataseremmers: gewrichtsklachten, haaruitval, botontkalking
  • progestativa: gewichtstoename, oedeem, trombose, acne, hoofdpijn
  • GnRH agonist:climacteriele klachten
33
Q

werking chemo

A

chemo richt DNAschade in kankercel aan en deze kan niet gerepareerd worden waardoor dood

34
Q

bijwerkingen chemo mammacarcinoom

A
  • misselijkheid
  • haaruitval
  • beenmergremming
  • slijmvliestoxiciteit
  • vervroegde overgang
  • vermoeidheid
35
Q

zeldzame bijwerkingen chemo

A
  • zenuwbaantoxiciteit (taxanen)
  • huid- en nageltoxiciteit (taxanen)
  • pompfunctiestoornis van hart (antracyclines)
  • vochtretentie (taxanen)
36
Q

wat kan je tegen vervroegde overgang doen?

A

GnRH agonist

37
Q

wat helpt tegen vermoeidheid

A

lichamelijke activiteit

38
Q

bisfosfanaten/RANK werking

A

tumor stimuleert osteoclast en osteoclast stimuleert tumor. bisfosfanaten doorbreken deze vicieuze cirkel

39
Q
A