HC: Botoverbelastingsblessures Flashcards

1
Q

Vraag: Wat is het pathofysiologische mechanisme van een botoverbelastingblessure (BSI)?

A

Antwoord: Het onvermogen van bot om repetitieve belasting te weerstaan, wat resulteert in lokale pijn door microtrauma en botdegradatie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Vraag: Wat zijn de belangrijkste risicofactoren voor botoverbelastingblessures?

A

Antwoord:
- Trainingsbelasting
- biomechanica
- endocriene factoren
- voeding (energie beschikbaarheid), - medicatie
- genetische factoren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Vraag: Wat is het verschil tussen low-risk en high-risk stressfracturen?

A

Antwoord: Low-risk fracturen vereisen gedoseerde rust van 6-8 weken, terwijl high-risk fracturen striktere immobilisatie of mogelijk operatief ingrijpen vereisen.

Verschil is ook, high risk is bv dat door trekkrachten verder kan breken, dus denk aan humeruskopfractuur boven vs laag risk een humeruskop onderin fractuur

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Vraag: Wat is de ‘female athlete triad’ (RED-S)?

A
  • Eetstoornissen
  • Amenorroe
  • Osteopenie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Waar is RED-S/Female athlete triad uberhaupt voor?

A

Combinatie dat bij vrouwelijke atleten voor verhoogde risico op stressfracturen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

functie osteoclast?

A

Resporptie bot

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Osteoblast?

A

Aanmaak bot

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Welke categorien BSI (botoverbelast blessures)?

A
  • Stressreactie
  • Stessfractuur
  • Volledige fractuur
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Hoe kan je meest effectief overbelasting voorkomen?

A

Voorkomen van piek in trainingsbelasting, dus opbouwend trainen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Biomechanica RF?

A

Dynamische analyse voor afwijkende gangpatroon

bv kleinere stappen -> grotere rf voor stress fractuur

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Endocrien analyse?

A

Laboratorium onderzoek
* Calcium
* Albumine
* Gecorrigeerd calcium
* Fosfaat
* 25-OH Vitamine D

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Voeding analyse?

A

Energie beschikbaarheid van belang voor aanmaken nieuwe botmatrix
Verminderde energie beschikbaarheid door
verlaagde intake
* Onbewust
* Bewust
* Psychopathologisch

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Medicatie RF?

A

Veelgebruikte medicatie die botopbouw
beïnvloeden:
* Corticosteroïden
* Lithium
* SSRI’s
* Aromataseremmers
* Protonpompremmers
* Chemotherapie
* Tamoxifen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Genetische RF?

A
  • Positieve familieanamnese voor stressfractuur
    geassocieerd met stressfracturen 1,2
  • Associatie tussen specifieke polymorfismen
    (SNPs) en BSI 3
  • Momenteel niet modificeerbaar
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is Mediaal Tibiaal Stress Syndroom (MTSS)?

A

overbelasting blessure van het scheenbeen. Deze blessure wordt ook vaak ‘shin splints’ genoemd. Deze blessure komt veel voor bij sporters (vooral hardlopers).

Irritatie vd periost en omliggende weefsel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Vraag: Wat zijn enkele differentiaaldiagnoses bij een patiënt met mediale scheenbeenpijn?

A

Antwoord: Stressfractuur van de tibia en chronisch compartimentsyndroom (vooral van de diepe flexorenloge)

17
Q

MTSS RF?

A
  • Hyperpronatie voet
  • Verhoogde BMI
  • Verminderde kuitomtrek
  • Te snelle opbouw belasting
  • Vrouwelijk geslacht
18
Q

Symptomen stressfractuur?

A
  • Pijn bij landing
  • Toenemend tijdens training
  • In rust minder klachten
  • Circumscripte palpatiepijn / kloppijn op tibia
  • Soms lokaal duidelijke zwelling zichtbaar/palpabel
  • Stemvorkproef soms positief
19
Q

Behandeling stressfractuur/mtss?

A
  • Corrigeren risicofactoren waar mogelijk
  • Belasten binnen pijngrenzen (VAS 2-3/10)
  • Verwachtingsmanagement: Terugkeer in hardlopen geschat in maanden
20
Q

Vraag: Wat zijn typische symptomen van een chronisch compartimentsyndroom?

A

Antwoord: Symptomen zijn krampachtige pijn en strakheid in het aangedane compartiment, vooral tijdens inspanning, en verdwijnen vaak na rust. Het kan gepaard gaan met een gevoel van spanning in de spieren en soms neurologische symptomen zoals tintelingen.

21
Q

Vraag: Hoe onderscheid je Mediaal Tibiaal Stress Syndroom (MTSS) van een stressfractuur?

A

Antwoord: Bij een stressfractuur is er vaak circumscripte palpatiepijn, lokale zwelling, en pijn die toeneemt bij belasting maar minder wordt in rust. Een stressfractuur kan ook zichtbaar zijn op beeldvormend onderzoek zoals röntgen of MRI, terwijl MTSS vaak geen afwijkingen toont bij beeldvorming.

22
Q

Vraag: Wat zijn de typische symptomen van chronisch compartimentsyndroom?

A
  • Anamnese: Informatie over symptomen en activiteiten
  • Fysiek onderzoek: Beoordeling van spierkracht en gevoel
  • Drukmeting: Metingen in de compartimenten vóór en na inspanning
  • Beeldvorming: MRI of echografie kan worden gebruikt om andere oorzaken uit te sluiten
23
Q

Vraag: Wat zijn de belangrijkste stappen in het behandelplan voor chronisch compartimentsyndroom?

A
  1. Conservatieve behandeling:
    - Rust en het vermijden van triggers
    - Fysiotherapie om spierkracht en flexibiliteit te verbeteren
    - Pijnstillers en ontstekingsremmers
  2. Chirurgisch
    - Fasciotomie, drukverlichten als conservatief ni werkt
    - Postoperatieve reva en fysio
24
Q

Vraag: Wat zijn enkele risicofactoren voor het ontwikkelen van chronisch compartimentsyndroom?

A
  • Intensieve training of overbelasting
  • Anatomische variaties (bijvoorbeeld kleine compartimenten)
  • Leeftijd en geslacht (meestal bij jonge, actieve mensen)
25
Q
A